Preview Dé Roofvis 87: Actief vissen houdt je warm…

Preview Dé Roofvis verzorgd
door
Hengelsporthuis.com

Winterse roofvisserij is niet bepaald voor watjes. Het doet een beroep op je doorzettingsvermogen en indien je ook nog wat wilt vangen, is een goed plan van aanpak onontbeerlijk. Roofvisspecialist Wilfred van Nunen kiest voor een heel actieve benadering. Zijn favoriete wintertactiek beschrijft hij uitgebreid in de binnenkort te verschijnen uitgave no. 87 van Dé Roofvis. Speciaal voor de bezoekers van Total Fishing presenteren wij dit artikel als preview.

Actief vissen houdt je warm…

Door Wilfred van Nunen

Hartje winter… doorgaans is het nu heerlijk rustig op en aan het water. Juist nu onderscheiden de doorgewinterde die-hards zich van de ‘mooi weer vissers’. Zij weten dat de winter vaak verrassingen in petto heeft!

Het leeuwendeel van de snoekbaarsvissers die in de wintermaanden actief zijn, millimetert met een verticaalhengeltje minutieus de bodem af. En veel vissers die het op (grote) snoek hebben voorzien, kiezen nu graag voor de doodaasaanbieding. Begrijpelijk, want deze -methode kan juist erg succesvol zijn als het water koud is en de roofvis traag! De winter heeft echter de meer actief -aangelegde roofvissers heel wat meer variatie te -bieden en het mooie is: dat actief bezig zijn levert niet alleen vis op, het houdt je bovendien warm!

Diep of ondiep?
Veruit de meeste verticaalvissers zoeken in de winter de diepe plekken op. Neem bijvoorbeeld de plassen die in verbinding staan met de grote rivieren. Dieptes van 20 tot 30 meter zijn daar geen -zeldzaamheid. Vaak zie ik juist op die diepere plekken de snoekbaarsvissers hun geluk beproeven. En van tijd tot tijd haken ze de ene na de andere vis. Helaas voor menig snoekbaars komt tijdens de dril de zwemblaas naar buiten vanwege het te grote drukverschil dat zij in korte tijd moeten overbruggen.

Een groot aantal sportvissers beweert, dat een zeer langzame dril uitkomst biedt. Sommigen prikken de uitpuilende zwemblaas door en gooien de vis met een plons terug, zodat deze verschrikt in een rap tempo weer de bodem opzoekt. Toch heb ik daar zo mijn bedenkingen bij. Omdat ik niet kan genieten van een visserij, waarbij ik regelmatig met slachtoffers van ‘trommelzucht’ wordt -geconfronteerd, neem ik geen risico en vis ik -ondieper. Met een diepte van 12 meter als maximum, maar vaak nog (aanzienlijk) ondieper.

En ja, ook dan kan het toch nog een enkele keer gebeuren dat je bij het onthaken tegen de blaas aankijkt. Snel onthaken en snel terugzetten (ja, wél met een plons) is dan het parool. Een vis is sneller terug op 12 meter diepte dan op 25…Gelukkig merk ik dat een groeiend aantal snoekbaarsvissers ook voor ondieper water kiest! En met enige creativiteit en doorzettingsvermogen kan de ondiepe benadering van snoekbaars heel succesvol zijn!


Onder de takken vandaan geplukt.

Op de grens van stromend en stilstaand water
Die eerder genoemde diepere plassen vormen in de winter een prima jachtterrein. Maar we moeten beslist niet vergeten dat een aanzienlijk deel van de vissen ’s winters gewoon op de rivier blijft! En als die rivier eens flink water afvoert, dan is het eigenlijk niet zo moeilijk om de plekken te vinden, waar je de snoekbaars tegen het stekelige lijf kunt lopen. Te denken valt aan inhammen, diepe kribvakken en ingangen naar havens en plassen. Allemaal plekken waar stromend water grenst aan stilstaand water. Daar zit zeker snoekbaars in de buurt!

Waarom? Omdat snoekbaars een gluiperige opportunist is. Hij is een meester in het pakken van een maximum aan voedsel met een minimum aan inspanning. Liggend in de stroomluwe delen van de rivier hoeft hij maar even de stroming in te schieten om een voorbijkomend aasvisje te pakken. Op een filmpje op Youtube zag ik eens hoe snoekbaars een aasvisje te grazen neemt: hij ‘sluipt’ er als het ware op af, om vervolgens zijn kaken open te sperren, waardoor als het ware een vacuüm ontstaat en het visje met grote kracht naar binnen wordt gezogen.

Op het grensgebied van rivier en plas, haven of kribvak, heb je vaak keerstromen die de moeite waard zijn om secuur uit te kammen. Niet zelden staan de rovers bij elkaar op een oppervlakte van slechts een paar vierkante meter water. Vind je zo’n plek, dan pak je er soms diverse vissen vlak achter elkaar. En soms verrassend ondiep. Zeker als er veel water wordt afgevoerd en het water dientengevolge troebel is, liggen de snoekbaarzen op soms amper een meter water, soms pal tegen de basaltblokken aan! Ik heb dit verschijnsel meegemaakt in alle seizoenen, ook in januari-februari.

Omdat ik meen dat kunstaas in het ondoorzichtige rivierwater flink mag opvallen, kies ik gerust voor een shad met een felle zwemactie. Denk aan de Big Hammer, de Dull Shad, de Attractor van Profi Blinker, de Salt shaker van Lunkercity of andere shads die hier op lijken. De kleur kies ik vaak zo fel mogelijk; fel groen, geel en oranje doen het vaak goed. De actie is naar mijn mening echter belangrijker dan de kleur. Bijt je dus niet vast in één bepaalde kleur. Snoekbaars doet dat ook niet. Ook met de klassieke Culprits met een wit buikje en bruin gespikkeld ruggetje (de perfecte pos-imitatie) heb ik op de genoemde stekken goed gevangen.


Op de grootste maat Salt shaker.

Roofblei uit de winterslaap
Is het eenmaal februari en zijn de temperaturen niet al te bar, dan gaan er ook al een paar Arukushads en andere middelgrote pluggen mee. Het is immers niet denkbeeldig dat je nu al je eerste roofbleien van het nieuwe jaar mag vangen. Daarvoor hoef je dus niet te wachten tot juni! Zeker na perioden van flinke regenval, waardoor de watertemperatuur wat gestegen is, is de kans heel reëel dat Aspius is ontwaakt uit zijn winterlethargie en op scherp staat. Je zult beslist nog geen aantallen vangen, maar het zijn bijna altijd de grotere roofbleien die je nu pakt.


Pas ontwaakt uit de winterslaap; let op de visegeltjes (parasieten) op de staartvin!

Om enig idee te hebben hoeveel water de rivier afvoert, raadpleeg ik regelmatig de website van Rijkswaterstaat:
www.actuelewaterdata.nl Door op ‘Afvoer en stroomsnelheid’ te klikken, vind je de waterafvoer in kubieke meters per seconde. Stel dat -om maar een willekeurig meetpunt te noemen- de Lek bij Hagestein 400 m3/s afvoert, dan weet je dat de rivier stroomt als een tierelier en dat grensgebieden met stilstaand water nu een goede keuze zijn! Is de afvoer daarentegen slechts 40 m3/s, dan zal de roofvis veel meer verspreid liggen. En kieskeuriger zijn! Maar ook daarom niet getreurd - dan zet ik graag een ‘klassiek wapen’ in…


De avond tevoren even checken!

Natuurlijk aas
Hoe harder het water stroomt, des te gretiger pakt snoekbaars het kunstaas. Hij moet wel, want als hij zich maar even aarzelt, is zijn kans verkeken. Anders is het, wanneer de stroming minder is en het water helderder. In zulke perioden kan het gebruik van natuurlijk aas dé switch naar het succes zijn. Het loont dan ook zeker de moeite om in de winter een voorraadje aasvisjes aan te leggen. In een speciekuip kun je in de wintermaanden enkele tientallen aasvisjes makkelijk weken goed houden, tenzij het gaat vriezen natuurlijk.
Bij het inzetten van natuurlijk aas kies ik voor twee manieren van aasaanbieding: via een dropshotmontage of de fireball.

Een klein dood voorntje of ander visje van 5 à 8 cm is een fantastisch dropshotaasje. Een loodje van 10-20 gram onder aan de lijn, of -als er veel stenen liggen- een grove spijker in een stukje ventielslang, is prima om het visje naar de bodem te sturen. Het dode visje prik ik door zijn onder- en bovenkaak op de haak, die zo’n 20 cm boven het gewicht zit en borg ik vervolgens door een klein stukje uit een postelastiek of oude fietsbinnenband geknipt rubber op de haak te prikken. Ik gebruik bij deze aasaanbieding graag een kortstelige haak met een ruime bocht. De circlehook van Gamakatsu in maat 1 of 2 bevalt mij uitstekend!


Zo’circle hook pakt goed én visveilig.

Het is zaak om met het loodje de bodem voorzichtig af te tasten en net als bij het dropshotten met kunstaas af en toe wat slappe lijn te geven. Vaak krijg je op dat moment een aanbeet. Soms snoeihard, maar even zo vaak heel voorzichtig. Bij zo’n voorzichtige aanbeet geef ik vaak wat extra lijn, waarna ik contact zoek en met een soepele haal (dus niet met een ruk) de haak zet.

Bij aasvisjes van 10 cm en groter gebruik ik liever de fireballmontage. Aan het onderste oogje van de loodkop maak ik met een stukje stalen onderlijn met versmeltbare coating een haaklijntje, met een dregje maat no. 6 aan het uiteinde én een klein karperhaakje. Dit karperhaakje prik ik aan de onderzijde ter hoogte van de anaalvin door het dode aasvisje, zodat het dregje er netjes los onder hangt. De haak van de loodkop gaat door de onder- en bovenkaak van het visje, dat natuurlijk ook met een stukje rubber wordt geborgd.

De fireball vis ik met zo weinig mogelijk beweging zo dicht mogelijk tegen de bodem. Deze aasaanbieding heeft al voor prachtige snoekbaarsvangsten gezorgd, terwijl ook snoek zo’n makkelijk aangeboden snackje niet licht aan zich voorbij zal laten gaan. Vandaar is het gebruik van een stalen haaklijntje én onderlijn zonder meer een must!


Het rijk alleen.

Driften op de wind
Waar zouden we zijn zonder de elektromotor? Inderdaad: nergens, want dat is een onontbeerlijk hulpmiddel bij het verticalen. Toch is er nog een andere, natuurlijke krachtbron waarvan we gebruik kunnen maken, namelijk de wind. Met name op stilstaand water kan driften op de wind een heel goede en vooral ook relaxte manier van vissen zijn. Stel dat er een wind van 3 á 4 Beaufort over de plas staat, die evenwijdig aan de oever waait. Je zoekt de diepte op waar je de vis vermoedt en laat vervolgens de wind zijn werk doen.
Dikwijls zul je lijn bij moeten geven om bodemcontact te houden, waardoor je al gauw diagonaal vist.


Met behulp van een driftzak…

Zoals bekend is deze presentatie niet zelden effectiever dan een presentatie recht onder de top. Toch waait het voor een gecontroleerde aasaanbieding al gauw te hard. Zeker wanneer je zoals ik vist vanuit een ‘basic’ boot met een laag eigen gewicht, waardoor hij extra windgevoelig is. Bovendien wijkt de windrichting bijna altijd af van de ideale driftrichting. Geen nood! dat kunnen we heel eenvoudig corrigeren. Met de elektromotor in combinatie met een driftzak! Een hulpmiddel dat bij sommige snoekvissers wel enige bekendheid geniet, maar wat ik door snoekbaarsvissers nog nooit toegepast heb zien worden.

Zelf heb ik er bij deze visserij echter al vaak dankbaar gebruik van gemaakt. De driftzak remt niet alleen de boot aanzienlijk af bij straffe wind, je kunt nu ook met de elektromotor heel nauwkeurig het traject aanhouden, dat je wilt bevissen. Afhankelijk van de windrichting bevestig ik de driftzak in het midden van de boot, of juist aan de punt. Ik kies voor het midden van de boot, wanneer de wind parallel waait aan de driftrichting die ik wil aanhouden (zie tekening). De boot gaat dan mooi dwars op de wind liggen en indien nodig kan ik met de elektromotor een beetje bijsturen.


... Kun je de drift van de boot prima sturen.

Staat de wind in een hoek op de driftrichting die ik wil aanhouden, dan maak ik de driftzak vast aan de punt van de boot. Deze gaat nu met zijn neus in de wind liggen, maar doordat ik met de elektromotor voortdurend corrigeer, komt deze toch enigszins schuin op de wind te liggen, zodat mijn vismaat en ik niet in precies hetzelfde baantje vissen. Echt een fijn hulpmiddel, die driftzak! En tegenwoordig in verschillende hengelsport- en watersportzaken voor slechts een paar tientjes te koop.

Snoek
Op groot water kan het lastig zijn om de snoek te lokaliseren. Vind je concentraties witvis, dan kun je er zeker van zijn dat er altijd ergens een, en vaak meer, (grote) snoeken rondhangen. Ze azen echter gedurende beperkte tijden. Buiten die aasperioden houden ze hun kaken stijf op elkaar. Dat verklaart ook het succes van het doodaasvissen in de winter. Je biedt daarmee een smakelijke hap voor Esox aan, die alle tijd heeft om het te ontdekken en te pakken op het moment dat hij (lees: zij) er zin in heeft.

Doodaasvissen is een techniek en een kunst apart, die mij persoonlijk echter minder aantrekt. Ik mis dan de charme van het actief bezig zijn en -met name- het voelen van de aanbeet! Maar ik kan me heel goed voorstellen dat mede-vissers juist in verrukking geraken door een schokkende of wegzeilende dobber, of een gillende beetmelder. Ieder zijn ding, natuurlijk.

Om toch regelmatig wintersnoek te pakken op kunstaas, is het verstandig om te kiezen voor middelgrote en kleinere plassen, vaarten en rivieren. Op wateren met een waterdiepte van hooguit een paar meter, is snoek óók in de winter goed te vinden en vaak ook aan kunstaas te vangen. En daarvoor heb je beslist ook geen boot nodig, dat gaat prima vanaf de kant.

Hotspots zijn de diepere plekken, maar ook duikers, kruisingen en bruggen herbergen bijna altijd wel snoek. Juist nu trek ik er graag een paar uurtjes op uit met een spinhengel van 2,40 meter en een tas op mijn rug met een paar stukjes kunstaas, zoals bulletstreamers en middelgrote shads op zeer lichte loodkoppen. Dit kunstaas is tergend langzaam binnen te vissen en dat is in de winter vaak de sleutel tot succes.


Duikers zijn snoekmagneten!

Wie toch liever op groot en diep water aan de slag gaat, is zeker niet kansloos. Waterkennis en uithoudingsvermogen zijn dan echter onmisbare ingrediënten. Toch is er een techniek die het zowel in de zomer als in de winter mogelijk maakt om heel secuur een groot areaal uit te kammen en dat is het backtrollen met shads op zware loodkoppen. Voor materiaal en techniek verwijs ik graag naar het leerzame verhaal van Henk Simonsz in Dé Roofvis nummer 80, dat hier helemaal aan is gewijd.

Het succesvolle van deze techniek zit ‘m in het feit dat je het kunstaas continu dicht boven de bodem kunt laten schuifelen, waardoor je vroeg of laat wel een rover móet tegenkomen. Deze hoeft dan alleen nog maar zijn giechel te openen en te sluiten. Omdat een snoek in de winter niet veel meer wil dan dat, is deze aasaanbieding heel doeltreffend. Maar ook snoekbaars is zo prima te verleiden! Ik denk nu aan een dag op het Haringvliet, met een ijzige oostenwind. Verticaal werden er slechts een paar visjes gevangen. Toen ik in de namiddag van tactiek veranderde en een ferme shad op een zware loodkop met een pittig gangetje net boven de bodem liet waggelen, werd deze diverse keren hard gegrepen door fraaie stekeldragers.

Dropshotten op snoek
Ook deze techniek beschrijft Henk Simonsz en wel in zijn boek ‘Shad power’. Henk maakt gebruik van een staande stalen onderlijn, waaraan zowel de dropshothaak als het lood worden bevestigd. Ik heb een kleine aanpassing aangebracht op dit systeem. Ik monteer een grote kale jigkophaak, maat 7/0, aan een stukje gecoate stalen onderlijn met de smeltknoop. Het recept is bekend: even de lijn twisten en boven een vlammetje houden. Dan bevestig ik een stukje nylonlijn van 35 of 40/00 (dikte maakt niet veel uit) aan het oogje en leg dan nog een knoop met deze nylonlijn om de haaksteel. De foto spreekt voor zich.


Dropshotlijn voor de snoek.

De lijn onder de dropshothaak hóeft niet van staal te zijn; er komt bij een aanbeet immers geen enkele druk op te staan, die de snoektandjes zou kunnen helpen de lijn door te raspen. Aan het oog van de jigkophaak kan nog een stinger worden bevestigd, voor het geval er grotere shads worden ingezet. In plaats van dropshotloodjes bevestig ik onder aan de staande lijn een wartelloodje van 75 tot 100 gram en hiermee is, achteruitvarend op de elektro- of benzinemotor, heel secuur de bodem af te vissen.

Iedereen denkt bij dropshotten natuurlijk aan rubber kunstaas, maar ook diverse andere vormen van kunstaas laten zich prima vissen op deze manier. Wat dacht u bijvoorbeeld van een grote streamer die dropshottend boven de bodem wordt aangeboden? Of een lichte, dunbladige lepel? Met een beetje fantasie en creativiteit kun je deze kunstaasjes aanbieden op een wijze, die nog nooit door een vis is waargenomen! Ook een dode aasvis is op deze manier aan te bieden. De sardine is wat mij betreft een aasvis van een mooi formaat om te dropshotten.


Lichte lepel en grote streamer: dropshot-aas voor snoek?

Om een sardine goed te kunnen aanbieden maak ik gebruik van zelfgemaakte takels van verenstaal en twee zijlijntjes met dregjes, die ik in de flank van de sardine prik. De sardine zelf borg ik met een stukje koperbinddraad aan de takel. Langzaam tot zeer langzaam backtrollend op de elektromotor is de dropshot-sardine prima aan de ‘dode’ hengel aan te bieden, omdat bij een aanbeet op natuurlijk aas de snoek minder argwaan heeft en je dus niet snel te laat zult zijn met het zetten van de haak. Kunstaas vis ik liever met de handhengel, omdat het daarmee zaak is om snel te reageren. Dat dit voor hard kunstaas nóg meer opgaat dan voor softbaits, moge duidelijk zijn.

Tenslotte
Wintervissen op roofvis heeft óók voor de (actieve) kunstaasvissers genoeg uitdaging en variatie te bieden. Helaas zijn de dagen in dit seizoen erg kort, maar bij minder aantrekkelijke meteorologische omstandigheden vaak toch zeker lang genoeg. Op het moment dat ik dit schrijf, heerst er buiten een gevoelstemperatuur van 15 graden onder nul, en dan wil je echt de klok niet rond vissen!

Een aantal zaken is in de winter vaak van wezenlijk belang, zoals het meenemen van een emmertje strooizout en een bezem om de boothelling indien nodig sneeuw- en ijsvrij te maken. Natuurlijk is het dragen van goede, warme kleding een must. Een aantal laagjes over elkaar is beter dan één dikke jas. Voor de regelmatige wintervisser is de aanschaf van een overlevingspak/drijfpak zeker niet overdreven, óók niet op het zoete. We zouden de eerste niet zijn die onbedoeld te water raakt…


Altijd een emmertje strooizout mee!

Ik wil niemand bang maken, maar om die reden ga ik er dan ook niet gauw alléén op uit in de winter. Stel je voor dat je te water raakt…je hebt niks te vertellen! Voor wie toch alleen het water op gaat: bind jezelf gerust vast aan de boot en zorg voor een touwladdertje, dat je van buitenaf overboord kunt trekken. Elke seconde telt in het ijskoude water. Ook als je met zijn tweeën in de boot zit, geeft een reddingsboei aan een stuk touw aan boord, méér nog dan de verplichte zwemvesten, een veilig gevoel.


Het voorjaar lonkt!

klik om naar hengelsporthuis.com te gaanVerder bewijst een kan heet water met zakjes Cup-a-soup mij aangename diensten in de winter. Die soep slurp ik uit een metalen beker, waaraan je heerlijk je handen even kunt warmen. Als je dan ook nog een paar goede warmtelaarzen aan je voeten hebt en handschoenen in de buurt, dan is het best vol te houden op of aan het water, op jacht naar die winterse rovers!

Wilfred van Nunen

Bovenstaande bijdrage is één van de zeer lezenswaardige artikelen die zijn terug te vinden in het, in de eerste week van december verschijnende ,nieuwe nummer van Dé Roofvis.

Voor meer informatie over o.a. een zeer aantrekkelijke abonnementsaanbieding op dit magazine, zie www.hengelsporthuis.com