image description

Poldersnoek, uniek en ontembaar: Deel 4

Door Berthil Bos.

Welke instelling

Met welke instelling gaan we eigenlijk de polder in. Gaan we voor groot of aantallen. Vergeet snel deze manier van denken en laat de beleving in het poldergebied zegevieren. Natuurlijk kan je ook grote sterke vissen verwachten in het polderwater en wat aantallen betreft zit je ook vaak goed.


Een echt avontuur in een beeldschoon veengebied.  

Toch moet je je bedenken, dat als je voor één van de twee vormen kiest, je vaak bedrogen uitkomt en erg frustrerend kan werken. Als je materiaal en presentatie van je kunstaas top is, dan komen deze vangsten vanzelf wel. Wel moet je erop voorbereid zijn dat er zo af en toe een behoorlijke beer tussendoor komt, die alles vergt van je materiaal en kunde.


Dit kom je regelmatig tegen, behandel ze met respect.

Zorg ervoor dat deze op en top is en je zodoende voorbereid bent. Alles is mogelijk in de polder, zelfs waterwolven van over de 130 cm. Natuurlijk zijn dit geen alledaagse gebeurtenissen, maar ook vissen boven de 60 cm. vechten ontzettend hard in het ondiepe water. Dit is tevens ook een reden dat ik zo verliefd ben op het poldervissen. Juist door de ondiepte is een dril altijd spectaculair. Springen, salto’s, korte en lange runs, alles is in de hoogste versnelling, omdat de vis niet de diepte in kan. Verder is naast de eenvoud ook de vrijheid die je beleefd in het mooie landschap, zowel visueel als op het vistechnisch vlak, bijna een reden, om het vangen ondergeschikt te maken bij een dagje polderen. Lees het goed, ik zei bijna. Gelukkig hebben de meeste polders een goed snoekbestand zodat een dag zonder aanbeten tot de uitzonderingen behoren.

Nu heeft iedere polder zijn eigen geheimen, maar over het algemeen kan je ze verdelen in twee groepen. Het gaat dan om veen en kleipolders. Laten we deze twee soorten polders eens onder de loep nemen. Ook moet ik hierbij vertellen dat een poldersloot of vaart niet ophoudt bij een dorp of woongebied. Vooral in de winter zijn dit uitstekende plekken.

Veen en/of kleipolders:

Veenpolders


In de basis is het vissen in de klei of veenpolder gelijk, maar toch zijn er ook verschillen. Een veenpolder bevat meestal veel waterplanten, wat het water zeer helder maakt. Als deze planten in de winter afsterven beland alles op de bodem en gaat het rotten. Door dit proces zie je dat de zuurgraad van het veenwater erg hoog is en het water een kleur van thee aanneemt. Hierdoor is het minder voedselrijk en vaak zie je dit terug in het formaat van de snoek. Toch moet je ook in deze omgeving altijd rekening houden met behoorlijke jumbo’s.


Grootformaat in het veen.

De kleur van de vis in het theewater is meestal adembenemend, net als de omgeving. Houd tijdens het vissen in het veen er rekening mee dat, door de bodemstructuur, je voetstappen nog meer de trillingen van jouw bewegingen doorgeeft aan het water. Loop dus voorzichtig langs de oever en houd enige afstand van waterkant. Omdat de veensloten vaak ook een stuk ondieper zijn in vergelijking met een kleisloot, is het zo wie zo beter om afstand te nemen. Vriendje Esox heeft de ogen boven op de kop staan en ziet jou sneller dan jij hem. Door de kleur van het water kleuren de kunstaasjes anders op dan in het “gewone” water.


Het veenwater is net thee

 Het is altijd tricky om over kleuren te beginnen maar roze, wit, geel en bruin doen het goed in het veen. Veenpolders staan vaak bekend om de aantallen die je er kan vangen. Dat dit ook zo is durf ik niet te beweren, maar vaak liggen de snoeken er wel meer gegroepeerd. Dit heeft m.i. te maken met het aanbod van voedsel, waardoor er voedselnijd ontstaat.
Kleipolders;


dik= “dik” kleiwater

De kleipolders zijn meestal dieper, omdat in deze polders de sloten meer worden gebruikt voor waterafvoer. Hierdoor wordt de bodem schoongeveegd en ook worden deze sloten meestal beter onderhouden. De oevers zijn wat harder en het water vaak dikker. Dit wil niet zeggen dat we maar dicht langs de oevers kunnen banjeren. Een beetje voorzichtigheid is ook hier geboden, vooral als er veel gevist wordt. Het water is voedselrijk en dat zie je terug aan het formaat van de vissen. Een grote vis is dan ook geen uitzondering. Nu moet ik wel zeggen dat we bij het poldervissen een ander criterium gebruiken dan op het grote water, maar een vis van 90 cm. is al een hele beste. Gelukkig is het formaat niet het allerbelangrijkste en omdat de kleisnoek vaak goed in het vet zit, komt deze zeer massief over.


Klei groot = een jumbo uit de klei.

Kleipolders worden vaak met wegen doorkruist, wat de toegankelijkheid groter maak. Dit heeft ook een nadeel. Er wordt meer gevist en de snoeken hebben ons spelletje snel door. Juist hier moeten we ons onderscheiden met de presentatie en het soort kunstaas.