Kleinigheden voor bonusvissen

Kleinigheden voor bonusvissen

door Henk Rusman.

“Wat vinden jullie hiervan?”, vraag ik aan mijn vismaten, terwijl ik achteloos een nieuw snoekstreamertje op tafel gooi. Arjan is de eerste die het kleinood aan een inspectie onderwerpt. “Wat is dat voor haak?”, vraagt hij, de punt ervan met zijn duim op scherpte controlerend.

“Dat is een Owner keelhaak”, antwoord ik. “Dat is zo’n haak waarop je verschillende plastic wormen kunt monteren. Die Amerikanen vissen er veel mee op black bass. Maar ik heb er, zoals je ziet, een streamer op gebonden. “Hmm”, bromt Arjan, “dat ziet er goed uit, Rus. Heel slim.



Heb je dat zelf bedacht? “Jazeker”, zeg ik met gepaste trots. “Laat mij ook eens kijken”, vraagt Ron. De heren zijn blijkbaar behoorlijk geïnteresseerd in mijn streamertje. “Maar dat is super”, zegt Ron enthousiast. “Echt super. Hoe kom je erop? “Ach”, antwoord ik, “soms, heel soms borrelen er nog wel eens aardige ideeën naar boven. Vaak is het niks, maar ik geloof dat dit streamertje wel een schot in de roos is”.

100% wiervrij
Een tijdje geleden was ik in mijn favoriete hengelsportzaak en daar viel mijn oog op een aantal nieuwe haken van Owner. Onder deze haken bevond zich ook een aantal nieuwe modellen van het type keelhaak. Zoals ik juist al vertelde, zijn deze haken speciaal ontwikkeld voor het vissen met rubber of plastic. Door de speciale vorm van deze haken kun je een twisten of shadje perfect door de planten of door andere obstakels heen vissen. Vastlopen komt hierdoor zelden of nooit voor. In Amerika gebruiken ze die haken al jaren en veelal wordt er werpend mee gevist. In Nederland wordt evenwel zelden of nooit op deze manier met dit kunstaas gevist. Maar goed, ik zou het over dat streamertje hebben.

Tussen al die nieuwe modellen haken ontdekte ik een type dat mij bijzonder aansprak, namelijk nummer 5110-171. Terwijl ik de haak bekeek, zag ik de streamer al voor mij. Het mooie van deze haak is, is dat de schacht achter het oog precies in het verlengde van de haakpunt ligt. Die schacht of haaksteel is ongeveer 12 millimeter lang en dat is ruim voldoende om er een ferme strip bont en bucktail op te binden.


Ook tijdens een recente trip naar Ierland bewees de wiervrije streamer zijn  diensten.

Nadat de bontstrip is ingebonden, is de grote truc om deze door de haakpunt te prikken. Bontstrippen die ongeveer 5 millimeter breed zijn, werken het beste. Als je het goed doet, moet de bontstrip vanaf de schacht enigszins strak op de haakbocht zitten. Deze streamer is werkelijk 100% weedless. Ik heb deze streamer voor de gein een aantal keren in een plantsoen geworpen en het is verbluffend om te zien dat dit ding niet vastloopt. Tussen riet en zware begroeiing kun je er uitstekend mee uit de voeten.

Een bijkomend voordeel is dat tijdens het werpen met de vliegenhengel het stripje bont zich niet kan verwarren in de haakbocht. Met conventionele bontstreamers gebeurt dit regelmatig en dat is iets waaraan ik mij mateloos kan ergeren. Met deze nieuwe constructie is dit evenwel praktisch uitgesloten. Maar hoe staat het met de inhakingskansen? Haken die dingen wel goed? Ik heb het vermoeden dat ze iets minder goed haken dan een conventioneel modelletje.

Maar zoiets is nauwelijks met harde bewijzen aan te tonen. Op iedere streamer krijg je immers missers. Vooral kleinere vissen mis je nogal eens op een bontstreamer. De grotere vissen zuigen een bontstreamer domweg naar binnen en hangen in negen van de tien gevallen toch wel. Het grote voordeel van mijn nieuwe streamer is dat deze bijzonder snel en eenvoudig te binden is en dat je ermee kunt vissen op plaatsen waar ander kunstaas het laat afweten.

Levende aasvis
Een jaar of tien geleden - waar blijft de tijd! - werd het verbod op het vissen met levend aas ingesteld. Zonder slag of stoot werd dit verbod erdoor gedrukt. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Nederlandse hengelsport. Om echter nog langer door te zeuren, heeft  weinig zin in dit halfzachte Disneyland. Voor diegenen die de levende aasvis nog steeds missen, heb ik goed nieuws, want het is gebleken dat je toch met levende aasvissen kunt slepen zonder dat oom agent je meteen een bekeuring in de maag splitst.

Voordat op Internet wederom de hel losbreekt – wat flikt die Rusman nu weer! - zal ik het een en ander haarfijn uitleggen. Sinds een paar jaar ben ik in staat om dode aasvissen tot leven te wekken. Of dat te maken heeft met reïncarnatie? Met voodoo? Ben ik een exorcist? Of straal ik die dode aasvissen gelijk Yomanda in? Ik kan je geruststellen en met mijn hand op mijn hart verzekeren dat het daarmee niets te maken heeft. Gelukkig maar.

Hoe ik dode aasvissen weer tot leven wek, is simpel. Ik doe het met bont. Ik kwam eigenlijk op dit idee nadat ik een artikel in een oud Engels hengelsportblad had gelezen. In dat artikel beveelt de schrijver aan om de aastakel te voorzien van wat draadjes rode wol. Hierdoor zou de aasvis beter opvallen en daardoor sneller worden gepakt. Op zich klonk dit zeer aannemelijk en ik zag er wel iets in. Maar ik dacht ook dat het beter kon.

Met in mijn achterhoofd die vele vissen die ik met streamers ving, dacht ik gelijk aan bont. Dat pulseert en vibreert in het water dat het een lieve lust is. Ik begon dus te experimenteren met stripjes bont op mijn aastakels. En ik moet zeggen dat het mijn stoutste verwachtingen overtrof. Zelfs de meest dode aasvis kwam weer tot leven en werd weer die olijke en kwieke snuiter die hij eens was. En Esox houdt daarvan. Zulke mooie aasvissen kan hij domweg niet voorbij laten gaan.


Op de lange duur leveren kleinigheden dit soort bonusvissen op!

De aasvis monteerde ik aan een vaste liphaak met daaraan twee zijlijntjes die voorzien zijn van een dreg. De outpoint dreggen van Partridge zijn naar mijn idee nog onverslaanbaar. Aan die dreggen prik ik een stripje bont en vervolgens prik ik de haakpunten met het bont in de flanken van de aasvis. Aan weerskanten zit dus een dregje met bont.

Wat de kleur en de lengte van het bont aangaat, kan er volop worden geëxperimenteerd. Zelfs houd ik de stripjes ongeveer 5 centimeter lang en gebruik ik graag de kleur rood. Het lijkt dan alsof er bloedsporen uit de aasvis lopen. Wat aasvissen betreft kun je eigenlijk alles gebruiken, als het maar redelijk van formaat en niet te taai is: voorns, sardines en kleine makreeltjes zijn favoriet. Al met al zijn die stripjes bont een prima middel om op subtiele wijze de aasvis attractiever te maken.En dat het echt goed werkt, kan ik je verzekeren. Ik kan mij een aantal visdagen herinneren waarop aasvissen met bont ver voor lagen op kale aasvissen.

Op één dag,  waarop er met vier vissers in twee boten met aasvissen werd gesleept, bracht alleen een met bont versierde aasvis vier mooie snoeken in de boot. Op de andere hengels werd geen stootje gezien. En zoiets geeft dan toch te denken. Natuurlijk zijn er ook dagen waarop de vis goed los is en dan maakt het geen bal uit. Maar het zijn juist die moeilijke winterperioden die het verschil maken.

En dan mag ik graag een paar stripjes bont op mijn takels prikken. Op zich vind ik dat niet zo heel bijzonder, want de ervaring met streamervissen heeft mij geleerd dat snoeken verzot zijn op bontstreamers. Door het ene aas met het andere te combineren, beschik ik nu over dode aasvissen die wel heel dicht in de buurt van levend aas komen.

Ook met kunstaas
Natuurlijk kun je ook pluggen, jerkbaits en lepels attractiever maken door middel van bont. Het mooie van dit materiaal is dat het de actie van het kunstaas nauwelijks nadelig beïnvloedt. Het is zelfs mogelijk om op deze manier shads te versieren. Je zou bijvoorbeeld een stripje bont door het lijf heen kunnen rijgen, zodat het er weerskanten door de flanken uitsteekt.

Op die manier haal je nog meer actie uit je shad. Soms worden er ook wel twisters gebruikt om kunstaas op te leuken, maar daar moet je een beetje mee uitkijken. Twisters kunnen bijvoorbeeld de actie van pluggen en jerkbaits nadelig beïnvloeden. Pluggen gaan er vaak scheef door lopen. Op bucktailspinners en spinnerbaits daarentegen doen twisters het wel erg goed. De actie wordt er niet of nauwelijks door beïnvloed.

Vooral twisters die gemaakt zijn van het zogenaamde Jeltex zijn super. Het voordeel van dit materiaal is dat het taaier is en beter bestand tegen scherpe tanden dan de meeste andere twisters. Het mooie van Jeltex is dat het ook stevig op de haak blijft zitten. De meeste andere twisters blijven nooit goed zitten, scheuren uit en zakken na verloop van tijd in de richting van de haakbocht.

Je kunt je natuurlijk afvragen of dit soort kleine aanpassingen zin hebben. In de praktijk zijn zulke dingen helaas heel moeilijk te bewijzen. Hetzelfde geldt voor de kleur van kunstaas. Als je mij vijftien jaar geleden had verteld dat dit soort kleinigheden echt werken, dan had ik daar vrolijk om gelachen en zou ik hebben gezegd: “Ga toch heen, man. Maak dat de kat maar wijs!”

Maar als ik zie tijdens onze muskietrips dat dit soort dingen het verschil betekenen en zie hoe muskies heel voorzichtig kleine twistertjes van een haak af proberen te peuzelen, dan sta ik toch raar te kijken. De laatste jaren heb ik ervaren dat snoek er ook gevoelig voor is. Natuurlijk kan en mag je niet verwachten dat je je plotseling helemaal klem vangt, want daar komen nog wat andere dingen ook bij kijken. Maar op langere termijn leveren dit soort kleinigheden extra vissen op. Het is maar dat je het weet!


Bovenstaande  artikel  plus nog veel meer ander interessant roofvisnieuws , kunt u vinden

in nummer 65 van Dé Roofvis, dat vanaf  15 april 2008 in de betere hengelsportzaak

en/of boekhandel- kiosk is te verkrijgen.

U kunt natuurlijk ook gewoon abonnee worden dan krijgt u ieder nummer automatisch in de bus.



Klik hier voor meer informatie.