image description

De haken en ogen van een vistrip: Passie voor vissen ( deel 1 )

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat.

Deze keer gaan we het eens anders aanpakken. Ik wou je vandaag eens wat uitgebreider voorstellen aan onze bemanning. Ik zal je nader laten kennismaken met de verschillende vrienden, makkers en vismaten waarmee ik onderhand zo'n 50 jaar aan de waterkant achter de hengels heb gezeten.

Minstens elke week, dus dat zijn sowiezo 2600 dagen waarop er fanatiek gevist werd, tel daarbij op de twee jaarlijkse vistrips van gemiddeld 14 dagen, dat zijn 1400 visdagen, dan hebben we het over grofweg 4000 vis-avonturen... aan de zoete- en zoute waterkant, op alle vissoorten, in binnen- en buitenland. Nou, daarover valt wel wat sappigs te vertellen !

We hebben namelijk (achteraf gezien) nogal wat blunders gemaakt en flaters geslagen, en het leek soms alsof de omstandigheden... en het weer...en de stek... en de vis... bepaalden hoe een visdag zou gaan verlopen... maar eerlijkgezegd waren wij meestal zèlf degene die het verprutste, die het niet goed genoeg deed, die fouten maakte en kansen verspeelde. Ja, er ging nogal eens wat mis terwijl we achter de hengels zaten... en ik zal je vertellen hoe dat kwam.

Maar daarvoor moeten we eerst een kijkje nemen achter de schermen... en een diepere analyse maken van het begrip 'sport-visser'. We moeten op zoek gaan naar het brein achter de hobby, de geest in de fles (of in het aquarium), het kloppende hart van de visser, het hoofd vol spanning, emotie en passie. Dus de werkelijke aard van het beestje, de persoon-achter-de-visser, de man-achter-de-hengel.

Er zijn namelijk van die mannen... die helemaal gèk zijn van vissen. Ik ben er zelf zo eentje... en ken nog een paar van die gozers. We zullen ze eens van dichterbij bekijken. Over het algemeen zijn dat mannen die vroeger een vader of een opa hadden die viste, of een buurman of een oom die een schuur had vol spannende visspullen, of een beroepsvisser waarmee ze een dag op avontuur mochten, of op een andere manier in de wieg werden gelegd... met een visluchtje eraan. Mannen die het vissen zogezegd met de paplepel kregen ingegoten.

Dat zijn van die mannen die al stonden te klungelen met hengels terwijl ze nog een luier om hun kont hadden en die zich toen al afvroegen... hoe je dat nou het beste kon aanpakken. Dat zijn van die mannen die als baby voor het eerst in de wieg naast een aquarium werden gezet en meteen een brede glimlach op hun snoet kregen. Dat zijn van die hummeltjes die in de kinderwagen door de dierentuin werden gereden en daar bij het aquarium in de vensterbank werden gezet en toen met glimmende pret-oogjes zaten te kijken naar de vissies .

Dat zijn die peuters die met hun vette vingertjes tegen het aquarium-glas zaten te wijzen naar de langszwemmende haaien en piranhas... en nog lang niet weg wilden. Dat zijn van die schatjes die akuut verliefd werden op de prachtig gekleurde- en allemaal-verschillend geschubde wezentjes die daar achter glas in een wonderlijke onderwater-wereld rond zweefden. Zó mooi !!

Dat zijn van die mannen die vroeger als kind bij het voeren van de eendjes in het park opeens een héle grote karper zagen opdoemen...die hun halve boterham naar binnen slurpte. Spannend ! Dat zijn van die mannen die als kleuter voor het eerst een vaas vol kikkerdril in de vensterbank zagen staan en ademloos toekeken hoe de zwarte stipjes na een paar dagen staartjes kregen en met z'n allen sierlijk rond krioelden in die glazen bol. Fascinerend !

Dat zijn ook de knaapjes die hele woensdagmiddagen langs de waterkant struinden en hutten bouwden en met hun zelfgemaakte pijl-en-boog achter de eenden aan renden. Dat zijn die kwajongens die wèèr een natte poot hadden of wèèr een scheur in hun broek, en altijd sneejen in hun vingers van de scherpe riet-stengels en blauwe plekken op hun knieën van het geheister op de steiger. Dat zijn van die jochies die hun eerste zèlf gevangen stekelbaarsje uit een slootje schepten en vol trots met een jampot langs hun vriendjes gingen om te laten zien hoe mooi hun 'stekeltje' was.

Dat zijn die donderstenen die zo nodig 'nog even' wilden doorgaan met vissen, waardoor ze telkens te laat kwamen voor het eten... en van hun moeder op hun kop kregen ... en dan extra vroeg naar bed moesten... maar nog zoveel energie over hadden dat ze tòch niet konden slapen. En dat zijn zeker ook de stakkers die straf kregen omdat ze met hun smerige modder-laarzen de net-gestofzuigde keukenvloer hadden besmeurd. En de dombo's die vergeten waren dat ze hun 'nette broek' aanhadden toen ze in een boom klommen of met hun jas ergens achter het prikkeldraad bleven haken, of met het top-deel van hun hengel zó hard tegen een brugleuning aansloegen dat de splinters door de lucht vlogen en ze meteen waren uitgevist.

Er waren ook van die eikels die dachten dat je met een stevige boomtak wel zou kunnen fierljeppen over een ondiep prut-slootje, maar niet hadden bedacht dat die stok zou wegzakken in de blubber... dus na een lange aanloop ... languit in de stinkende bagger neerploften... zodat er bij thuiskomst weer wat zwaaide. Dat waren ook de sukkels die een stek hadden uitgekozen waar ze nèt hun voerballen in het water hadden gegooid en nèt hun dobber uitgepeild... maar... toen bleek dat ze precies naast een honden-uitlaat plek waren gaan zitten... waar elk kwartier een paar stok-halende honden kwamen rondplonzen. Weg rust, weg vis, stek verziekt, einde verhaal.

Dat zijn bijvoorbeeld ook de padvinders die altijd een zakmes èn een zaklamp èn hun laarzen bij zich hadden en als eerste de trotse insignes voor natuur-kennis, kompas-lezen en touw-knopen op hun mouw hadden. Dat zijn de koekenbakkers die als jochie altijd 'lekker bezig' waren... en al gauw honger kregen tijdens het vissen... en dan bijvoorbeeld een baars op het kampvuur gooiden... om vervolgens kokhalzend te konstateren dat die verkoolde prut-zooi gruwelijk smerig smaakte. En dat zijn de jokkebrokken die dan bij thuiskomst met een stalen gezicht beweerden dat ze 'helemaal-geen-vuurtje' hadden gestookt, terwijl ze met zwarte handen en stinkend naar de rook de huiskamer binnenstapten.

Dat zijn ook die jochies die in het voorjaar een zootje waterplanten uit de sloot haalden waar karper-eitjes aanvast zaten... en toen met teilen, emmers, aquariums en badkuipen druk bezig waren om hun eigen herkenbare spiegel-karpertjes op te kweken... en daarna uit te zetten... en dan proberen diezelfde karpers terug te vangen als ze groot zijn... (maar dat is nooit gelukt). Dat zijn de knapen die bij het avond-eten steevast een paar gekookte aardappelen achterover drukten voor de karpers en in hun vrije tijd urenlang zaten te knutselen met primitieve materialen om allerlei prototypes van dobbers, spinners en tuigjes in elkaar te flansen. Dat zijn de vakantiegangers die bij een buitenlandse vis-kwekerij uit de automaat handenvol dure trouvit-korrels kochten om de forellen te voeren... en daarbij ál hun zakgeld uitgaven.

Dat zijn zeker ook de jonge koks die dachten dat je van een slijmerige brasem wel een best-lekkere soep zou kunnen maken, maar de volgende dag moesten toegeven dat er nog steeds een vuile gore stank in de keuken hing. Dat zijn ook die knapen die helemaal geen tijd hadden voor de meisjes en 'verkering' alleen maar lastig vonden. Daar hadden ze geen tijd voor, want voor hun verjaardag hadden ze een nieuwe hengel gekregen en ze hadden nèt een goeie baars-stek gevonden, dus...

Dat zijn bijvoorbeeld ook de pubers die tijdens het schoolreisje stonden op te scheppen over hoe duur die koi-karpers in die vijver wel niet waren... en hoe je ze héél makkelijk zou kunnen vangen... maar daar helaas geen tijd voor kregen. Dat waren ook de leerlingen die op school met smerige klauwen een wiskunde proefwerk maakten, omdat ze in de pauze alvast een bak wurmen hadden gestoken. En dat waren waarschijnlijk ook de middelbare scholieren die afwezig waren op het klassen-feest, omdat ze tot diep in de nacht 'op de paling' zaten.

Dat zijn ook de zwervers die 's avonds in hun eentje in het park met een zaklamp tussen het natte gras naar dikke dauwpieren zochten, terwijl de vleermuizen om hun hoofd fladderden, de egels rond scharrelden en de ratten de plaatselijke vuilnisbak leeghaalden.

Dat waren natuurlijk ook de eikels die na het vissen voor de zoveelste-keer hun schepnet of onthaaktang of meetlint (of alle drie) in het gras lieten liggen... en dan een week later nog eens terugkwamen op dezelfde stek... en daar dan tot hun verbazing hun kwijte hengelsteun in het gras zagen staan. En dat waren ook de gasten die zúlk sterk ruikend lokaas hadden gemaakt en zulke penetrante geurstoffen op hun aas hadden gesmeerd... dat de vossen een kijkje kwamen nemen... en er met een zak lokvoer vandoor gingen.

En ook de zoute strandjutters die tijdens de vakantie aan zee met een garnalen-net door het zwin liepen te rennen, die de platvissen onder hun blote voeten voelden wegschieten, die emmers vol krabben vingen en mossels plukten en snorkelend achter de harders aan zwommen. En dat zijn tenslotte ook de zoute jongens die voor het eerst op een grote boot op zee gingen vissen ... en meteen kotsend zeeziek werden... maar wèl met een partij klapperende makrelen naar huis gingen... en daarna de buren uitrookten met hun mislukte zelfgemaakte rookoven.

Enfin... je hebt onderhand wel een beeld gekregen van de verschillende toestanden en situaties waarin de mannen in de loop der jaren zijn verzeild geraakt. Je hebt een indruk gekregen van de beginnersfouten ze maakten en de praktijklessen die ze leerden Op hun jarenlange speurtocht door vissersland... van de luier tot de rollator. Ik zou je daarover nog veel meer stommiteiten kunnen vertellen, maar dat doen we de volgende keer.

Je kunt de vorige afleveringen van deze praktijk-serie over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, Ierland, Wales, Schotland, Normandië, Bretagne en de Middellandse Zee nog eens teruglezen en de foto's bekijken via deze link 

Vissersgroeten van  Geert Luinge.  Email : g.luinge2@upcmail.nl

..