Roofblei: de hydrodynamische Oostblokker

Noud Govers staat bij insiders bekend als een absolute topper op het gebied van roofbleivissen. Met veel creativiteit en doorzettingsvermogen weet hij als geen ander de roofblei te verleiden, ook op dagen dat “ze” verschrikkelijk moeilijk te vangen zijn. Speciaal voor Total Fishing geeft Noud  inzicht in zijn geheimen van het roofbleivissen

Roofblei: de hydrodynamische Oostblokker

De hengel zwiept, het plugje raakt het schuim en wordt direct weer in hoog tempo binnengedraaid, en vervolgens weer opnieuw in de beukende stroming geworpen, totdat de knal daar is, de hengel met één klap krom getrokken wordt en de meters lijn van de spoel vliegen. 

Een vis die zich als een dolle door de stroming boort, niet opgeeft en je materiaal keer op keer tot het uiterste belast, een vis die ervoor gaat en blijft gaan en zelfs als je denkt dat hij eindelijk moegestreden is toch nog met een volle run de stroming weet te bereiken. Roofbleien, de zilveren krachtpatsers waar je, zeker achter de stuwen, heel wat topsport aan kunt beleven!
 

Hoogtepunt van dit spektakel is het late najaar, iets wat jullie misschien verwondert? Maar we beginnen met het voorjaar. Meestal is het ergens in april of mei, na de eerste paar zonnige dagen met een temperatuur rond de 20°C zijn ze vangbaar. Grote spelbreker in het voorjaar is meestal het troebele en hoge water, waardoor de roofbleien op de ‘zomerstekken’ nog niet kunnen jagen en elders hun hapje moeten zoeken.

Soms is dat verder weg van de stuw, of op dieper water. Zoeken is dan de enige optie, maar zodra de vissen in de stroming van de stuw kunnen jagen zullen ze het zeker doen, niks is makkelijker dan wachten totdat er iets eetbaars voorbijkomt.

Ook dan nog liggen ze vaak verspreid in de stromingen achter de stuw, bovendien zijn het meestal pas enkele schooltjes rovers, dus moet er gezocht en geprobeerd worden. Het ene voorjaar is ook het andere niet, soms zijn ze er nog gewoon niet en duiken ze in juni plots overal op!

Wel zijn de vroegste stuwgangers vaak grote jongens. Beste aasjes in het voorjaar zijn vaak pluggen van 8 tot 10cm, lepels en spinners doen het soms ook goed, toch zijn deze aasjes voor de vis al snel herkenbaar en niet meer interessant.

Aas:  Rapala: x-rap 10, taildancer 7, countdown 7, dives-to 4
         Illex: squadminnow 80, hamakuru-R 75, DDsquirrel 79

Hou er rekening mee dat roofbleien achter de stuwen de laatste jaren stevig bevist worden, zodoende is er ook sprake van dressuur zoals bij karpers op afgesloten water bijvoorbeeld.
Ratelaars als de Arukushad bijvoorbeeld, lievelingsplug van menig roofbleivisser, ik heb er op mijn stekken pas 1 keer één vis mee gevangen. Ik merk ook dat ze groot aas veel sneller herkennen als gevaarlijk.  met de wat kleinere aasjes blijf je ze langere tijd voor de gek houden. Pluggen imiteren onder water ook beter prooivisjes dan lepels en spinners, daarom vangen ze vaak ook de meeste vis.
 

Rond juni wordt het dan opeens lastig, soms zijn ze onder de stuw al niet meer te vinden. Massaal gaan ze achter de scholen kleinbroed aan, best raar eigenblijk dat vissen van 75cm zich dan voeden met 2cm lange visjes. Met open bek zwemmen ze door de opeengepakte scholen vis heen om zoveel mogelijk ervan binnen te krijgen.

Later als de kleine visjes wat groter zijn is er meer moeite voor nodig, alles zwemt wat sneller en soms wordt er zelfs grof geweld ingezet om de kleintjes te verdoven om ze daarna als een karper op te slurpen. Schitterend spektakel om te zien, maar vangen? Erg lastig!

Zenuwslopend is het als ze tot voor je voeten de visjes van het oppervlak pakken en al jouw kunstaas totaal negeren. Toch lukt het soms om ze te vangen: of groot aas gebruiken en het met grote snelheid dwars door het spektakel heen binnenrossen, of juist met héél klein aas.

Zo heb ik van een karperhaak maat 6 en een stukje bladlood een mini-pilkertje gemaakt met een piepklein propellertje erop. Vis ik er snel mee dan blijven de beten uit, de truc is om met rukjes te vissen zodat het af en toe kan dwarrelen, je krijgt beten alsof het witvis betreft, soms voel je de beet nog niet eens, maar dan..?!!

Vooral met de vliegenhengel moet er in deze periode goed gescoord kunnen worden, het belangrijkste is dat je het speldaas imiteert in grootte en zwembeweging, niet te snel dus. Mocht het ondanks alles toch niet lukken, dan is dit omdat jouw aasje gewoonweg niet opvalt tussen de ontelbare andere aasvisjes.

Wat de snelheid van het binnenvissen betreft kan ik vrij kort zijn. Alleen in juni kan zeer langzaam gevist aas goed werken, tijdens de rest van het jaar is matig-snel tot zeer-snel gevist kunstaas het beste, maar ook hier kom ik later op terug.

Dan is het zomer, het speldaas is veranderd in snel zwemmende kleine visjes en de roofblei moet weer op jacht voor zijn buit. Zodra de kleine visjes voor de roofblei groot genoeg zijn om in de volle stroming te kunnen pakken (4-5cm) zullen zich steeds meer grote vissen onder de stuw verzamelen.

Dit puur om het feit dat het opwachten van een prooi in de stroming zich beter loont dan erachteraan te gaan zwemmen. Luie vissen zijn het eigenlijk, niet? Het aantal roofbleien dat zich ’s zomers achter de stuw bevindt is sterk afhankelijk van de stroming, meer stroming betekent meer visjes die door de stroming in problemen raken en dus meer rovers.

Klein kunstaas stroomopwaarts ingooien en snel met de stroom meevissen levert de meeste aanbeten op, vooral de stroomnaden goed uitvissen want geheid liggen ze er.
 Aas:  Rapala: countdown 3 en 5, (shallow) shadrap 5, glass shad rap 4
  Illex: tiny fry 50, squirreltjes 61 en 67 of de nieuwe squadminnow 65

Denk zeker niet dat je aas te klein is, misschien is het te licht voor jou om mee te werpen, maar niet te klein voor de roofblei! Ze zien alles en als ze het willen hebben krijgen ze het ook! Het is me pas 1 keer overkomen dat ik m´n 3cm plugje té snel binnenviste, resultaat: een roofblei van rond de 80cm miste ´m op een haartje na en knalde bijna vol tegen de stenen vlak voor m´n voeten! Sh*t!

Rond augustus/september merk ik dat de meeste roofbleivissers hun vis aardig weten te vangen, aangezien hun kunstaas nou ook weer attractiever is. De visjes zijn weer wat gegroeid en de pluggen mogen ook weer wat grover, toch vangt klein kunstaas vaak meer.

En dan is het opeens oktober, stijgend water, herfstweer, en alle roofbleivissers zijn spoorloos verdwenen, hier tenminste. Vinden ze het al te koud of stroomt het voor hen te hard? De bleien denken er in elk geval heel anders over, met z´n allen verzamelen ze zich onder de stuw.

Door het stijgende waterpeil brengt de stroming steeds meer voedsel met zich mee, wat ze nodig hebben om de winter door te komen. Alle voorzichtigheid verdwijnt en vol overgave duiken ze op het aangeboden aas. Soms lijkt het een wedstrijdje onder water wie er als eerste jouw aasje te pakken heeft!

Bijna al het kunstaas wordt gepakt en in de harde stroming beleef je superdrils. Wel is het nu zo dat de vis weleens wat dieper ligt en niet meer zo vaak aan de oppervlakte zichtbaar is, proberen tot je ze gevonden hebt, beslist zitten er nog meer. Heb je ze eenmaal beleef je mooie uurtjes, de ene na de andere kanjer kiest het verkeerde aasje en laat zich van z´n beste kant zien. En wat zijn ze prachtig nu in het najaar, goed dik en soms wel zo hoog als brasems haha!

In November wordt het stilletjes aan steeds minder, dit alles afhankelijk van de watertemperatuur, blijft het lang warm dan gaan ze nog langer door. Wel gaan ze zich naarmate de stroming harder wordt steeds verder achter de stuw ophouden, maar ze pakken nog steeds wat ze kunnen. Mij is het 2 jaar achter elkaar gelukt om op 24 november de laatste roofblei van het jaar te vangen. Pas als de echte nachtvorst begint zijn ze ook bij de bodem niet meer te vangen, en waar ze zich dan ophouden? Wat ze daar doen? Ik weet het niet.




Blijf in elk geval proberen, alles wat nieuw is vangt vaak goed, ook met de presentatie van je aas kun je varieren: in plaats van snel spinnen een keer langzaam draaien en veel tikken geven met de top, ‘speedjigging’ zeg maar, ze lusten het wel. Ook zeer goed zijn kleine jerkbaits die zich zeer snel laten vissen.

Door onregelmatig, maar veel felle tikken aan je aas te geven schieten ze links – rechts door het water, het lijkt wel of de roofbleien er agressief van worden, of het komt doordat ze het aas herhaaldelijk missen? De beten zijn in elk geval altijd snoeihard. Zorg daarom altijd dat de slip van de molen iets losjes staat anders kost het je ooit een goeie dikkerd.

Vorige zomer bijvoorbeeld kocht ik een nieuw, snelzinkend plugje, met veel vertrouwen ging ik ermee vissen maar het ding had geen enkele actie! Om er toch maar iets mee te doen brak ik de zwemlip eraf en ging ermee ‘jerken’, het resultaat was verbluffend: 12 grote rovers achter elkaar, wat een topaasje!

Ook met oppervlakte-kunstaas kan er goed gevangen worden, ik geloof echter dat pluggen, die je onderwater voor de bek van de vis langs laat zwemmen altijd beter scoren. Maar voor de kick? Toch maar popperen, heel zeker! Probeer het zelf maar: gebruik een oppervlakte-plug met zogenaamde walk-the-dog actie (beter dan spetterende poppers), vis ´m onregelmatig maar zo snel als je kunt met rukken binnen, soms zijn ze er verzot op, je weet niet wat je ziet! Hou wel rekening met missers, dat hoort erbij, gewoon doorvissen, meestal vallen ze direct nog een keer aan, en nog eens…
Voorbeelden:  Rapala skitterwalk, Storm thunderdog en Illex bonnie

Roofbleien zwemmen zo ongeveer op alle openbare binnenwateren; rivieren, kanalen, beken, grindgaten… je kunt het zo gek niet bedenken of ze zitten er wel, zelfs op sommige visvijvers zonder open verbinding met rivier of dergelijke. (Waarschijnlijk als eitje met watervogels meegevlogen?)

Waterkrachtcentrales zijn ware topstekken, maar ook sluizen, brugpeilers, watervallen en stroomversnellingen in een kleine rivier, eigenlijk alle stekken met een sterkere stroming dan elders op het water. En: hoe meer stroming hoe meer je mag verwachten.

Bijvangsten tijdens het roofbleien zijn eerder zeldzaam, dit vanwege de harde stroming en het snel binnenvissen van je aas. Wat je kunt verwachten zijn winde, baars of als je even niet oplet en te diep vist met je Asp-spinner: snoekbaars! Hier op de Maas haak ik ook regelmatig hybrides roofblei x winde (tot 64cm), kopvoorn, barbeel en soms een forel die zich spijtig genoeg meestal erg vroeg van de haak verlossen.

Voor het roofbleien gebruik ik zelf 3 spinhengels variërend van 2,40m tot 3m. Een 2,70m lange hengel met werpgewicht 15-40gram waar je in de meeste situaties mee uit de voeten kunt, een 2,40m spinhengel met werpgewicht van 10-30gram voor kleiner aas bij minder stroming of erg schuwe vis, en voor het vissen vanuit de boot ook ideaal. En een lange 3m spinhengel met 20-50gram werpvermogen voor verre worpen vanaf de oever en voor in het najaar in de beukende stroming.

Een roofbleihengel moet in ieder geval strak genoeg zijn om de actie van het kunstaas goed te voelen, maar ook een soepele parabolische actie bezitten om ook met klein aas en kleine dreggen te kunnen vissen zonder dat de haken losschieten. Heb je een ‘snelle’ molen met een fijn instelbare slip, een 5 tot 8kg gevlochten lijn erop en, bij helder water liefst ook een fluocarbon voorslag van ruim een halve meter, dan ben je klaar om naar het water te gaan.

Veel mensen gebruiken naar mijn idee een erg dikke fluocarbon voorslag, zelf gebruik ik 0,20 tot 0,30mm met zo’n 3 tot 6 kilo trekkracht, genoeg voor roofbleien mits de slip goed staat afgesteld. Bijvangsten als snoek komen hoogst zelden voor dus wat let je om dunner te gaan? De plugjes zwemmen er alleen maar beter op!

Zoals iedereen weet reageren roofbleien heel sterk op mooi, warm weer, je ziet ze dan ook veel meer jagen dan tijdens bewolkt weer en vaak vang je ze ook makkelijker. Bij kouder weer of regen zie je ze zelden jagen, toch zitten ze er wel en jagen even goed als anders.

Ik denk dat dit alles te maken heeft met het feit dat de kleine prooivisjes bij warm weer in de bovenste waterlagen rondzwemmen en bij kouder weer wat dieper. Vis daarom de stek altijd goed af, zelf begin ik meestal met wat kleiner, ondiep-lopend aas en ga ze dan steeds een wat groter en dieper duikend aasje presenteren totdat ik aan de bodem kom.

Het aas vlak boven de bodem vissen levert normaal geen roofbleien op, misschien wel snoekbaars. Roofbleien kijken net als snoeken omhoog, mooi meegenomen, minder (of geen) kunstaas verspelen dus.

Over schepnetten wil ik ook graag wat kwijt: de roofbleien komen er met hun puntige vinnen maar al te vaak in vast te zitten met als gevolg, ingesneden vinnen en staart. Aangezien de zilveren torpedo’s altijd in de sterke stroming vertoeven moet dit toch wel een erg grote last voor ze zijn.(met gespleten staart is het veel moeilijker om zich vooruit te stuwen dan met een hele.)


 
Mijn manier: alles met de hand landen, vissen tot 72-73cm zijn (met mijn handen) zeer goed in het ‘nekvel’, direct achter de kop te pakken, vanaf 74-75cm pak ik ze bij de staartwortel.(zoals ze zalmen vastpakken) Ook bij grote snoekbaars lukt dit erg goed! Grote vissen met een 2de hand ondersteunen en uitkijken voor loshangende dreggen! Je bent de eerste niet die een roofblei aan zijn hand heeft zien hangen en spartelen, en toen een oerkreet over het water brulde!

Bootvissers nog een goede tip: Blijf zover mogelijk weg uit de stroming. Als kantvisser heb ik al heel vaak meegemaakt hoe al de roofbleien die net daarvoor nog actief waren bij het opdoemen van een boot opeens verdwenen zijn. Denk eraan dat roofbleien schuwe vissen zijn, ze erg goed kunnen zien en horen en je ze snel verjaagd hebt.

Jammer want dan kun je meteen weer naar huis, of je gunt ze een uurtje rust en probeert het later nog eens. Ga beter gewoon op werpafstand van de stuw voor anker en vis dan alles eerst goed uit voordat je dichterbij de stroming komt, onder de boot vang je ze niet!



Om af te sluiten wil ik nog zeggen dat vissen dichtbij stuwen verboden is, erg jammer natuurlijk maar als visser trek je altijd aan het kortste eind. Ook zijn er maar heel weinig roofblei-topstekken waar legaal gevist kan worden, wees er dus zuinig op en maak altijd weer de kans dat je met de volgende vis het Nederlands record roofblei van 88cm aan diggelen vist! Blijf erin geloven en wie weet sta jij straks met zo’n Aspius Giganticus op de foto!?

Probeer ‘t maar eens, het zal je niet gauw tegenvallen. Veel succes!

Noud Govers

 

 


ANDEREN LAZEN OOK

image description
Roofblei nu ook in Noord Friesland gevangen!
Total Fishing Import -
image description
Op zoek naar Roofblei….
Total Fishing Import -
image description
Roofblei; Nieuwe ronde, nieuwe kansen!
Total Fishing Import -