Rivier in het Vizier 215


Rivier in het vizier 215

Door Yvo Bindels
 
19 februari 2011
Vlak voordat de wekker afgaat ben ik wakker. Sluipend naar beneden om de rest niet wakker te maken. Ik heb voldoende tijd uitgetrokken voor de stevige autorit. Ruim op tijd arriveer ik aan het water.
 
Het is precies nul graden. De koude oostenwind laat een rilling over m’n rug glijden. Snel dat warmtepak aan! Aah, daar komt Johan al aan. Tijdens het gereedmaken van de boot kletsen we over de alledaagse dingen en bespreken de mogelijkheden die het water te bieden heeft. En dat zijn er nogal wat, want diverse putten, kanalen en havens grenzen aan de prachtige rivier.
 
Net zoals ikzelf heeft ook Johan een eeuwige flirt met het stromende water. Al stroomt de rivier nauwelijks, helemaal stil staat het gelukkig ook weer niet. Wat me opvalt is de forse diepte, vlak uit de kant staat al negen meter water. We starten verticalend. Op de rand van een rivierput sturen we onze shads naar beneden. 
 
 
Een van de weinige schepen op de rivier.

 
Ik kies voor een saltshaker op 18 gram. We zigzaggen diverse keren het talud op en af. Vooral bergop raken de shads regelmatig vast. Door niet te hard te trekken, maar even achteruit te varen gaan ze telkens weer los. De eerste stek lijkt veelbelovend, maar levert geen vis op. We verkassen. Johan viste hier al diverse keren, maar dan met name in de warmere maanden. Bij de ijskoude wind lijken die maanden nog heel ver weg.
 
De meerkoeten vormen een grote groep. Ze sprinten massaal van links naar rechts vlak voor onze boot door in plaats van verder opzij te schuiven. Vrij onlogisch eigenlijk, maar het zal best een reden hebben. Op de oever zit een tiental scholeksters bijeen. Hun geluid is wel grappig. Net een klepperend scharniertje dat eens geolied moet worden.
 
Op de tweede stek, de ingang van een zijkanaal, mag Johan al vrij snel aanslaan. De vis stuitert op zijn hengeltop, maar rolt er helaas vanaf. Verder blijf het er lang rustig. Opnieuw zoeken we een ander stuk van de rivier op. De rivier is vrij bochtig en we kiezen de stekken door te bekijken waar de stroming tegen de oever zal drukken. Geen wonder dat de bodem opnieuw spijkerhard is. Een kleine inkeping in de oever zorgt voor een mooie stroomnaad met daarachter iets rustiger water.
 
Op ruim zes meter diepte stuurt Johan de boot precies over de scheiding van het stromende en stilstaande water. Mijn blauwe Dull shad van 11cm kwispelt vrolijk op de 21 grams jigkop als deze richting bodem gestuurd wordt. Daar zal z’n goede humeur waarschijnlijk vergaan, want er zullen hier vast wel gestekelde rovers op de loer liggen. Ik hou de shad dicht boven de bodem.
 
Dan wordt de shad zo hard gegrepen, dat er wat spanning van de lijn valt. Ik haal ver door en krijg contact, ik vertrouw het absoluut nog niet en sla nogmaals stevig aan. De vis blijft diep en bonkt lekker op de top. Typische gedrag van een mooie snoekbaars. Johan landt de vis voor me bij de eerste poging. De dull shad zat dubbelgevouwen, want de jighaak prikt in de staart. Zonder dregje had ik deze vis nooit gehaakt. 
 

 Hiervoor zoek ik maar al te graag de rivier op!

 
Na enkele plaatjes mag de snoekbaars terug. Johan stuurt de boot secuur over dezelfde plek. Opnieuw een mooie beet op de Dull shad. Mijn aanslag is iets te fanatiek en de snoekbaars een heel stuk kleiner. Daardoor komt het arme visje meteen een heel stuk omhoog. Aan boord zal hij wel vragen voor een vliegbrevet. Sorry makker, maar je bent zo weer vrij. Twee vissen achter elkaar geven het vertrouwen in de visserij een enorme boost. Toch blijft het erna weer rustig.
 

Geen ontsnappen mogelijk.

 
Johan weet een mooie damwand in de buurt. Altijd het proberen waard. We maken er enkele driften. Het ruikt er gewoon naar roofvis! Als we rakelings langs de damwand sturen krijgt Johan een stevige aanbeet en weet deze te verzilveren. De vis geeft goede sport. Na een venijnig sprintje weten we het zeker, snoek! En inderdaad, niet veel later geeft de snoek zich over.
 

Prima sport voor Johan op de lichte verticaalstok.

 
Nu zijn we beiden van de nul af. Iets wat vooraf altijd nog maar de vraag is op een winterse rivier. We hebben beiden ook snoekmateriaal aan boord en we varen een afgesloten rivierarm op. Het is er negen meter diep en glashelder. We sturen onze pluggen naar een meter of zes diepte en slepen er heel wat honderden meters. De snoeken zien ons plan niet echt zitten.
 
 
Er is altijd wat te zien.

 
Terug naar de rivier. De oostenwind die behoorlijk is toegenomen voelt ijskoud aan en begint langzaam in het lichaam door te dringen. Op de rivier is het rustig, maar er is altijd wat te zien. Vooral de vele watervogels brengen het plaatje tot leven. We bevissen de stekken nogmaals die vanochtend de aanbeten opleverden.
 
Ondanks de forse wind heeft Johan zijn boot optimaal onder controle. Ikzelf hoef me alleen op het vissen te concentreren, een hele luxe! Op de derde stek krijg ik een geweldige dreun op mijn hengel. Raak! De vis komt ondanks de harde aanslag nauwelijks van de plek en het kopstoten is voelbaar. Net als ik tegen Johan zeg dat het een zware vis is schiet hij los. Balen. Maar het kan dus wel nog.
 
Een koppeltje futen vormt sierlijk baltsend het spiegelbeeld van elkaar. Een sanitaire stop is een hele uitdaging met verkleumde vingers en vier lagen kleding en een broek met knopen. Laat in de middag zijn we ondertussen weer bijna bij de trailerhelling aangekomen. In een haven probeert Johan dropshottend een baars te verleiden en ik werp met een grote Wob shad om me heen op zoek naar snoek. 
 
 
De futen baltsen sierlijk.

 
Rond half vijf vinden we het welletjes geweest en zoeken verkleumd de trailerhelling op. Het opruimen van de boot verloopt soepel en bij het laatste restje daglicht beginnen we beiden aan onze terugreis.

ANDEREN LAZEN OOK