**KLAAR**                Roofblei ervaringen

Klik hier voor eerdere Roofvis artikelen!

Roofblei ervaringen

Na een leerzaam jaar is Willem Stolk het nieuwe seizoen weer vol energie en uiterst gemotiveerd begonnen. Aspius aspius is namelijk niet meer weg te denken uit zijn roofvisvisserij. Willem geeft in onderstaande aan de hand van diverse voorbeelden zijn ervaringen weer over het curieuze gedrag van de roofblei.

De opening van het vorige seizoen verliep enigszins anders dan voorgaande jaren. Gingen we voorheen speciaal voor de snoekbaars, nu was het anders. De eerste dag stond voor mij in ieder -geval in het teken van de roofblei en ook de -dagen daarna. Ik wilde eigenlijk wel eens weten of roofblei ook in deze periode van het jaar te vangen zou zijn. Het was voor ons een ‘testcase’ omdat we de jaren -ervoor eigenlijk pas begin juli gericht op roofblei begonnen te vissen. Die jaren -gaven mij reden om aan te nemen dat we ook meteen bij de start van het seizoen roofblei konden vangen. We vingen toen namelijk ook verschillende roofbleien, maar we besloten toch om voor de -snoekbaars te gaan.

                       


Welnu, mijn vismaat Chris en ik hadden afgesproken dat we van de eerste twee weken die we hadden gereserveerd om te gaan vissen een week voor de roofblei zouden reserveren. Dit betekende dat we louter plugjes zouden meenemen en geen plastic kunstaas, -omdat anders de verleiding te groot zou zijn om toch op snoekbaars te gaan vissen. En zeker als het moeilijk zou worden.

Verheugend is dat er meer en meer wordt gepraat over het gedrag van de roofblei. Zo gaf Onno Terlouw zijn -bevindingen via Dé Roofvis prijs, -konden vissers op www.totalfishing.nl hun roofbleivangsten kwijt, vertelde Eddy te Mebel erover en was het recent nog Volkmar Strikkers die zijn ervaringen met het vangen van roofblei in het najaar en de winter met ons deelde. Kortom, -langzaam maar zeker kan worden gesteld dat het gericht vissen op roofblei gedurende een groot gedeelte van het jaar mogelijk is. En zo krijg ook ik veel informatie van vissers die, meestal per toeval, roofblei vangen.

Maar roofblei per toeval vangen, heb ik nooit gewild. Ik wilde er van meet af aan gericht op kunnen vissen, hoewel mijn eerste vangst van een roofblei ook per toeval werd geboekt. Dat was zeven jaar geleden. Mijn zoontje en ik waren aan het snoekbaarsvissen op de Rijn en tijdens het verkassen besloot ik om een stukje te gaan slepen. We hadden twee hengeltjes uit met daarop twee kleine plugjes, Taildancers van Rapala. Bijna aangekomen op een andere stek draaide ik de boot enigszins haaks naar een kribvak, deed de motor uit en we kregen beiden plotseling een enigszins vreemde, maar forse aanbeet. Zowel mijn zoontje als ik ving een mooie roofblei. Ik had al eerder het een en ander gelezen over de roofblei in Duitse tijdschriften, maar er nog nooit zelf een gevangen. Maar op de Rijn in Duitsland werd regelmatig ‘Rapfen’ gevangen en ook van behoorlijk formaat. Het was in die zin geen vreemde vis voor me, maar gericht erop gevist had ik nog nooit gedaan. Vanaf dat moment ben ik me meer en meer gaan verdiepen in deze vis.

                       


“Vis vanaf de kant zowel in de stroming als in het kribvak.”

De watertemperatuur op de Rijn, Waal, IJssel en Lek schommelde tussen 18 en 20 graden. Het water voelde al lekker warm aan. De vissen die we vingen, grepen op een enkele uitzondering na ons kunstaas meteen na landing. Wat ik hieruit afleid, is dat die vissen op scherp liggen en misschien wel elk kunstaasje grijpen. Chris viste vooral met de Storm Thunder Crank die hij zwart had gemaakt en waarmee hij 11 roofbleien in een week ving. Zelf wisselde ik continu. Bolvormige plugjes, langwerpige, herriemakers; in alle kleuren heb ik ze ingezet, maar blauw stak er met vlag en wimpel bovenuit. Toch bleven wat betreft kleuren twijfels bestaan. Het enige dat ons wel opviel, was dat we maar slechts zelden een roofblei vingen aan felle, fluorescerende kleuren. Maar wat moest ik dan denken van mijn aantekeningen, waarin stond dat andere vissers bij het slepen roofbleien vingen aan pluggen die alle kleuren van de regenboog hadden? Zouden die vissen gewoon op scherp hebben gestaan en zich op dat moment nergens iets van hebben aangetrokken? Ook niet van fluorescerende kleuren? Zou kunnen. Van snoekvissers hoor ik immers soortgelijke verhalen. Als de snoek los is, dan is hij kennelijk met alles te vangen.Na de vierde dag vissen op roofblei viel het ons ook op dat we maar twee snoekbaarzen als bijvangst hadden gevangen. Het jaar ervoor vingen we soms wel 15 snoekbaarzen per dag als bijvangst en dan heb ik het niet eens over de snoeken en vele baarzen. Bovendien viel ons op dat we slechts af en toe wat speldaas konden ontdekken en dat we op die plekken waar dat speldaas zat niets vingen. Lastige rakkers, die roofbleien!


               
Geïnteresseerd in de roofblei?
Nu er sinds zaterdag 28 mei j.l. weer met kunstaas gevist mag worden, is ook het nieuwe roofbleiseizoen losgebarsten.
Als relatief ‘nieuwe’ rover in onze binnenwateren, is er veel belangstelling voor de roofblei. Ook via het discussieboard van deze site (kijk op Vraag & Aanbod) komen er met regelmaat vragen binnen. “Waar moet ik die roofblei nu eigenlijk zoeken” en “Welk kunstaas moet ik gebruiken?”; voor heel veel vissers is de roofblei nog een Grote Onbekende. Wie méér wil weten over deze superrover, zou beslist het boek “Als de Rovers Jagen” van Willem Stolk eens moeten lezen. Hoewel dit fraai vormgegeven boek ook het kunstaasvissen op snoek en snoekbaars aanstipt, is het grotendeels gewijd aan de roofblei en daarmee het enige boek waarin deze vis uitgebreid aan de orde komt. “Als de Rovers Jagen” van Willem Stolk kost € 24,95 en is heel eenvoudig online te koop via de Lezersvoordeelclub.

 

En omdat roofblei kennelijk een lastige rakker is, is het natuurlijk een goede zaak als je om meer te weten te kunnen komen over de roofblei een week lang van 06.00 tot 22.00 uur kunt vissen. Het voordeel van die lange dagen is dat je enorm veel worpen kunt maken en de kansen enorm vergroot. Chris telde dat ik ruim 100 keer ingooide in een uur. Dat betekende dat ik dicht in de buurt van 1.000 inworpen per dag kwam. Maar bij een dergelijke inspannende visserij moet alles wel lekker vlot lopen. Zware hengels, grote molens en zwaar kunstaas werken niet. Als je een week continu wilt vissen, moet je toch het een en ander aanpassen. We gebruiken nu hengels van 2 meter voorzien van een perfecte molen of reel met daarop dyneema van 10/00 tot 13/00. Een dergelijke combinatie met vooral ook licht kunstaas is een vereiste. Alles moet in balans zijn. Wat net zo belangrijk is als de combinatie van materialen, is de positie waarin de boot zich bevindt. Ik probeer de boot niet al te ver van de te bevissen stekken te houden. De werpafstand ligt rond 30 meter, omdat ik anders teveel kracht moet zetten. Vooral als het wat harder waait, is het ook van belang dat ik met de wind mee kan werpen.

De laatste twee jaar hebben we ook ontdekt dat de dril van een roofblei niet moet worden overschat, maar zeker ook niet onderschat. Snoek kan een plug eenvoudig uit zijn bek werken door flink te schudden met zijn kop. Ook roofblei doet dat. Zodra hij gehaakt is, bestaat de kans dat de vis flink met zijn kop gaat schudden. Onze bevindingen zijn wat dat betreft simpel. We houden de top van de hengel zo laag mogelijk.

                                                                       

       
“Dril van een roofblei. De hengeltop wordt zo laag mogelijk gehouden.”

Een roofblei schudt weliswaar niet zo heftig met zijn kop als een snoek, maar toch scheelt het als de hengel direct na de aanbeet en tijdens de dril laag wordt gehouden. Ook hebben we de slip van de molen niet al te zwaar afgesteld. En zo beginnen wij beetje bij beetje de roofblei te roofblei beter te begrijpen. We zien ook overeenkomsten zien tussen roofblei en de snoek en snoekbaars wat betreft instinct en aasgedrag. Een roofblei eet weliswaar geen brasems van een kilo en zal ook niet snel een Bull Dawg opknagen, maar ik ving vorig jaar wel een roofblei die een klein roofbleitje uitspuugde. De roofblei is dus waarschijnlijk ook kannibalistisch ingesteld. Of een roofblei ook kreeftjes, mosseltjes of andere schaaldiertjes eet? Wie weet, horen we er nog meer van. Tot die tijd gaan we weer verder, met nog voldoende uitdagingen om deze toch curieuze vis te kunnen vangen.

Dit artikel over onze ‘jongste’ rover, de roofblei, is slechts één van de opnieuw weer uiterst lezenswaardige bijdragen in het nieuwe nr. 48 van Dé Roofvis, dat rond 17 juni 2005 voor € 8,75,- te koop is bij uw hengelsportwinkelier en in de kiosk. Klik hier voor meer info op de Roofvispagina van Publishing House

En in deze zomeruitgave vanzelfsprekend ook al aandacht voor hét evenement voor kunstaasvissend Nederland en België: de “Fair voor Lure & Fly”, de internationale roofvis- en vliegvispraktijkdagen, dat in het weekend van 10 en 11 september a.s. plaatsvindt op het Eiland van Maurik.