Cursus Plugvissen voor beginners!


Cursus Plugvissen voor beginners!

Door Dick Langhenkel

Kunstaasvissen voor beginners!

Het is voor mij meer dan tien jaar geleden dat ik omgeschakeld ben van levend aas naar kunstaas. Voor mij was dat zoiets als een aardverschuiving. Het heeft me dan ook echt moed en doorzettingsvermogen gekost om door te zetten en het vissen met kunstaas onder de knie te krijgen. Nu ben ik dankbaar dat ik toen doorgezet heb.

Het vissen met kunstaas biedt veel meer mogelijkheden  dan het vissen met de levende aasvis. Het vraagt meer creativiteit en fantasie, maar daardoor is ook de voldoening veel groter. Je vist echt zelf, jij bent het die het kunstaas tot leven brengt. Het aanbod van kunstaas was toen al groot in mijn ogen. Om iets echt goed te leren kun je beter jezelf de eerste tijd beperkingen opleggen. Ik heb me dan ook gespecialiseerd in het vissen met pluggen, spinners en lepels, waarbij de pluggen mijn voorkeur genieten.

Vond ik het aanbod toen groot, wie nu begint en een hengelsportspeciaalzaak in stapt, wordt compleet kleurenblind van het grote aanbod. Alleen al het aanbod van pluggen is nauwelijks bij te houden. Je zou als beginner gillend de straat op rennen. Waar moet je nu beginnen? Met datgene wat de verkoper je aan raad? Als deze deskundig is hebt u geluk gehad, maar vaak is dat niet het geval. Daarom dit artikel boordevol informatie voor beginners.

Drie soorten pluggen.
Ik heb door de loop der jaren geleerd, min pluggen in te delen in drie categorieën. Pluggen die goed vangen, pluggen die soms vangen en pluggen die niet vangen. Die goed vangen bewaar ik zorgvuldig voor mezelf. Die soms vangen, deel ik met mijn vrienden, die niet vangen geef ik gratis weg aan mensen waar ik een hekel aan heb. Mocht u ooit een plug van mij krijgen waar u niets mee kunt vangen, dan weet u hoe ik over u denk. Bestaan deze drie categorieën? De eerst twee in elk geval wel.

Er is een kleine groep pluggen, die in alle omstandigheden goed hun werk doen, mits ze op de juiste wijze gevist worden. Door de jaren heen kom je daar achter en je bent uiteraard zuinig op dit kunstaas. Je hebt ook kunstaas dat zo nu en dan vangt of er inderdaad kunstaas is dat nooit vangt is moeilijk te zeggen. Op dagen dat de roofvis echt los is, pakken ze alles wat beweegt. Op zo een dag vangt alle kunstaas als het maar beweegt. Maar die dagen zijn zeldzaam!

Daarom zit ik opgescheept met en doos kunstaas waar ik zelden of nooit iets aan gevangen heb. Het inspireert uiteraard ook niet om met zulk kunstaas te vissen. Als je als beginner zulk kunstaas in handen krijgt, en dat is precies wat mij overkomen is, dan maak je een slechte start en duurt het onnodig lang voor je echt vertrouwen in het kunstaas krijgt. Ik ben begonnen met kunstaas dat ik gekregen heb, toen was ik er blij mee, want geld had ik er in die tijd niet voor over.

Maar vangen deed ik er niet mee en nu weet ik wel waarom. U begrijpt dan hoe belangrijk het is voor een beginner dat hij start met het juiste kunstaas. Als het dan niet lukt, hoeft hij het niet bij het kunstaas te zoeken. Dan ligt het aan het weer, de tijd van het jaar, of zijn manier van vissen. Wie aan het kunstaas twijfelt houdt het niet vol en haakt af. Daarom zal ik straks heel concreet een beginners pakket samenstellen. Maak er een bestellijstje van en ga er mee naar de winkel. U hoeft aan de vangkracht van dat kunstaas niet te twijfelen.

Drijvend en zinkend kunstaas.
Wie met kunstaas gaat beginnen, doet er goed aan zich eerst op het drijvende kunstaas te richten. Het zinkende kunstaas is in eerste instantie ontworpen voor het vissen op stromend water en voor de zeevisserij. Het is ook in dieper stilstaand water uitstekend te gebruiken, maar niet voor iemand die begint! In ondiep polder water heb je er zo al niets aan, dan ga je alleen maar sloten uit dreggen, maar omdat je ook nog niet geleerd hebt het aas op de juiste manier in beweging te houden, loop je het risico vaak vast te zitten en uw dure aas te verspelen. Iedere verspeelde plug is gelijk aan een kratje bier, voor je het weet wordt het een dure visdag en dan is de lol er gauw af. Ik heb in het begin dagen gehad dat ik voor meer dan honderd gulden aan kunstaas verspeelde, ik werd daar niet bepaald vrolijk van. U kunt uzelf dat besparen.

Bij zinkend kunstaas denken we aan spinners, lepels en zinkende pluggen. Bij pluggen kunt u dat lezen op de verpakking. Wij concentreren ons op floating, dat is drijvend kunstaas. Het drijvende kunstaas kunnen we onderverdelen in verschillende categorieën. We hebben hoog lopend en diep duikend, we hebben eendelige en tweedelige pluggen. Voor het onderscheid tussen eendelige en tweedelige pluggen hoeft u gen cursus te volgen, dat is een kwestie van goed opletten. Maar hoe weet u of kunstaas hoog loopt, of diep duikt? Daarvoor moet u altijd kijken naar de schoep of zwemlip, waarmee pluggen zijn uitgerust.

Let nu op: hoe horizontaler de zwemlip, hoe dieper de plug duikt! Hoe verticaler, hoe hoger de plug loopt! Het heeft niets te maken met de omvang van de plug, of de plug groot of klein is, maakt niet uit, het is de zwemlip die het die het doet. Pluggen zonde zwemlip, zijn dus oppervlakte pluggen. Drijvende pluggen, met een grote bijna horizontale zwemlip, kunnen met gemak naar de vier of vijf meter duiken. Of ze dat ook inderdaad halen, hangt niet alleen van de zwemlip af, maar ook van de dikte van de lijn, de dikte van de stalen onderlijn, het zogenaamde plugdraadje en van de afstand van de hengel. Hoe dikker de lijn hoe hoger het kunstaas loopt, hoe dunner de lijn, hoe dieper het kunstaas duikt.

Dat geldt voor alle soorten kunstaas. De lijn moet sterk en dun zijn, sterk omdat het een sleeplijn is. Sterk omdat u ook vast kunt komen zitten en met een sterke lijn heeft een kans het kunstaas los te trekken. De lijn moet dun zijn, om het kunstaas op diepte te krijgen, tenzij het om oppervlakte kunstaas gaat. Nu weet u net zo goed als ik, dat hoe sterker het nylon, hoe dikker het is! Daarom is nylon niet zo geschikt voor onze visserij. Wij gebruiken liever een gevlochten dyneema lijn. Deze lijnen zijn dun en zeer sterk, ze hebben ook weinig rek en dat komt onze visserij alleen maar ten goede. Wanneer nu diepduikend en wanneer niet? Als u een dag de gemiddelde polder in gaat, dan kunt u diep duikende pluggen gerust thuis laten.



Als de polder uw vaste visgebied is, dan kunt u de diepduikende pluggen buiten beschouwing laten. Gemiddeld is het polderwater twee meter diep, hoog lopende pluggen en onverzwaarde spinners zijn dan onze keuze. Een paar oppervlakte pluggen horen dan ook thuis in ons pakket. Vist echter graag op de plassen en meren, dan mogen diep duikende pluggen niet in uw viskoffer ontbreken. Op dergelijke wateren zoeken we de roofvis vaak op dieptes van  drie meter en dieper. Zo nu weet u hoe u een hooglopende plug van een diepduikende moet onderscheiden. Als ik u, als beginner een goed advies mag geven, koop dan als eerste, een pakket tweedelige pluggen. Waarom dit advies? Ten eerste zijn tweedelige pluggen altijd goede vangers.

Het zijn de zogenaamde Jointed pluggen. In de tweede plaats zijn het deze pluggen die zo levensecht zwemmen dat u er direct vertrouwen in krijgt. In de derde plaats helpen deze pluggen u om het juiste gevoel te ontwikkelen. De plug zwemt niet uit zichzelf. U laat hem zwemmen. Daar moet je een bepaald gevoel voor ontwikkelen. Zo moet je leren voelen dat er vuil aan je kunstaas zit, bij een tweedelige voel je dat direct. Vandaar dat ik beginners altijd de tweedelige pluggen als starters pluggen aanraad. Het is ook heel belangrijk dat u snel resultaat boekt, dat sterkt het zelfvertrouwen.

Kleuren en formaat.
Daar sta je dan in de winkel, met je bestellijstje, op de afdeling kunstaas. En ja hoor, daar hangen ze de Jointed pluggen. Maar wat doe je nu met al die kleuren? Je wordt er toch helemaal maf van? Zilver, oranje, firetiger, geel, baars, red head en ga zo maar door. Dan zijn ze ervan zeven centimeter, negen, elf, dertien en soms nog groter. Wat moet je dar nu mee? Uitzoeken wat je zelf leuk vindt? Of hebben die kleuren en lengten een betekenis? Over dit onderwerp zijn heftige discussies gevoerd.

Persoonlijk voel ik me daar niet toe geroepen. Ik probeer slechts met de natuur mee te denken. In de eerste maanden van het roofvis seizoen, dat zijn de maanden juni en juli, is er veel speldaas voor handen. Zonder enige inspanning kunnen de grootste snoeken zich volzuigen met dit voedsel en dat doen ze dan ook. In mijn jeugd werd er bij ons thuis veel snoek gegeten, ik heb er dan ook veel schoon gemaakt en geslacht. In juni en juli zaten alle snoeken vol met klein speldaas, vooral stekelbaarsjes waren erg in trek. Naarmate het seizoen vorderde werden de prooivissen groter. In die lijn denk ik dus ook wat mijn pluggen aangaat. In het vroege seizoen vis ik overwegend met kleine pluggen van vijf tot zeven centimeter.

Zo ving ik ook mijn grootste snoek in de maand juni aan een oranje jointed van zeven centimeter en deze vis was ver over de een meter twintig. Het is een sprookje te beweren dat grote snoeken met grote pluggen belaagd moeten worden. In augustus en september zijn pluggen van negen tot dertien centimeter bij mij favoriet, daarna gebruik ik grotere exemplaren en kleinere door elkaar. In november stop ik met kunstaas en gebruik ik overwegend dode aasvis. Als het nu gaat om kleuren dan denk ik in dezelfde lijn. Je kunt de kleuren verdelen in natuurlijke kleuren enerzijds en fantasie kleuren anderzijds.



De snoek heeft nog nooit een kanarie gele blankvoorn voorbij zien zwemmen, dit is dus een fantasie kleur. Zilver ( voorn/witvis), baars (baars), bruin (schele pos), oranje (goudkarper), zijn natuurlijke kleuren. Het zijn nabootsingen van kleuren van vissen die in de natuur aanwezig zijn. Bij ons in de polder is een plas die vergeven is van de schele pos. Ik ga er vanuit dat dit dan ook op het menu van de snoek staat. Ik sluit daar bij aan door bruine pluggen te gebruiken. Lukt dit niet, dan schakel ik over op de fantasie of agressie kleuren, waarbij de fluo gele en de fire tiger kleuren mij de beste resultaten hebben bezorgd. Zo is blauw een kleur die het beste onder water gezien wordt, vrienden van mij zweren dan ook bij blauwe pluggen, zelf heb ik er povere resultaten mee gehad. Dan heeft red head me meer succes bezorgd.

U heeft het al gemerkt, ik spreek van fantasie of agressiekleuren, ik geloof namelijk dat je met deze kleuren die de vis niet kent, de agressie kunt opwekken. De vis valt de plug aan, niet zozeer om te eten, maar om een vreemde indringer te verdrijven.


Basispakket pluggen.
Met alles wat we nu besproken hebben, bent u nu in staat om zelf een basis paket pluggen samen te stellen. Ik denk dat u beginnen moet met tweedelige pluggen, de zgn. Jointed pluggen, waarbij ik die van Rapala nog altijd de aller beste vind. Om mee te kunnen doen met de ontwikkeling van het seizoen, kiest u er een aantal van zeven, negen, elf en dertien centimeter. Van elke lengte neemt u een aantal natuurlijke kleuren en een aantal fantasie of agressie kleuren.

Denk er om dat u altijd drijvende pluggen neemt en u geen zinkende laat aansmeren. Dit gegeven staat altijd op het doosje vermeld. In het engels is het Floating of Sinking. Bent u voornemens om direct trollend de plassen op te gaan, dan kunt u dit pakket uitbreiden met een aantal diep duikende drijvende pluggen. Ik zal er een aantal noemen die tot vier meter diep lopen. Rapala shad rap, Mann strech 15+/20+ en de Bomber  long A. Gaat uw interesse vooral uit naar snoekbaars, vraag dan om de Reefrunner en de Risto rap. Deze genoemde pluggen hebben in het gehele land hun waarde bewezen en zijn te vinden in de viskoffer van elke ervaren kunstaasvisser. Als uw belangstelling vooral op snoekbaars gericht is, laat de plug dan zo dicht mogelijk bij de boden lopen. Als de bodem niet te veel obstakels kent laat dan gerust de zwemlip licht tegen de bodem tikken, dit is een trucje dat al veel snoekbaars in de boot gebracht heeft.

Snoek jaagt het graag omhoog, hij pakt eerder een plug die boven hem zwemt dan een die onder hem door gaat. Wanneer u mijn adviezen hebt opgevolgd, bent u nu in het bezit van een basis pakket pluggen die stuk voor stuk ook werkelijk vangen. U hoeft aan het kunstaas als zodanig niet te twijfelen. U hoeft er de eerste tijd ook geen gekke dingen mee uit te halen, gewoon inwerpen, een klein rukje om de plug te starten en binnen draaien maar. In de zomer maanden mag dat best snel gaan, vanaf de maand september doet u het wat langzamer.

Wat u verder nodig heeft!
Met pluggen alleen doet u niets! U heeft een hengel nodig, een molen en/of een reel, stalen onderlijntjes, opbergdozen, onthakingsgereedschap, lijnen om maar een paar van de belangrijkste dingen te noemen. Laten we het eerst over de hengels hebben. We maken onderscheid tussen spinhengels en baitcasters. De baitcaster is ontworpen voor het vissen met pluggen en spinners en is herkenbaar aan de revolvertrekker. Daardoor kan op de baitcaster geen werpmolen gemonteerd worden.

Hij is ontworpen voor het vissen met de reel. Het is een machtig instrument en iedere ervaren kunstaasvisser vist er mee. Omdat het veel oefening en ervaring vraagt om met een baitcaster te vissen, raad ik het de beginnende kunstaasvisser af. U kunt beter starten met een spinhengel in combinatie met een kwaliteits werpmolen. Omdat de werpgewichten van uw pluggen nogal uit elkaar liggen, heeft u twee spinhengels nodig, een met en werpgewicht van ongeveer 15 gr., en een met een met een werpgewicht van  30 gr..Hier is al veel over te vertellen, maar dat komt wel in een artikel over hengels en hengelbouw, wat u hier moet weten is dat er geen hengels bestaan met een werpgewicht van 10 tot 30 gram, dat is onzin van de fabriek! Gooi uw geld niet over de balk en ga naar de betere hengelsportzaak en vraag bijvoorbeeld naar de Henk Simonz spinhengels geleverd door de fa. Spro. Deze of gelijkwaardige hengels zijn een goede investering.



U doet als beginnende kunstaasvisser ook niets met een goedkoop werpmolentje van een paar tientjes, koop direct een goede, deze vindt u in de prijsklasse van tweehonderd gulden of meer. Een Shimano Stradic 2000/4000 of een Twinpower 2000/3000 is een goede investering. Ook het Zweedse merk ABU, heeft uitstekende molens in deze prijsklasse. Op die molen moet een lijn. Tegenwoordig gebruiken we voor het kunstaasvissen de zogenaamde dyneema lijnen, ik zou deze echter niet op een werpmolen gebruiken. Kies liever voor nylon en gebruik dyneema in combinatie met een reel. Echter lang niet alle nylon is geschikt voor het kunstaasvissen. Een lijn die boven alle twijfel verheven is, komt van Berkley. Het is de fluo groene Trilene!

Deze lijn is voor het kunstaasvissen ontworpen en heeft zijn kracht en betrouwbaarheid bewezen. Hoe dan ook, een nylonlijn voor het kunstaasvissen mag niet te veel rek hebben. Dergelijke lijnen zijn zeldzaam. Als u snel van uw pluggen of spinners verlost wil worden, dan knoopt u ze rechtstreeks aan het nylon. Als u dat niet wilt, vergeet dan de stalen onderlijn niet. Dat zijn niet de bekende snoekonderlijnen die de meeste winkeliers aan u willen slijten, deze zijn ongeschikt.

Wat we nodig hebben zijn speciale plugdraadjes. Een plugdraadje is dun, b.v. Drennan Sevenstrand, mijn voorkeur gaat uit naar staalzijde, de minimale trekkracht is 10 lb, heeft een goede wartel aan de ene kant en een crosslock sluiting aan de andere kant.  Voor zover ik weet zijn er weinig hengelsportzaken die ze kant en klaar verkopen en die dan ook nog aan boven genoemde eisen voldoen. Ik weet er eigenlijk maar een en dat is de fa. Raven in Lelystad. Andere speciaalzaken verkopen wel de afzonderlijke materialen om zelf plugdraadjes te maken. Zo’n toolset is echter alleen rendabel als je hem met een groepje gebruikt. Het gaat om een investering van ongeveer tachtig gulden, je moet dus heel wat plugdraadjes maken, voor je hem terugverdiend hebt. Zo’n toolset bestaat uit een sleevetang, sleeves van de juiste diameter , een schaar of scherp tangetje om het staaldraad te knippen, wartels en crosslocks, en staaldraad of staalzijde.

Als laatste, maar niet als minste, heeft u dreggen nodig! Dreggen? Elke plug heeft toch een aantal dreggen? Dat klopt, maar de kwaliteit van deze haken laat echter te wensen over. Bij het vissen met kunstaas, of het spinners, lepels of pluggen zijn, de haken moeten sterk en vlijmscherp zijn. Dat is meestal niet het geval. Vaak kun je de haken een of twee keer slijpen met een wetsteentje, maar dan houdt het meestal wel op. Ik verwijder meestal de dreggen direct bij de aankoop, anderen na een of twee keer geslepen te hebben en vervang ze door nieuwe. Nu zijn er drietandige haken in overvloed, maar voor mij voldoen alleen de dreggen van Gamakatsu. Bekijk ze en beslis zelf. De praktijk heeft mij geleerd dat er geen betere zijn.

Nu de praktijk!
Het wordt tijd dat we met al onze nieuw spulletjes naar de waterkant gaan. Het kan zijn dat u lopend de polder in gaat, het kan ook zijn dat u in uw visbootje stapt om uw kunstaas trollend ( slepend ) voort te bewegen. Dat laatste is tegenwoordig erg populair. Je moet echter wel over een visboot beschikken. Het trollend vissen is eigenlijk heel simpel. U tuigt uw beide spinhengels op, in dit geval kunt u ook direct met baitcasters en reels beginnen, u hoeft immers niet te werpen? U legt uw kunstaas, ik ga uit van pluggen, naast de boot in het water, zet molen of reel in de vrijloop en zodra het kunstaas een acht tot tien meter achter uw boot ligt, begint u te slepen. U kunt in dit geval niet zonder een visvinder, bijvoorbeeld een Lowrance X 65. Daarop kunt u zien hoeveel water er onder de boot staat en hoe het bodemprofiel er uit ziet. Oneffenheden in de bodem, bedden fonteinkruid, het schuin aflopend talud, zijn de meest kansrijke stekken.

Nu loopt u direct tegen een probleem aan, want hoe weet nu hoe diep uw plug loopt? Rapala heeft daar indertijd stickers voor op de markt gebracht, maar beter is het om het zelf uit te zoeken. Dat doet u als volgt; stel dat uw visvinder vertelt dat er drie meter water onder de boot staat. Nu neemt u b.v. uw Rapala Jointed van 13 cm en viert hem tien meter achter de boot uit. De plug zal de bodem niet raken, dus stuurt u langzaam naar ondieper water, bij 2.50 m. zal uw plug nu de bodem raken. Op 10 m. achter de boot loopt de plug dus twee en een halve meter diep. Bij vijf meter achter de boot loopt hij een stuk hoger, namelijk 1.20 tot  1.50 m. De dikte van uw lijn beïnvloed dit testgebeuren. Hoe dikker de lijn hoe hoger de plug, hoe dunner de lijn en onderlijn, hoe dieper uw kunstaas zal lopen. Die lijndikte heeft meer invloed dan u denkt.

Daarom gebruiken wij op de reel graag dyneema lijnen, omdat ze dun en sterk zijn. Voor de werpmolen zijn ze minder geschikt. Bij het slepend vissen achter de boot kunnen we de plug mooi op een zelfde diepte houden. Door de hengel omhoog te steken, laten we het kunstaas iets hoger lopen, door de hengel te laten zakken, loopt het aas weer dieper. Door het kunstaas dicht naar de boot of juister verder weg te laten lopen kunnen we eveneens de diepte beïnvloeden. Hier ligt ook het grote verschil tussen het vissen van de oever of uit een boot. Staande aan de kant werpt u uit, de plug ligt op het water. U kocht immers een drijvende? Met een korte tik trekt u de plug onder water, we noemen dat opstarten van het kunstaas, en langzaam komt de plug op diepte.

De plug zal dat echter maar even zijn, want zodra deze weer dichter bij de hengel komt draait u hem weer omhoog. In een sloot of een polder tocht is dat prima, maar in een dieper kanaal is dat een handicap. Hier zou u kunnen overwegen om een zinkende plug te gebruiken. Maar het is niet voor niets, dat velen voor de kanalen en plassen, kiezen voor het trollend vissen achter hun visboot. Nu zit u natuurlijk nog met een andere vraag, hoe snel mag die boot varen? In de zomer vrij snel, in de winter wat langzamer. Met vrij snel bedoel ik een pittige loopsnelheid, dat is ongeveer een vijf kilometer per uur. Als u een visboot hebt met een normaal motorvermogen, dan is dat in de zomer iets meer dan stationair en in de winter het stationaire toerental. Uw motor dealer kan u vertellen hoe u in dit geval uw buitenboordmotor moet behandelen. Is uw motorvermogen te groot, dan kunt u een driftzak gebruiken of overwegen een andere motor te kopen.

En dan komt ongetwijfeld het moment dat er een snoek op uw kunstaas duikt en zo u dicht bij de bodem vist mogelijk een snoekbaars. Ik hoop voor u dat het een hele grote is. Toen ik mijn eerste meter snoek naast de boot had liggen  wist ik niet wat ik zag, hoe krijg je zo’n vis in je boot? Hij springt er niet van zelf in. U zult hem met de hand moeten pakken, u gebruikt dan een werkhandschoen en pakt de vis tussen de kieuw. Er zijn ook speciale schepnetten, waar de plug niet zo gemakkelijk in verward raakt. Dan maakt u foto’s of liever gezegd uw vismaat maakt de plaatjes en hoop ik dat u zo sportief en verstandig bent om de vis zo snel mogelijk terug te zetten. Dan kan ik hem ook een keer vangen en u de mijne.



Dat terugzetten kan op verschillende manier, maar slechts een manier is de juiste! U kunt de vis als een stuk vuil over boord donderen, sommige doen dat, een beetje grote vis heeft dan weinig overlevingskans en het getuigt niet van SPORTVISSERIJ! U kunt de vis ook voorzichtig in het water leggen en dan loslaten, tot u schrik kan het dan gebeuren dat de vis als dood op zijn rug gaat liggen. Er is maar een goede manier, vooral voor de grotere exemplaren en die voorzichtig in het water leggen, de vis ondersteunen en reanimeren! Dat doet u als volgt; ondersteun de vis met uw linkerhand achter de kop en pak met uw rechterhand de staartwortel stevig vast. Maak nu korte maar stevige rukken naar achteren, zodat de kieuw openslaat en een stoot water de kieuwbogen ( dat zijn de longen ) bereikt. Ga daar mee door tot de vis herstelt is en zonder zetje op eigenkracht vertrekt. Vooral in de zomer bij hoge temperaturen is dit belangrijk en vraagt het tijd, neem die tijd ook het gaat om het welzijn van de vis.

Ik ga u nu verlaten, u kunt nu op eigen kracht verder. Lees het nodige, onderhoud contacten met andere kunstaasvissers, bijvoorbeeld via de Snoek Studiegroep  en verken zelf het terrein. Het vissen met kunstaas, pluggen ,lepels en spinners is een onbegrensde tak van de hengelsport. Sterkte er mee en veel succes!


Dick Langhenkel.