image description

De roofvismomenten van ... (1)  Berthil Bos

De roofvismomenten van ... (1) Berthil Bos  

Niet alles komt vanzelf  

In deze serie artikelen laten we diverse roofvissers aan het woord over hun pad in de roofviswereld. 

De reden om dit te doen ligt in het feit dat het voor vooral jeugdige en onervaren vissers een onmogelijke opgave lijkt, om alle trends te volgen en ook de vangsten te evenaren die men tegenwoordig overal kan lezen en zien. 

Ook de meest ervaren roofvissers zijn onervaren begonnen en zijn door schade en schande wijs geworden. Wat wordt eigenlijk verstaan onder 'ervaren'? Kijken we dan naar de vangsten, veel of groot, welke vistechnieken worden gebruikt, boot of van de kant, waar en wanneer en ga zo maar door? Hier komt nog bij hoe je met je hobby omgaat, want plezier is een eerste vereiste.

Goed, we gaan eens in vogelvlucht door mijn eigen roofvisleven, waarna anderen volgen zoals Oscar Wissink, Johan Caneel en Dennis Sanders.


De Ondexspinner heeft mijn prille sportvisleven op de kop gezet.

Het begin
Net als iedereen ben ik begonnen met de vaste stok op zeer jonge leeftijd. Ik woonde als kleine jongen in de stad Groningen en we hadden daar een aantal vijvers voor de deur, waar regelmatig werd gevist. Onze buurman was hier zeer bedreven in en hij was een meester in het vangen van grote aantallen kroeskarpertjes. 

Natuurlijk werd ik ook gepakt door het visvirus en elk vrij uurtje werd aan de vijverkant doorgebracht. Ik weet nog als de dag van gisteren dat er op een bepaald moment een, in mijn ogen, oudere man naast mij kwam staan met een spinhengel in de hand en een grote Ondex spinner aan een stalen onderlijn. 

Ik had hier weleens over gehoord en gelezen, maar deze vissers gingen mooie avonturen tegemoet in de polders. Hij vroeg mij als 12-jarig jochie netjes of hij in de buurt van mijn voerplek zijn spinner mocht uitwerpen, aangezien er volgens hem veel aasvis op deze plek zat. 

Later heb ik aan deze tip nog veel plezier gehad, maar de allervriendelijkste man had dat ook na een paar worpen. Dat de snoek kriskras over mijn voerplek scheurde om te proberen de spinner kwijt te raken deerde mij niet. Na een geweldig gevecht, die uiteindelijk door de ervaren visser werd gewonnen zat ik onder de adrenaline. 

Het was dan ook een enorme vis in mijn ogen en het meetlint gaf -ik weet het nog steeds- 76 centimeter aan. Voor mij was dit de ommekeer in mijn nog prille visloopbaan. Ik droomde er op los en soms werd ik zwetend wakker naar weer een prachtig gevecht met de zoetwaterwolf.


In dit soort hengelsportzaken kon je in het verleden veel te weten komen en dus ging ik met de trein vanuit Groningen naar Amsterdam (Google Streetview).

Natuurlijk bleef het niet bij alleen dromen, want het ene boek na het andere over het roofvissen werd verslonden, om zoveel mogelijk informatie te krijgen. Ik wilde niets aan het toeval overlaten. Dit heb ik altijd gehad en nog steeds zit dat in mij. 

Ik ging naar Amsterdam, om daar gerenommeerde hengelsportwinkels te bezoeken en al snel had ik een leuke verzameling roofvismaterialen en de nodige informatie om Groningen en omstreken onveilig te maken Althans dat dacht ik, maar het succes kwam mij niet zomaar aanvliegen. 

Zo gemakkelijk als het leek in de boeken en de verhalen, was het ook in die tijd niet. Door het investeren van veel vrije uurtjes en luisteren naar anderen, ging het steeds beter. Ook begon ik zelf dingetjes te ontdekken en te vervaardigen, die mij konden helpen om mij te ontwikkelen.


Ook nu nog kan je als jeugdige of beginnende roofvisser veel praktijkinformatie vergaren bij de SNB praktijkdagen.

Ontwikkeling als roofvisser
Nadat ik eenmaal door het roofvisvirus gepakt was, was er geen weg terug. Ik ben fanatiek doorgegaan, maar gelukkig ook met andere vistechnieken die ik gezien had in de winkels in Amsterdam, zoals bijvoorbeeld vliegvissen op ruisvoorn. 

Ik bouwde mijn eigen hengels en creëerde allerlei kunstaas en kunstvliegen. Aan deze ontwikkeling kwam een eind toen ik samen met mijn vrouw een eigen zaak begon. Er was geen tijd meer om te vissen omdat zoals ik al eerder vertelde, als ik iets doe ga ik er voor 100% voor. 

Af en toe ging ik nog weleens een uurtje met de vaste stok op pad, maar daar bleef het bij. Zo’n 15 jaar geleden, verhuisde de zaak naar de kop van Drenthe in de buurt van Groningen. Hier waren meer mogelijkheden om te vissen dan op mijn vorige adres. 

Ook maakte ik kennis met iemand die erg graag in zijn vrije tijd een hengel in de hand nam en die wakkerde weer het waakvlammetje bij mij aan. Ik werd lid van de SNB. (Snoekstudiegroep Ned./Belg.) en vrat weer allerlei nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de roofvisserij. 

Ik was in het begin niet te stoppen, wat niet ten goede kwam van de zaak, maar gelukkig is daar in de loop van de tijd structuur in gekomen. Mijn eerste polyester bootje werd aangeschaft en via een hengelsportwinkel kwam ik in contact met zogeheten 'local heroes' waar ik veel van opstak en mij bleef ontwikkelen als roofvisser. 

Het kunstaasvissen sprak mij het meest aan en dat werd dan ook het meest beoefend. Geheel nieuw voor mij was het trollen door de Groningse vaarten met kleine diepduikende plugjes vlak achter de boot. Tegenwoordig doet men dit om de dressuur te doorbreken. 

De locals deden dit om ook de snoekbaars te foppen, waarvan werd gedacht dat deze de grote pluggen niet wilden hebben. Prachtige dagen heb ik beleefd op dit vrij ondiep water, waar veel snoek en ook bakken van snoekbaars werden gevangen.


Diepduikende plugjes op water van ongeveer anderhalve meter die vlak achter de boot werden gevist.

Ik had al snel door dat je van iedere sportvisser wel wat kon opsteken, oud of jong. Toen mij werd gevraagd om eens een dagje mee te gaan om te verticalen op snoekbaars, hoefde ik geen seconde na te denken. 

Deze techniek was totaal nieuw voor mij, al had ik bij het vergaren van allerlei nieuwe informatie over de moderne roofvisserij er al wel over gelezen en video’s bekeken. Ik weet nog goed dat we naar een, in mijn ogen, groot meer in de provincie Groningen gingen. 

De boot van mijn toenmalige en ervaren vismaat was lekker ruim, wat mij een veilig gevoel gaf. Het water was op sommige plekken wel zes meter diep en dat had ik nog nooit meegemaakt. Thuis had ik al een beetje geoefend met het optikken van het shadje in een hoge glazen vaas en ik moet zeggen dat gaf mij een goed gevoel. 

Na wat instructies op het water van mijn leermeester, ging het Culpritje richting bodem en ik had snel de slag te pakken. In die tijd had dit meer een geweldig bestand aan grove snoekbaars en mijn eerste stekelbaars was dan ook een dikke tachtiger. 

Dit bleef eigenlijk een hele tijd door gaan, tot dat ik een vis van net in de zestig wist te haken. Ik landde het beestje vakkundig en deed een beetje lacherig over het formaat. Mijn vismaat was er als de kippen bij om mij direct met beide voetjes weer op de grond te zetten, want ik begon te denken dat een snoekbaars van in de tachtig heel normaal was. 

Ook deze techniek heb ik mij helemaal eigen gemaakt, zowel vanuit de boot als in de bellyboot. Dat er, vooral in het begin, vele dagen zijn geweest die lang niet zo succesvol zijn geweest als mijn eerste verticaaldag, moge duidelijk zijn. Het bellyboten heb ik ook jaren gedaan, vooral om dat je dan op die mooie weggestopte zandgaten kon vissen.


Vissen in gezelschap is het mooiste wat er is en je leert van elkaar.

Natuurlijk moest er naar verloop van tijd ook een andere, wat grotere boot komen. Ik mag graag in gezelschap vissen en dat kon niet in het kleine polyester bootje. Dit vissen vanuit de boot heb ik weer vol overgave gedaan. 

Eerst met een vismaat die vooral op vaarten en rivieren zijn hobby uitoefende. Trollen was daar het devies en op deze manier kom je snel de beste stekken tegen. Omdat het kunstaas het grootste gedeelte van de dag in het water vertoeft, is het ook uiterst productief. 

Toch heeft altijd het werpend vissen mijn voorkeur gehouden. Nadat de relatie met mijn vismaat van toen ophield, ben ik mij helemaal gaan toeleggen op deze vistechniek, zowel vanaf de kant als op het grote water. Door mijn bagage van de afgelopen jaren is me dit vanaf het begin goed afgegaan. 

Natuurlijk waren er genoeg dagen dat een andere techniek meer vis in de boot bracht, maar dit is een keuze die je zelf moet maken. Door het werpen met kunstaas, op met name snoek, heb ik deze vistechniek en de meeste kunstaassoorten goed onder de knie gekregen. 

Vooral het gevoel, dat iedere worp naar een potentiele hotspot gaat, geeft bij mij een gezonde spanning, iedere keer weer. Nu is het niet zo dat ik mij ten aller tijde vasthoudt aan het werpend vissen. Andere technieken zoals trollen, backtrollen, fireballen met doodaas en de laatste tijd het vliegvissen op snoek, worden als de situatie hierom vraagt, regelmatig beoefend.  

Volgende keer deel 2 over de favoriete omgeving en vistechniek van dit moment.