image description

De Allrounder 76 De zwarte verleidster

De Allrounder 76 

De zwarte verleidster

Door Bart Debaes

“Hallo, ik wil u laten weten dat de “ranke zwarte” waarvan je al een tijd droomt, hier naast me staat”, klinkt door de telefoon. Onvrijwillig schiet me een beeld door het hoofd.


Rank zwart droombeeld

Dit beeld wordt al snel verdrongen, als ik me realiseer dat het de hengelsportwinkel is die me opbelt. Toch schept dit niet echt een ontgoocheling. Herinneringen aan de laatste Kortrijkse beurs wellen op. Daar stonden vismaat Guy en ik te glunderen toen we deze “Sency Touch” voor het eerst “voelden”, uit een rek met nieuwtjes voor het volgend seizoen.

We waren er beiden direct weg van. Hopen mogelijkheden zagen we voor dit ranke snelle, gevoelige ding. Peuteren met de mini-lepeltjes was het eerste dat bij me op kwam. http://www.plattelandstv.be

Daarnaast kwam ultra licht spinnen, vlokvissen op winde, fijn dropshottten, peuteren met mini softbaitjes op baarsjes, silverspinning, de melding dat het zeker maart zou zijn voor het ding leverbaar was, was de enige domper. Maar nu is het zo ver, ik kan het gaan ophalen.

Snel schuif ik het uit het foedraal, en “voel” even. Yes, dit is het ranke zwartje, en dezelfde positieve gedachten komen weer bij me op. Hiermee zal ik mooie dagen kunnen beleven. Helaas ligt vandaag nog een pak computerwerk voor me, en de constant vallende regen lokt me ook al niet naar buiten. Het zal niet direct voor vandaag zijn, helaas.

Toch stuur ik snel nog even een sms naar vismaat Dirk. “Zit de vis nog op de winterstek?”, is mijn vraag. Er komt een negatief antwoord. De voorn is de winterse haven uit, waarschijnlijk op weg naar de paaigronden. Ai, snel even gaan “silverspinnen”, of “silverdropshotten” zal er niet meer bij zijn. De droom om zo een knappe zilveren knokker te drillen op deze zwarte ranke knalt uiteen.


Niet direct dit soort zilveren knokker meer

Het gevoel van ‘visdruk’ valt dus even wat weg. Met een temperatuur van 8°C, en constante regen is in maart niet zo snel een andere “in-een -uurtje / vis-zekere stek” te vinden.
Maar het werk roept toch, ik kan er niet van uit, en ik leg het hengeltje naast me op tafel. Telkens trekken mijn ogen echter naar haar.

Ze lonkt me steeds weer. Iedere keer grijp ik haar dan even vast, en voel ze. Waaw, wat is zij een vreselijke verleidster!Dries komt thuis. Hij loopt voorbij de tafel en stopt bij de zwarte verleidster. Ook hij is onmiddellijk in de ban om haar vast te grijpen. Wijd gaan zijn ogen open; wat is ze licht! “Ja hé”, antwoord ik, ”maar je moet eens verder voelen”.

Na de eerste zachte zwiep verschijnt al een smile op zijn gezicht. Zijn enthousiasme neemt alleen maar toe als ik de top vastneem, en haar buiging demonstreer. De smile gaat over naar een erg brede lach. Zoonlief is zeker al even gecharmeerd van het stokje als ikzelf. Ik prij s mezelf stilzwijgend gelukkig dat mijn nakomeling dezelfde hersenafwijking heeft op het gebied van lichte hengels als ik.

De druk om ermee te gaan vissen is hiermee wel weer toegenomen. Goed verder werken op de PC lukt steeds minder. Telkens kijk ik naar buiten, om te zien als de regen niet afneemt, en grijp dan snel ook even naar de zwarte verleidster.

Dan valt de regen weg. Ik check de buienradar. Het wordt een uur regenvrij. Maar het is al 19.00 uur, is dit niet te laat? Snel kijk ik de buitentemperatuur na. Nog steeds 8°C, bijna geen wind. Nog een keer laat ik de zwarte diep buigen. Ik bezwijk nu 95% voor haar verleidingskunsten, en dan komt een klein streepje zonlicht door de wolken. Dit is het overslagpunt. De beslissing valt, ik ga met de zwarte verleidster vissen.

Hier dichtbij ligt een vijver met nogal wat giebel, daar moet het toch wel lukken, voor ééntje. Vanaf nu gaat het snel. Stukjes kaas en de mij nooit in de steek latende ‘Krill pellets’ van ‘Bait Tech’ gaan de tas in.

Direct aan het water wordt met mate wat gevoerd. Tegen de dode stengels aan zal wel wat vis liggen, ze moeten enkel wat op dreef komen nu. Een stukje verderop voer ik even matig ook wat 6mm pellets en stukjes kaas.


De “dode stengel”-stek

Terwijl het voer zijn werk start, monteer ik de hengel. Onderaan komt een stuk 12°° nylon met een haakje 16. Erboven heb ik al een mini dobbertje geplaatst. Een piepklein loodje is voldoende om dit recht te zetten. Hiermee peil ik uit zodat ik een vijftal cm op de bodem lig. Een klein stukje kaas moet het nu doen.

Als ik inleg bedenk ik plots dat het schepnet nog in de wagen ligt. Ach, het zou al erg moeten lukken dat ik een giebel haak, die te groot is om met de hand te landen. Na tig minuten meen ik het pennetje zacht te zien verschuiven nee dit is niet de wind.

Even snel stopt de verschuiving. Na een tijdje haal ik op om het haakaas na te zien. Oei, ik hang ergens aan vast?? De hengel gaat even in een buiging en dan schiet alles los. Blijkbaar ligt daar rommel beneden. Ok geen probleem, met een nieuw stukje kaas te monteren kan ik er weer tegen aan.

Ik zet net wat meer naar rechts in. Erg lang hoef ik niet te wachten. Opnieuw komt beweging in het pennetje. Eerst lijkt het weg te drijven, maar dit wegdrijven gaat steeds sneller, en dan schuift het ineens weg, en duikt zelfs onder. Ik tik aan. Wat ik haakte, blijkt zwaar te wegen, of is het weer rommel?

Dan lijkt ‘de rommel’ te schrikken, en zet een spurtje in. Het hengeltje gaat helemaal hoepelrond, en de slip zingt zijn reddende lied. Bzzz,bzzzzzzzz,bzzzzzzzzzzzzzzzz, de vis komt helemaal op snelheid nu, en rost tussen de stengels door. Aiaiaiai, als mijn onderlijntje dit maar houdt!! Ik begin de vis na te lopen, om zo de hengel hoog te kunnen houden, en daardoor zo weinig mogelijk te haperen aan de droge rietstengels.

De vis schiet recht op mijn tweede voerstek af. Gelukkig wijkt hij pal langs deze stengels naar open water. Hier krijg ik wat tijd om een foto te schieten van de hoepelronde hengel.


Hoepelrond

Dan kan ik verder genieten van dit spelletje dat drillen heet. Ondertussen houd ik de camera klaar om de eerste flits op te vangen van mijn medespeler. Als die voor het eerst in zicht komt heeft hij nog teveel snelheid om goed in beeld te kaderen. Toch zag ik genoeg om te weten dat dit geen grote giebel is maar een schubkarper.


Glimp van de schubkarper

Even let ik niet voldoende op mijn vis, en geef hem hierbij letterlijk en figuurlijk teveel lijn. Hij duikt de stengels in, en ligt gelijk muurvast. Normaal moet je dan gewoon pal boven deze plek gaan staan, en met wat rukjes zou de vis los moeten komen. Aan 1 stengel kan je toch moeilijk echt vasthangen, is mijn gedachte. Er blijkt daar beneden echter meer te liggen dan enkel die ene stengel. Ik krijg de vis niet los. Met dit hengeltje en die breeksterkte van onderlijn kan je natuurlijk niet enorm hard trekken.


Veel harder trekken lukt niet

Ik laat alle druk vallen, in de hoop dat de vis zich zelf vrij gaat zwemmen, dit trucje lukt anders best vaak. Nu en dan zie ik de rietstengel zacht bewegen, dus de karper hangt er nog steeds aan vast. Afwisselend probeer ik beide trucs uit, spanning en los, maar dit zal het hem niet worden. De schepnet zou de oplossing kunnen zijn, maar die ligt nog lekker droog in de wagen.

Na een tijd overwegen blijven maar 2 oplossingen over: het schepnet halen, of de lijn kapot trekken. De vis met de haak verder laten zwemmen, wil ik hem niet aandoen. Bovendien blijft hij dan op de een of andere manier misschien toch vast liggen aan dat onderwater obstakel.

Dus wordt het optie twee: ik moet om het schepnet. Ik zet de molen open, leg het grootste hengeloog vast achter een stuk hout, en zet een spurtje in. Heel snel rits ik het schepnet uit de wagen, en ga in een drafje terug . Vanop afstand zie ik mijn hengeltje nog liggen, gelukkig.

Bij de eerste schepbeweging al, voel ik mijn vis vrij komen; de dril kan worden verder gezet. Het felste is er duidelijk al uit. Beetje bij beetje worden de runs minder snel en steeds korter. Daar is de tweede glimp al van het ganse vissenlichaam.


Tweede glimp

Nog probeert ze de stengels te bereiken, maar de weerstand van deze 10grams hengel is haar al te veel. Regelmatiger komt ze nu naar de oppervlakte, en dan geeft ze op, en is ze rijp voor het schepnet. Ik kijk uit naar de plaats met het langste gras, want een onthaakmat had ik nooit verwacht nodig te hebben. Voorzichtig leg ik haar neer. De camera mag een paar keer klikken, want zoals steeds wil ik de eerste vangst van een nieuwe hengel vereeuwigen; nooit verwacht dat dit een karper zou worden.


Een eerder onverwachte eerste vangst

Natuurlijk heb ik met dat gegeven helemaal geen probleem. Als “hengelcurve-buig-test-vis” kan deze cyprinide zeker tellen. Toch wil ik graag een tegenstander die snellere kortere uitvallen maakt, meer wisselend van richting. Dat zal nog beter passen bij dit van oorsprong forellenhengel. Het pennetje wordt weer net buiten de rieten gelegd.


Net buiten de rietstengels

De tijd verstrijkt zonder dat er nog iets gebeurt. Ik twijfel eraan als ik toch nog even op voerstek 2 ga vissen, maar daar hield de karper ook grondig thuis. Dat wordt dus waarschijnlijk toch niets. Twintig minuten later ga ik toch overstag.

Op deze tweede stek voer ik nog iets bij, maar doe dit ook nog snel even op een derde stek. Als een kwartier later dichtbij die laatste plek wat stengels gaan schudden, verkas ik. Het blijkt een goeie keuze, want een paar minuten later schiet mijn pennetje plots weg. Niettegenstaande de aanslag correct leek, hangt niets aan de haak vast. Toch geloof ik er nog in.

Dan volgt wat later een trager aanzettende aanbeet. Dit keer wordt wel iets gehaakt. Het is klein ding, maar het maakt een eerste snelle spurt. Terwijl mijn hengeltje dit pareert, zet het voldoende druk om het giebeltje naar de oppervlakte te loodsen. Het springt er hierdoor zelfs ‘forels-gewijs’ boven uit. Na nog wat sprintjes kan ik het landen met de hand. Het blijkt een onvolledig schubbenkleed te hebben.


Onvolledig schubbenkleed

De schemering zet dan in, en kleine spatjes duiden op de terugkeer van de regen. Wat te doen, toch nog even verder? Ik geef mezelf nog een kwartiertje. Zoveel heb ik niet nodig om een derde vangst te haken. Die komt van dezelfde stek als daarnet.

Deze giebel is wel stukken groter, en vormt de ideale tegenstander qua formaat voor mijn ‘Sensy Touch’. Ik geniet van de uitvallen die de vis maakt. Nu en dan geeft de slip wat lijn vrij. Zijn gesnor klinkt mij als muziek in mijn oren. Na een mislukte poging kan ik ook deze giebel met de hand landen.


Perfecte tegenstander

Mijn overtuiging is ondertussen compleet: aan dit hengeltje zal ik inderdaad nog erg veel sport beleven. Het schiet me te binnen dat hij misschien nog mee kan op de Ierland-trip aankomende week. Of misschien is het toch wat absurd met een 10 grams hengeltje. Aan de andere kant leverde mijn lichtste hengeltje me daar vorig jaar veruit mijn mooiste uurtjes, dus misschien toch….……..

Debaes Bart