Onze Iers records sneuvelen Dag 6

Onze Iers records sneuvelen 

Dag 6 

Door Bart Debaes

Ik sta op met rugpijn. Moeilijk raak ik beneden, waar voor een aantal onder ons dit maal een continental breakfast staat geserveerd.

De rug is helemaal niet beter na het ontbijt. Ik moet er zelfs wat bij gaan liggen. Ach, die hernia’s gaan toch niet weer roet in het eten gaan gooien?! Ik twijfel heel sterk als ik wel mee zal gaan vissen.


Ook het continental ziet er lekker uit.


Een paar stevige pijnstillers helpen me kiezen. We gaan opnieuw een onbekend water aanvallen. Het is wat zoeken hoe we er gemakkelijkst bij en op kunnen. De oever is stenig, en met een stiijve rug, en peddels aan de voeten moeilijk begaanbaar.

Veel later dan de anderen geraak ik uiteindelijk toch op het water. Dat is behoorlijk turfbruin gekleurd, dieper dan 40 centimeter zien we niet. Zachtjes peddelend geraak ik bij Wim.

De andere twee zijn compleet de andere richting uit gegaan. Het is vanuit die kant dat de eerste vangstkreten komen. Het blijken ginds allemaal zeventigers te zijn. Bij ons loopt het minder vlot. We vissen nochtans mooie plantenbedden uit. Geen idee hoe het komt dat we geen beet krijgen.

Regelmatig gaan dozen open en toe, in de zoektocht naar wel vangend aas. Dan krijg ik op een gele lepel toch een tik. De tanden van de vijftiger leveren mijn vingers een paar diepe sneden op.

Pleisters zijn nodig om mijn materiaal 'rood-vrij' te houden. Wat later levert me een tweede het bewijs dat een doorgescheurde kieuwboog nog niet automatisch een snoekdood betekend.


Doorgescheurde kieuwboog, maar niet dodelijk.


Aan het uiteinde van de plas staan overal kleine open groepjes riet, zeer aanlokkelijk! Ze leveren echter allen niets op. Wat meer naar de oever staat er een groter driehoekig eilandje riet. Aan elke kant kan ik een halve meter snoek verleiden.

Ik wil wel eens weten waarom dit me hier wel lukte, en bij die andere rietveldjes niet. Het blijkt dat ik mijn peddels onder het eilandje kan steken. Het riet heeft rondom een onderwater-afdak gemaakt met zijn wortels.


Drie zijden leverden me drie snoekjes.


De snoekjes konden zo lekker onder de rietzoden gaan liggen. Bij de andere veldjes liepen deze wortelzoden gewoon traag in de bodem uit. Jammer genoeg kan je van op afstand niet zien hoe alle andere veldjes zijn opgebouwd.

Er volgt een te rustige, beetloze tijd. Ik kom bij een heel sterk begroeide kant, maar hoe mooi die ook is, er blijken geen aanvallers thuis. In het midden blijken mijn kompanen nu en dan wel te vangen, dus peddel ik er naar toe.

Het valt me op dat door het zacht peddelen mijn rug stukken is verbeterd. Ik prijs me gelukkig dat ik toch ben mee gekomen, en besluit om te genieten van gewoon alles wat nog op me afkomt.

Terwijl ik naar de anderen op weg ben, kruis ik volgens de dieptemeter een geul. Als ik de omgeving observeer, zie ik dat die geul eigenlijk de oude bedding moet zijn van het riviertje dat in en uit het meer loopt. Deze bedding ga ik toch zeker uitvissen.

Vanwege de diepte en het donker gekleurde water kies ik voor een rammelbait. De Aruku van Spro liet me nog niet vaak in de steek. Al gauw kan ik een paar beten verzilveren. Telkens geen grote vissen, maar dat geeft echt niet.

Regelmatig los ik ook vissen in de dril. Dit is iets dat ik met de Aruku wel vaker voor heb dan ik wens. Op een volgende worp komt een zware beet. Het is niet echt een beuk, maar ik voel gelijk dat het om een stevige vis gaat.

De aanslag is raak. De eerste run is hevig, mijn idee: “Dit wordt meterwerk”. Dat ben ik nu al zeker. Het duurt lang voor ik de vis voor het eerst hoog kan pompen. Vanwege de duurtijd van de dril zijn al een paar collega-belly’s er komen bij liggen. Fotoapparaten komen naar boven, en regelmatig gaat hun geklik in klankcompositie met het geklik van de opnieuw toegevende slip.


Klik, klik, klikkikikkikkik……


De Evoque moest getest worden, nu, hij wordt getest. Dan doorbreekt de snoekenkop voor het eerst de waterspiegel. De afstand van daaruit tot de wegduikende staartvin is imposant. Een paar hohoo-kreten klinken over het water.

Ik zag tijdens deze scène dat de Aruka helemaal weg zat in de bek, ok, hij zal dus goed gehaakt zijn. De volgende keer dat de vis boven komt, steekt het kunstaas echter voor een gedeelte uit de bek…

De schrik slaat me om het hart, het is niet waar dat ik deze vis alsnog ga verspelen, toch? De schrik neemt toe als net na een stevige run een korte schok door de hengel gaat.

Er heeft zich opnieuw een haak verzet, gaat het door mijn hoofd. Gelukkig hangt hij nog vast. De kop komt opnieuw boven, en nu hangt het kunstaas er helemaal uit. Zo te zien, gelukkig met beide dreggen in vlees vast, maar helemaal gerust ben ik er nog niet op.

Een gevoel van verlossing gaat door mijn lijf als ik de vis grijp. Voor de kieuwgreep is plaats genoeg. Het lijkt alsof ik een valies grijp. Nu moet deze meterplus nog binnenboord gebracht worden.

Met de rugperikelen in het achterhoofd doe ik dat zeer voorzichtig. Het lijf glijdt netjes over de stof van de bellyband, dat is net zo handig. Al kick ik niet echt zo op de grote vissen, de smile op mijn gezicht moet ik niet faken.


Niet gefakete smile.


We willen toch een beetje weten hoe groot deze bak is, maar vanuit belly’s meten is niet gemakkelijk. Naar de oever peddelen zal teveel tijd kosten, dat willen we haar niet aandoen. Heffen naast de hengel is bij zo een gewichtige vis uit den bozen.

We proberen dus met een hoop ondersteunende handen 'oma' zo gestrekt mogelijk te houden bij het meten. Er komen veel verschillende maten naar boven, tussen 109 en 116, maar uiteindelijk kan iedereen zich vinden in 111 centimeter.

Dat betekent voor onze groepje een nieuwe Iers recordmaat. Over het gewicht waren we dat al eerder zeker. Al geeft de zachte buik aan dat haar jaarlijkse orgie al een tijdje achter de rug is.


Dit is met klem zeker onze zwaarste Ierse snoek ooit.


De drankjes van deze avond zullen (met veel plezier) weer op mijn rekening komen. Er gaan geruchten door de bende dat ik vals moet hebben gespeeld. Waarschijnlijk heb ik ongezien een aantal nieuwe batterijen ingeplant wink.

Mij maakt het allemaal niet veel uit, maar om te bewijzen dat die verse batterijen goed zijn, pluk ik er nog een paar kleinere snoeken bij. Frederiek wil ook nog zo een bak. Hij besluit het beektalud ook te bestoken, met een shad.


Met de shad op zoek naar een big one.


Wat later gaat zijn hengel goed rond op de tweede grootste van dit meer. Deze magere negentiger toont veel minder imposant.

Het is vandaag Wim’s dagje niet. Het lijkt er op dat de misère-dag telkens wordt doorgegeven van visser tot visser. Verwarren, teveel beten missen of afschieten, Wim heeft het deze voormiddag wel gehad. Toch wil hij niet opgeven, en komt als laatste van het water.

We zijn er allen getuigen van dat hij er zelfs bij die laatste meters nog in slaagt om drie snoekjes te missen en/of te lossen. Er zijn slechts drie van de vier hengelaars die er mee kunnen lachen, rara wie niet?


Wim geeft niet op.


We zullen opnieuw splitsen. Kurt en ik trekken naar een water waar de anderen zeker niet op willen. Frederiek wil zeker terug op het water waar hij ooit een meter ving.

Onze stek ligt er prachtig bij.


Wie wil hier niet op vissen?


De stilte van het meer wordt na een kwartier eensklaps doorbroken. Er blijkt op ons water een motorbootje te liggen, met twee Franstaligen er in, hmm concurrentie? Ze lijken soms meer rond te varen dan te vissen.

Na een half uur weet Kurt de kans op een nieuwe roze t-shirt weg te vangen. Ik heb er een kwartier meer voor nodig. Ondertussen deden we al een, normaal, uitstekend deel aan van het meer. We vrezen dat de meeste snoeken hier al zijn gevangen door de concurrentie, en dat het beter zou zijn om te verkassen.

We kiezen hiervoor voor de plas uit van de eerste dag, maar dan wel een gedeelte dat we nog niet hadden bevist. We hebben hier nog twee uren te gaan. Tijdens de grote oversteek wordt de nul vlot weggeveegd.

Tegen de overkant gaan we uiteen. Kurts richting is de beste keuze. Hij gaat hier werkelijk een tijd in overdrive. Met de Salmo Slider gaat het heel erg snel.

Bij elke aanbeet hoor ik hem “Ja” roepen, en daar zit echt niet veel tijd tussen. Hij zal er uiteindelijk nog 18 plukken. Grote zitten er niet bij, maar hij beleeft een dol uurtje. Bij mij gaat het net wat trager, vooral doordat nogal wat vissen af gaan tijdens de dril.


Net voor hij er af.


Het verbetert op het moment dat ik overschakel naar de 9 grams versie van de Cyclops. Het aantal missers duikt naar beneden, en ik krijg de teller op 11 stuks. Te snel gaat de vistijd voorbij. Op de peddelweg terug weet ik nog maar eens de grootste van het water te plukken. Waar heb ik het dit jaar aan verdiend?


Hoe verdien je zo iets?


De keuze van de andere twee viel ook niet tegen. Samen 19 vissen. Wim’s pechdag is echter nog niet voorbij. Hij kon er maar een derde van vangen van wat Frederiek ving, en moest ook de grootste aan hem laten. Voor opnieuw een metervis kwam Fré dit keer twee centimeter te kort.


Net geen meter.


Natuurlijk had hij nog niet echt een reden om te klagen, maar ook 14 snoeken op een dag kunnen wat minder lijken als de anderen er pakken meer vingen. Hij was er nochtans ten volle voor gegaan.

Aan tafel is het duidelijk dat ook hij nood heeft aan verse batterijen...


Hier mogen verse batterijen in...


Debaes Bart
 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -