**KLAAR**                Karperpassie 35

Karperpassie 35

door Co Sielhorst

                       

27 april 2002.
Het is gelukt. Ik heb alles aan de kant geschoven. Ga een dag de plas op. Het is zeven uur. Heerlijk weer. Ik voer eerst drie stekken. De fout van vorige week ga ik nu niet maken. Alle vis verjagen was toen niet zo handig. Ik kom nu een stuk beter aan na het voeren. Er scharrelt even verderop een vis onder het kantje. Een graskarper zo te zien. Er knalt een grote zeelt uit het water. Ik geef het een paar uurtjes.

Er gebeurt niets. Alle aasjes geprobeerd. Ik wil verder. Op het midden van de plas drijft iets mijn kant op. Het lijkt een vis. Ik kan het nog niet goed zien. Ik wil toch weg dus ik kan er even langs roeien. Het is inderdaad een vis. Een karper. Ziet er niet erg fris uit. Al weken dood. Het is een twintiger geweest. Schubben zijn niet meer te herkennen. Aan de bouw te zien was het een spiegel. Ieder jaar gaan er een paar vissen dood. Dat is gewoon de natuur. Ik hoop alleen dat ik nooit een echte topvis dood rond zie dobberen. Dat zit er natuurlijk niet zo in. Een echte topper is gezond. Groeit ieder jaar wat. Een vis in topconditie gaat niet zomaar dood. Met deze gedachte probeer ik me wat gerust te stellen.

Ik roei verder naar de overkant. Op eerbiedige afstand van de omgevallen bomen ligt mijn volgende stek. Het is stil hier. Geen teken van azende vis. Hoeft helemaal niets te betekenen. De karpers scharrelen hier vaak over een stek zonder dat er iets van te zien is aan de oppervlakte. De plompenveldjes zijn in de maak. De ondergedoken frisgroene bladeren zijn al te zien. Als veldjes sla bedekken ze de bodem. De eerste drijfbladeren komen ook door de oppervlakte. Die zijn veel dikker. Ze zijn nog puntgaaf. Mooi glimmend waslaagje erop. Het kan me niet hard genoeg gaan. Op het diepere water is er nog geen blad te zien. De stengels doen er hier natuurlijk veel langer over om na twee meter de oppervlakte te bereiken.
Vanaf deze plek kan ik alles wat groeit en bloeit goed overzien. Op een klein stukje mals gras strijkt een opvallende groene verschijning neer. Wat een schitterend beest. Een groene specht. Die heb ik nog nooit zo duidelijk in beeld gehad. Ik hoor altijd wel die lacherige roep over de plas schallen. Hoog in de bomen zijn ze haast niet te vinden. Hij komt nog een stuk dichterbij. Met de kijker zie ik ieder detail helemaal perfect. Donkerrode pet. Felle gele ogen. Hij spit rond in het gras. Zal daar wel wat lekkers vinden.

Ik vergeet mijn pennetje even. Als hij de bomen in gaat kan ik me weer concentreren. In het verlengde van mijn blikveld zit een moedereend met een dozijn jongen langs de kant. Het hele koppel krabbelt de kant op. Vanuit een hoge boom volgt een zwarte kraai het gezelschap aandachtig. Een paar ondernemende pluisjes dwalen wat ver van de groep af. Daar heeft de kraai op gewacht. Hij stort zich op een van de afgedwaalde pluisjes. Moedereend in alle staten. Probeert de kraai te verjagen. Dat lukt maar het jonge eendje gaat mee de boom in. De kraai heeft ook een nest met jongen. Moet alle kansen benutten om die gestoppelde schreeuwerds te voeren. Het is gewoon de natuur.

In de hoek maak ik de rest van de dag vol. Het is hier ook erg stil. Ik leg de boot vast aan een omgevallen boom. Zit nu het grootste deel van de dag al naar een pennetje te staren. Er is nog helemaal niets gebeurd. Onder de boom ontdek ik weer een dode karper. Ook al een hele tijd geleden het loodje gelegd. Deze moet ver in de twintig geweest zijn. Het zit me niet lekker. Ik ga de rest van de grillige oever uitkammen. Daar kom ik nog een groot wit lijk tegen. Op het ondiepe deel van de plas dartelen kleine visjes rond. Er jaagt ook een snoekje. Dat ziet er allemaal wel gezond uit. Met het water is op dit moment niets aan de hand. Toch ben ik er niet helemaal gerust op. Dertig vissen. Veel meer zullen er hier niet rondzwemmen. Dan is nu tien procent van het bestand er niet meer.

Zaterdag
Ik heb geen zin in de plas. Ik heb geen dode vissen meer gevonden. Toch ga ik even iets anders zoeken. Met dit weer is vissen vanuit de boot ook niet te doen. Ik ken een plasje in de uiterwaarden. Perfect watertje voor een korte inval. De koeien hebben van de oever een kraterlandschap gemaakt. Even zoeken naar een vlak droog plekje. Door de lange hengel kan ik ver van de kant blijven. Ik voer dunnetjes voor de frisgroene sla. Er staat een meter water. Binnen een kwartier springen er al kleine visjes op mijn stek. Daar gebeurt iets onder water. Op een nootje zie ik geen teken van leven. De zon verdwijnt plotseling. Dreigend donker komt het snel dichterbij. Een paar krakende dreunen. Een paar seconden later zit ik in een hevige hagelbui. De hengel gaat aan de kant. De bui is snel weer voorbij. De zon prikt even later al weer door de kabbel. Er komt kleur op mijn stek. Een balletje zacht deeg dwarrelt naar beneden voor het blad. Pennetje kort onder de hengel. Wind heeft er zo weinig vat op. Er golft een vis langs de planten. Lekker gevoel geeft dat. Eindelijk zicht op een vis. Nu is het nog maar een kwestie van tijd. Het gaat weer heel hard storten. De wind gooit er ook een flinke schep bovenop. Scherp vissen is nu niet te doen. Ik leg de hengel weer even aan de kant. Kan wel wat bijvoeren nu om de vis langer vast te houden. Daar merken ze bij dit geweld helemaal niets van. Na de koffiepauze komt alles een beetje tot rust. Ik kan nu weer gecontroleerd onder de top vissen.

Het pennetje zakt weg. Ik tik beheerst vast. Het lijkt wel of de vis precies weet waar de gevaarlijk overhangende struik staat. Uit alle macht probeert hij er naar toe te ploegen. Ik zie hem hoog in het water door de sla zwoegen. Het is een vlotte twintiger. Als het aan mij ligt gaat het hem niet lukken. Hij komt heel ver. Ik vind het niet prettig meer. Vlak voor de takken valt hij stil. Hij komt op andere gedachten. Opgelucht geef ik hem wat ruimte als hij naar het midden van de plas wil. Gaat lekker zo. De energie raakt nu snel op. Het net wacht. Nog een paar buitelingen en hij is binnen.

Ik ben best tevreden. Ga lekker inpakken. Het is alleen nog erg vroeg. Ik maak een kleine omweg. Kijk nog even bij een stadswatertje. Dat ligt er heel vredig bij. Door de ligging heeft de wind nauwelijks vat op het water. Ik probeer het nog een poosje. De restjes opmaken. Midden op het water schuimt een vis rond. Geen onstuimige bellenbanen maar ik kan toch zien dat er een vis actief is. Met een werpstokje probeer ik wat tarwe bij de vis te krijgen. Twintig meter is haalbaar met tarwe. Ik heb de wind mee. Ik leg een streep korreltjes. Dun op het midden. Dikker bij de kant. Een uur lang gebeurt er helemaal niets. Dan ineens staat er een grote zwarte wolk in het water. Hij heeft het gevonden. Het beest wordt helemaal gek. Springt, rolt, slaat kraters in het water. Met grote regelmaat laat hij zien dat hij er is. Hij komt alleen niet dichterbij. Als ik deze vis wil vangen zal ik vanavond terug moeten komen. In het donker overwinnen ze vaak hun schroom op dit soort water. Ik ben al weer een aantal uurtjes op pad. Leuke vis gevangen. Eigenlijk ben ik wel tevreden. Het is mooi geweest.  

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -