**KLAAR**          Geep, gracieuze           schoonspringer

Geep, gracieuze schoonspringer

door Joop Folkers

Geep wordt veelal geprezen om zijn gracieuze sprongen. Juist mede dankzij deze acrobatische buitelingen, heeft onze geep zich dan ook al heel wat bijnamen weten te verwerven. Wat o.a. te denken van de groene Samarai, of de pijl van Neptunes. Tja, verzin het maar.

                       


“De geep is te belagen met licht materiaal”

Het leuke van onze gesnavelde vriend is, dat hij eigenlijk altijd de voorbode betekent van de zomervisserij. Zo rond half april, trekken ze in enorme scholen langs het zuidelijk deel van onze kust richting noorden. Het is dan ook in deze periode, dat men vanaf de Zeeuwse dijken en rondom de vele stroomgaten, de eerste gepen kan verwachten. Misschien leuk om te weten is, dat geep evenals makreel in onze kustwateren afpaait! De paaitijd loopt van pakweg eind mei begin juni, tot ongeveer half juli. Onze acrobaten voeden zich in deze periode in hoofdzaak met kleine zeebliek en zandaaltjes, terwijl ook kleine zwemkrabbetjes niet worden vermeden. Vooral op echte warme zomerse dagen, verblijven ze vaak zeer dicht onder de kust. Twijfel je aan de aanwezigheid van geep gooi dan eens een paar stukken drijfhout in het water. Als ze echt aanwezig zijn, zul je ze er al na een korte tijd overheen zien springen.

Leuk van het geepvissen is dat we kunnen volstaan met licht materiaal. Een gewone spinhengel met een werpgewicht van 30 tot 50 gram is ruimschoots voldoende om de Belone belone naar de kant te dirigeren. Ook de molen hoeft voor deze leuke visserij niet direct van topkwaliteit te zijn. Gewoon een kleine spinmolen (4000 serie) met een goed werkende slip volstaat. Kies altijd voor een gewone nylon hoofdlijn met een dikte die varieert van 20 tot hooguit 25/00 mm. Omdat we ons aas altijd rond de oppervlakte aan moeten bieden, gebruiken we een dobber. Er zijn heel wat soorten op de markt, maar de meest ideale is toch nog steeds de Stabilo, ooit ontworpen door good old Iwan Garay. Deze groen/oranje gekleurde dobber is zowel aan de onder- als bovenkant voorzien van een klein oogje. Gebruik het onderste oogje nooit. De kans is dan namelijk groot dat je aaslijn om de hoofdlijn slaat waardoor je aasaanbieding tot vrijwel nul wordt gereduceerd. Neen, het is daarom van het grootste belang, dat je dus zowel je hoofd- als haaklijn aan het bovenste oogje bevestigt. Om je aas op de juiste diepte te kunnen presenteren, is het noodzakelijk dat je wat grove loodkogels op je haaklijn plaatst. Zet deze altijd op zo’n 30- hooguit 40 cm. boven je haak. Ander voordeel hiervan is ook, dat je minder last hebt van onze wit gevederde vrienden, die zoals bekend zelfs het kleinste stripje vis nauwelijks met rust kunnen laten. Kies voor een scherpe, liefst zilver gekleurde haak. Maatje 6 en 8 voldoen prima.

                       


“Zowel met natuurlijk- als kunstaas goed te vangen”

Geep is op zowel natuurlijk- als kunstaas te vangen. Laten we eerst het natuurlijke aas eens onder de loep nemen. Killer is zondermeer een goed kronkelende zandzager (witje) met als goede tweede een behoorlijke slikzager. Twee aassoorten, die eigenlijk vrijwel alleen door de “doorgewinterde”geepvissers worden gebruikt. In de regel maken we gebruik van stripjes makreel of geep. Ander gewild aas is een reepje van een zalmsnipper. Snij of knip je aas altijd in een langwerpig driehoekje. Prik de haak altijd enkele keren door het breedste gedeelte van het stripje. Hierdoor beweegt het smalle gedeelte perfect op de zwakke stroom en imiteert het als het ware een klein weerloos visje. Loop voordat je aan je eerste geepsessie wilt beginnen even langs je visboer en koop een vers makreeltje. Snij er desnoods thuis al wat strips vanaf en bewaar deze gewoon in een potje met zout en berg dit op in je viskoffer.

Dan zijn er natuurlijk de vele kunstaas soorten waar geep mee te verleiden is. Juist omdat we ons kunstaas rond de oppervlakte aan moeten bieden kiezen we voor een niet al te zware lepel. Favoriet zijn o.a. de Toby, de More Silda en de zilveren uitvoering van Pako lepel. Met een gewicht van rond de 14 gram kom je al een heel eind. Natuurlijk zijn gepen ook aan plastic kunstaas te vangen. Een smalle shad of kleine (witte) twister zijn dan ook zondermeer goed te gebruiken.Zelfs aan kleine 8 grams pilkertjes heb al menig geep zien sneuvelen.

               
Geepvissen is een lekkere relaxte manier van vissen, zeker als je met een dobber vist. Toch zit er zo hier en daar nog wel een van de bekende haken en ogen aan deze visserij. Zo is het van belang, dat je net voordat je aas het wateroppervlak bereikt, je even je vinger op de spoel drukt. Hierdoor wordt de lijn kort afgeremd, waardoor je haaklijn los komt van je hoofdlijn en dus altijd vrij in het water kan “dwarrelen”. Werp indien nodig, altijd zover mogelijk in. Draai hierna continu de bocht uit je lijn. Doe je dit niet, dan mis je gewoon veel vissen tijdens het aanslaan. Op die dagen dat de zee erbij ligt als een spiegel, is het van belang dat je zelf iets onderneemt, om je aas zo natuurlijk mogelijk aan te bieden. Draai je dobber daarom regelmatig een halve meter naar je toe, en herhaal dit keer op keer. Je activeert hierdoor zondermeer de eetlust van deze mini Marlijn. Als je goed oplet, zie je de geep dikwijls voordat hij aanbijt het aasje zorgvuldig “inspecteren”. Je herkent hem, doordat hij zijn gesnavelde bek in de buurt van je dobber door het wateroppervlak prikt. Nadat hij je aas heeft goed gekeurd, zal hij het pakken en er al springend mee vandoor gaan. Dat is het moment dat je je haak moet zetten. Je zal begrijpen dat een te zware dobber altijd nadelige invloed heeft tijdens de dril van geepmans. Kies daarom altijd de meest lichte uitvoering van een geepdobber! Vissen we met kunstaas, dan is het een kwestie van gooien en binnenspinnen. Varieer hierbij wel zoveel mogelijk. Ik denk dan aan het regelmatig veranderen van snelheid tijdens het draaien en het te bevissen gebied. Vis bijvoorbeeld eerst een gedeelte langs de kant af, waarna je je terrein langzaam verlegt naar het midden. Het is in ieder geval belangrijk dat je altijd blijft zoeken en proberen.

 

Geep is een vissoort die zich graag koestert in warm water, dus zijn ze vooral op zonnige dagen vrijwel altijd aan de oppervlakte te vinden. Omdat juist het ondiepe kustwater altijd een paar graadjes warmer is dan verderop, komt geep graag heel dicht onder de kant. Zo zijn ze in de regel heel goed vanaf pieren en strekdammen te vangen. Wil je het vanaf een strekdam proberen, kies dan altijd voor afgaand water. De beste kans, maak je op het moment dat je je aas rond de kop van een strekker aan kunt bieden. Werp op zo’n moment altijd stroomopwaarts in en laat je dobber langzaam voor de kop langs stromen. Ook heb ik op deze manier vele leuke zeebaarzen gevangen. Geep is een pure zichtjager, en is daarom dus ook het beste te vangen als het zeewater glashelder is. De beste kans op helder water maken we weer als er een west tot zuidwesten windje waait. De beste periode om vriend geep te belagen loopt van half mei tot half september. Zeker in september zijn ze in topconditie en zwaar omdat ze een dikke vetlaag hebben aangelegd. Veel plezier met het gepen!