image description

De Allrounder 116 : Oppervlaktevissen met de bolognese.

Het wordt straks heel erg warm. Het wordt de eerste dag dit jaar die de 30°C zou moeten aantikken. Niet echt iets waar ik naar uit kijk. De voormiddag lijkt het me nog wel te doen, maar ook nu lees ik al 24°C op de thermometer van mijn wagen.

Er zit iemand aan de vijver met de vaste stok te vissen. Na het praatje met deze Franstalige broeder in Petrus, weet ik dat ze het tot nu toe niet zo goed deden deze ochtend. We zien wel. Ik zoek de hoekstek op dichtbij de bloeiende lelies. Daar krijg ik straks wat schaduw van de boom op de hoek over mijn krullebol.


De eerste bloemen zijn al zichtbaar

Ik ga verder proberen om een nieuwe techniek onder de knie te krijgen. Die techniek luistert naar jigging . Normaal doe je dat met een vaste hengel maar ik zal het dit keer proberen te doen met de bolonaise hengel om meer reserve/ sport te hebben bij het haken van een grotere vis. Al direct bij aankomst voer ik wat pellets. Ze kunnen al met hun lokkende werking starten. Deze krill pellets van Bait-Tech lieten me nog nooit eerder in de steek.

Ondertussen tuig ik mijn hengel op. In de verte zie ik wat ringen. Waarschijnlijk zit daar al vis te genieten van de zon. Na iedere handeling voer ik weer wat pellets bij. Het is de bedoeling dat ik hierdoor de karpers naar het hogere waterlagen lok. Helaas, het vissen met deze techniek levert me echter niet heel erg veel op. Op een gegeven moment haak ik wel een karper maar die is niet in de bek gehaakt.


Verkeerd gehaakt

Hmm, dit bevalt me niet zo erg, en dan al helemaal niet als ik overal op de vijver vis zie in de oppervlakte zwemmen. Dat jigging-vissen kan later ook nog wel eens, ik ga eens wat verderop kijken, waar al de ganse tijd veel beroering in de waterspiegel is. Terwijl ik naderbij sluip, houd ik mijn schaduw weg van het water. Mijn verbazing is erg groot als daar een groepje karpers in de oppervlakte ligt te happen. Eerst denk ik aan ademnood, maar hun gedrag duidt echt wel op azen. Ergens een hatch dan van insecten? Nee, van deze diertjes is niet echt iets te bekennen. Ik vergelijk de plaats waar ze samen liggen met de rest van de wateromgeving. Dan valt me op dat er hier wat gras drijft, en enkel op deze plaats, waar alles naar toe wordt gestuwd door de zachte bries. Zouden deze vissen nu gras aan het eten zijn?


Geen graskarper, maar toch grasliefhebbers?

Ik kan voorlopig geen ander verklaring vinden dan deze. Al gauw komt mijn vangstdrang mijn gemijmer verdringen. Ik ga proberen met de bolognese-hengel in de oppervlakte te vissen. Terwijl ik naar mijn hengel stap, bedenk ik al een voordeel. Met deze 7m lange stok zal ik de vissen zeker gemakkelijker, en zuiverder kunnen aangooien dan met een karperhengel, vermoed ik.

Het stuitje voor de jigging-dobber wordt wat hoger geschoven, en de loodvervangende hagels er dicht tegen gezet. Ai, maar heb ik oppervlakte-aas? Ik zoek diep in mijn tas en vind er een klein restje zwarte bolletjes. Ik herken ze als expanders. Ook deze bolletjes uit de Bait-tech-stal bleken al altijd uitstekende vislokkers. Het zijn er echter ruim te weinig om één hand mee te vullen. Ik vind ook een overschotje kattenbrokjes in een potje; net genoeg om een paar keer een haak te beazen. Ik neem me voor om niet te voeren, en de vissen gewoon met single bait aan te werpen, en kijken hoe ze reageren. Die expanders houd ik dus ook voorlopig in reserve als joker. Op zoek dus naar het eerste slachtoffer. Aan de overkant ontwaar ik een paar “zonnekloppers”.


lekker in het zonnetje

Al gauw vliegt mijn montage hun richting uit. Vanwege de lange hengel kan ik die erg zacht op het water zetten. Op die manier schrik ik die vissen niet direct op. Niettegenstaande het aas erg dicht bij hen ligt volgt er geen reactie. Zachtjes drijft het aas beetje bij beetje van hen af. Mijn volgende inzet rem ik net wat te laat af, zodat en klein plopje ontstaat. De verste karper reageert hierop door zich om te draaien in de richting van het geluid. Hij komt de richting uit van het aas. Net als hij wil toehappen, schrikt hij ergens van, en met een kolk, slaat hij mijn vangstdroom aan diggelen. Die zag dus duidelijk de lijn net te vroeg. Niettegenstaande die maar 14°° is, bleek het dus toch te zichtbaar. De tweede vis koos mee het hazenpad, euch, of eerder het karperpad, dus moet ik in de benen op zoek naar een nieuwe kans. Als gauw spot ik aan de overkant een grotere groep zonnekloppers.


Nog zonnekloppers

De afstand is groot, maar het lukt me gemakkelijker dan ik dacht, om die te overbruggen. Ik plaats bewust mijn aas voor hen, volgens de wind bekeken dan, zodat mijn montage in hun richting zou drijven. De wind is ver van hevig, dus het “verdrijven” duurt wel een tijdje. Nog voor mijn hapje tussen de karpers ligt, zie ik echter al aan hun gedrag dat ze het geurspoor ervan hebben opgemerkt. Hun bekken gaan sneller open en toe, en ze beginnen zoekend rond te zwemmen. Al gauw heeft een exemplaar de drijvende hap in de smiezen, en zonder aarzelen wordt die naar binnen gezogen. Snel sla ik aan, en ik kan aan de dril. De blank van deze hengel is hard genoeg om het kopschudden goed door te geven, maar ook buigzaam genoeg om mijn te laten genieten van zijn curve.


Blijft toch mooi, als de hengel goed mee geeft

De vis doet goed zijn best, maar heeft weinig kans om de strijd te winnen. Al gauw ligt mijn eerste “bolognese-oppervlakte-vis” in het schepnet.


Eerste bolognese-oppervlakte-vis

Dat smaakt naar meer! Snel is de haak opnieuw beaasd, en speuren mijn ogen naar een volgende vangst. Ik spot een trio dat samen aan het foerageren is. Die ene komt gemakkelijk naar boven om hier en daar iets weg te zuigen. Zacht zet ik mijn aasje in de lijn van hun zwemrichting. Hun zwemmen gebeurt echter niet rechtlijnig, ze toeren zomaar wat in het rond, en regelmatig moet ik hierdoor opnieuw inleggen.


Rondtoerend trio

Hierdoor neemt mijn kattenbrokje blijkbaar sneller water op, en verliest teveel aan drijfkracht. Ik zie het traag zinken, net als één van de vissen er op af komt. Het is de kleinste van de drie, en even twijfel ik als ik hem zijn kans zal ontnemen. Maar wie het kleine niet eert…………………., dus houdt ik mijn dobbertje in de gaten. Dat duikt plots met grote snelheid weg. Mijn aanslag volgt instinctief. Het is het startschot van een snelle spurt van de gehaakte. Ik ben er wat over verwonderd dat dit vanwege die ‘kleine’ komt. De kleine heeft blijkbaar grote vechtlust, want hij blijft maar door gaan. Zou er dan toch een groter exemplaar onder water rapper geweest zijn dan die kleine? Als hij na lange tijd een eerste keer boven water komt, ontwaar ik onmiddellijk de reden voor het lange gevecht.


De eerste keer boven

De vis is buiten de bek gehaakt. Dit geeft extra problemen om hem in het schepnet te krijgen. Dat lukt alsnog bij de derde poging. Het blijkt dat hij net onder de borstvin is gehaakt. Hoogstwaarschijnlijk zwom deze vis gewoon langs mijn lijn heen, en haperde er aan. Het gevoel zal hem laten vluchten hebben, maar ondertussen had de haak zich al vastgeprikt. Dit is dan gelijk ook de uitleg voor die wel erg felle aanbeet.


Gehaakt onder de borstvin

Ik heb nog 3 kattenbrokjes. Dat moet toch voldoende zijn voor nog een vis. Het eerst kraakt doormidden als ik het in de baitband wil duwen. Oei, dat noopt me tot meer voorzichtigheid. De twee helften gooi ik te water als lokvoer. Dit zal voor mensen die gewoon zijn om kilo’s voer te gooien wat belachelijk overkomen, maar al gauw merk ik bij de karpers in de omgeving dat ze door extra te gaan happen door het water het geurspoor proberen te lokaliseren van het lekkers. Ze happen naar van alles dat drijft, om na te gaan als dat eetbaar is. Ik kan dit gebeuren gemakkelijk een aantal keren op foto vastleggen.


Happend naar wat lekker zou kunnen zijn

Nu ze toch op dreef zijn om eten te zoeken, wil ik wel eens nagaan hoe ze reageren als ik het aasje met een plop in het water laat vallen. De vissen zijn hier wel gewend aan gevoerde pellets, en het ploppen op zich van dit aas heeft ondertussen ook al een lokkende werking. Ik “plop” mijn brokje tussen twee karpers in. Bij de linkse lokt dit eerder een schrikreactie uit, maar de rechtse keert zich onmiddellijk naar de richting van het geluid. Vol gas zwemt hij er naar toe, en grijpt naar……………..mijn dobbertje! Het moment dat zijn bek de lijn beroert doet hem schrikken, en met een boeggolf schiet hij er vandoor. Toch is mijnkattenbrokje van de baitband weg. Mij rest nog een laatste kans dus.

Wat verderop windafwaarts, liggen er nog een viertal exemplaren die duidelijk op zoek zijn naar de reden van de geur in het wateroppervlak.


Nog vier kanshebbers

Ik ‘plop’ er dicht bij. Slechts 1 vis reageert hierop, en komt rustig aangezwommen. Even rustig komt een bovenlip net boven de waterspiegel uit als hij voorzichtig het hapje pakt. Ik wacht niet tot hij wegduikt en sla meteen. In de fractie van een seconde zie ik net voor dat de lijn zich strekt, dat de vis erg verschiet, en waarschijnlijk de haak zou hebben uitgespogen. Maar ondertussen is het al te laat, hij is gehaakt, en duikt naar de diepte. Mijn Trout-molentje zingt hierbij zijn mooiste lied. De hengel wordt diep in zijn curve getrokken, alsof de vis hem wil laten buigen voor zijn vechtlust.


Buig voor mijn vechtlust

Het blijkt de mooiste vis van de ochtend. Dat geldt niet alleen voor zijn grootte, maar ook voor zijn kleur. Vooral het staartstuk vind ik prachtig. Ik leg dit beeld een aantal keer vast voor ik de vis terugzet.


Prachtig gekleurd staartstuk

Dan is mijn drijvend aas op, maar eigenlijk mijn tijd ook. Ik zou zorgen voor het middag eten, dus hoog tijd om op te kramen. Ondertussen bedenk ik: “Hmm, dat oppervlaktevissen met de bolognese legde me zeker geen windeieren.”  Ah ja, “eieren” dat gerecht is snel klaar en zo geraak ik misschien toch nog op tijd met het middagmaal      ��

Debaes Bart

ANDEREN LAZEN OOK