image description

Witvisperikelen: Nieuwe bezems vegen altijd schoon

Er zijn van die dagen waarop je eigenlijk niet van plan bent om te gaan vissen, maar het water roept…..en niet te zuinig. Sterker nog, het begon afgelopen week te schreeuwen in mijn hoofd.

Je kent het wel: een drukke week, weinig tijd, maar ergens in je achterhoofd fluistert dat stemmetje dat er nu juist iets te ontdekken valt in de Ardennen. Tijdens het werk kreeg ik zowaar een ingeving. En zo stond ik dus toch aan de rivier, midden op een ochtend met laag water en hoge verwachtingen. Snipperdagen genoeg, dat was snel geregeld. Sommige dingen zijn gewoon heel logisch en ook logisch uit te leggen, maar vaak denk ik er gewoonweg niet aan of kom ik niet eraan toe om de juiste gedachten op het juiste moment op te roepen…….wat schrijft ie nu…….? Ja , ja , dat klinkt wellicht raar, maar zo zit ik in elkaar. Misschien moet ik wel aantekeningen gaan maken.

Enfin, de rivier stond een flink stuk lager dan normaal. Dat is op zich niets nieuws. De laatste jaren is het vaker kommer en kwel qua waterstanden, dan dat de omstandigheden top zijn. Daar hebben we gewoonweg mee te dealen. Het soort omstandigheden waarbij veel vissers begrijpelijk afhaken en andere keuzes maken: te helder, te traag, te lastig. Maar ik zie dat juist als een kans. Laagwater legt de rivier bloot. Je ziet patronen, geulen, richels en bodemverschillen die normaal onzichtbaar zijn. Het is alsof de rivier even een klein gedeelte van haar geheimen laat zien en daar kun je als visser van leren. Ik heb al eens eerder geschreven dat ik mijn winterstekken uitzoek bij laag water omdat ik dan veel beter kan inschatten waar de barbelen zich ophouden als het water weer een stuk hoger wordt.


veel mooier gaat het niet worden.

De hersenspinsels die in mijn hoofd oprispten stelden de vraag waar die dikke vissen zich nu konden schuilhouden bij deze (te) lage waterstanden. Bij hoge waterstanden weet ik wel waar ik de stevige vissen kan verwachten, maar met moeilijke omstandigheden is dat vaak een stuk lastiger…..voor mij althans. Ik kan me niet voorstellen dat die vissen vele kilometers afstand afleggen om in betere omstandigheden terecht te komen. En ja, ik weet dat ze stroomgeultjes en zuurstofrijker water opzoeken, maar in de praktijk werkt dat toch vaak iets weerbarstiger dan het zich in theorie doet vermoeden. Op naar het water. Ik liep langzaam langs de oever, de hengels nog in de auto, maar zonder haast om op te starten. Ik wist al van tevoren dat ik een flink stuk moest gaan lopen. Eerst kijken, denken, en pas dan vissen. De barbelen zouden heus niet verdwenen zijn. Ze moesten ergens naartoe zijn gegaan. En als ik dat kon beredeneren, kon ik ze vinden.

Bij normaal water liggen de barbelen vaak in de hard stromende zones: de rand van de hoofdstroom, of bij een scherpe overgang van grind naar klei. Maar met deze lage stand was die harde stroom er nauwelijks nog. De druk op het water was weg, de zuurstof wat minder, en het voedsel spoelde minder ver. De vis moest dus ergens zitten waar de omstandigheden nog klopten.

Ik keek naar de overkant en zag een plek waar een smalle stroomgleuf langs een ondiepe plaat liep. Aan het eind van die plaat leek een klein kuiltje te zitten. Niet heel groot, maar net diep genoeg om beschutting te bieden. Met mijn polaroidbril had ik prima zicht. Het leek wel of er ook een soort van stroompje uitmondde in de rivier. Ik denk dat het stukje als het ware is uitgesleten door het stroompje dat erin uitkomt. Bij vel regen zal daar waarschijnlijk veel water uit de heuvels stromen. Het water draaide er iets, en ik zag wat lichte wervelingen. Niet veel, maar precies genoeg om leven te verraden. “Daar zou ik gaan liggen, als ik een barbeel was,” dacht ik. Geen drukke plek, geen typische barbeelstek, maar wel logisch. En precies dat soort plekken levert soms verrassingen op.


daar zou ik gaan liggen als ik barbeel was

Ik besloot daar te gaan zitten. Ik wilde dit plekje rustig houden. Geen grote voerstrook, geen emmers voer, gewoon een handje pellets en wat geur op de stek. Dat moest genoeg zijn om te kijken of er vis aanwezig was. De twee montages liet ik zakken tot vlak achter het kleine stroomrandje. 120 gram korf. De lijn niet te strak, de top redelijk steil, en dan wachten. Veel bladeren in het water, dat wel. Terwijl ik daar zat, hoorde ik alleen het ruisen van de wind over het water. Een doodaars dook op een meter of vijf verderop, en ergens achter me kraakte een tak in het struikgewas. Stilte die alleen een rivier kan geven. De eerste uren gebeurde er niets. Ik dronk een slok koffie, keek naar de top, en voelde de rust van het water. Soms lijkt vissen niets doen, maar in werkelijkheid gebeurt er van alles. Je luistert, kijkt, voelt, denkt. Waar stroomt het iets harder? Waar trekt de lijn nét anders?

Ik besloot te blijven zitten…. midden in een bos van Japanse duizendknoop. Want die plek, dat kuiltje, dat voelde gewoon goed. En gevoel aan de rivier is vaak meer waard dan welke theorie ook. Iets dat ik echt heb moeten leren. Een klein tikje. Nog één. En toen, zonder waarschuwing, boog de top langzaam maar onmiskenbaar door. Geen twijfelen…dit is er een…………aanslaan!

De hengel ging krom als een hoepel, de slip begon te zingen, en ik wist het meteen: dit was een goede vis. Geen monster, maar zeker geen kleintje. De barbeel nam een run richting Luik en even later nog een….en nog een. Elke beweging voelde doordacht ….krachtig maar gecontroleerd, zoals alleen een volwassen barbeel dat doet. Na een paar minuten voelde ik dat ik als winnaar uit de bus zou gaan komen. Ik stuurde voorzichtig, liet hem draaien en zag even later een brede rug glinsteren in het water. Een prachtig beest. Een echte zeventiger, zwaar van vorm, perfecte vinnen, en met die typische kop die tegelijk streng en sierlijk oogt. Gevonden!


Ultiem

Ik keek er even naar, terwijl deze vis er tegenstribbelend mee akkoord ging dat ie kortstondig mocht plaatsnemen op mijn natte onthaakmat. ik bewonderde de vis, even snel een paar foto’s en liet hem daarna rustig terugglijden in het water terwijl ik het moment filmde… Een paar slagen met de staart en hij was verdwenen. Alsof hij er nooit geweest was.

Normaal gesproken probeer ik bij zo’n sessie nog veel langer door te vissen, maar dit keer voelde het anders. Het was goed zo. Taai, maar goed. Eén vis, maar precies op het moment en de plek waar ik hem had verwacht. Dat geeft een bijzonder gevoel van voldoening. Soms zegt één aanbeet meer dan tien. Want die ene vis bevestigde dat mijn redenering klopte. Dat ik de rivier goed had gelezen. En dat deze plek potentie heeft. Misschien ligt hier een groepje vissen dat zich verschuilt bij lage stand. Misschien trekt hier bij opkomend water een hele school door. Hoe dan ook ….. ik wist genoeg om hier terug te keren. Vandaag was deze ene aanbeet voor mij voldoende en het ultieme bewijs dat ik goed zit.


close-up van een topvis!

Vissen is soms gewoon nadenken in de praktijk brengen. Niet elke vangst is toeval. Natuurlijk speelt geluk een rol, maar de basis ligt in het begrijpen van wat er onder dat water gebeurt. Laag water betekent minder ruimte voor de vis. Dus zoeken ze plekken waar stroming, diepte en voedsel elkaar ontmoeten. Niet per se de mooiste of makkelijkste plekken, maar de logische. De overgangen, de randen, de zones waar het nét anders is dan elders. Dat zijn de plekken die je ontdekt door goed te kijken. Ik besefte weer eens hoe belangrijk het is om bij elk waterstand te blijven leren. Want elke situatie vertelt iets nieuws. Vandaag was het laag water, volgende maand misschien hoog en troebel. Maar elke stand laat iets zien van de structuur, de loop, en het gedrag van de vis. Ik zal hier zeker terugkeren. Misschien niet morgen, maar wel bij vergelijkbare omstandigheden. Dan voer ik iets gerichter aan, blijf nog wat langer zitten, en kijk of ik contact krijg met meerdere vissen. Want als één barbeel hier rondhangt, dan zijn er ongetwijfeld meer.


heeeeel veel bladeren

Ik heb vaak meegemaakt dat zo’n “toevallig gevonden” plekje later een vaste stek werd…..een waar ik jarenlang vis ving, simpelweg omdat ik ooit even stilstond en nadacht. En dat is het mooie van vissen: het leert je observeren, redeneren en geduld hebben. En soms, als beloning, krijg je zo’n moment waarop alles klopt.

Toen ik mijn spullen inpakte, keek ik nog één keer over het water. De zon zakte langzaam achter de bomen en het oppervlak glansde in goud en blauw. Er was rust, en het gevoel van voldoening dat alleen een goed doordachte vangst kan geven. Het was geen dag van aantallen, geen dag van spektakel, maar één vis met betekenis. Een vis die bevestigde dat logisch nadenken, geduld en aandacht voor detail meer opleveren dan blind geluk. Ik liep bepakt en bezakt terug naar de auto met een glimlach, wetend dat ik vandaag iets gevonden had dat langer meegaat dan een vangst: een nieuwe topstek, ontstaan uit een combinatie van verstand, ervaring en een beetje toeval. De komende keer wel iets minder spullen mee……dampend kwam ik bij de auto aan. Kijk…en daar draait het in mijn witvisperikelen uiteindelijk om…..niet alleen om de vis, maar om het proces. Het lezen van het water, het begrijpen van de omstandigheden, en het moment waarop alles samenvalt.

Volgende keer, bij vergelijkbare waterstand, ben ik hier weer. Want ergens daar, in dat onopvallende kuiltje langs de rand van de stroom, liggen vast nog meer mooie barbelen te wachten die wellicht de volgende keer wel honger hebben.

Tot de volgende keer

Leon Haenen

ANDEREN LAZEN OOK