Stroomafwaarts 7

Stroomafwaarts 7

Door Wilfred van Nunen

Begin februari… de vorst is even geweken, een paar mildere dagen zijn ons deel. Stilstaande wateren zijn nog bedekt met een laag ijs, maar op de grote rivier hebben we daar geen last van. Eenmaal bij de helling zien we hoe bruin het water is. Er is ook nogal was water gevallen in de eerste helft van januari en nu is er weer het nodige aan toegevoegd met al die gesmolten sneeuw. Maar we weten dat snoekbaarzen geen enkele moeite hebben met troebel water. Integendeel!

We varen gauw door naar een plek waar we met regelmaat succes hebben. Opvallend is het grote aantal blauwe reigers dat we tegenkomen. Deze vogel doet het echt ontzettend goed. Dat was 30 jaar geleden wel anders! We zien er één met opperste concentratie tussen de stenen loeren. Niet alleen visjes, maar ook (spits)muizen en zelfs waterratten vormen een welkome hap!   


...Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet...

Na een paar plaatjes van deze “collega” geschoten te hebben, varen we gauw door naar een plek waar we vertrouwen in hebben. Dat is het fijne van stekkennis opbouwen. De dagen in de winter zijn kort, dus die wil je optimaal benutten! En dan gaat het niet alleen om de stek, maar ook om de dan heersende omstandigheden, zoals de kleur van het water en het tij. Juist bij troebel water en felle stroming willen de vissen wel eens onwaarschijnlijk ondiep liggen. Ook in de winter vangen we snoekbaars op amper een meter water!

Het duurt niet lang of Erik krijgt een ferme tik op zijn Gamakatsu Zexxer. De eerste van de dag is meteen een hele mooie. Maar wat is dat? Op zijn zij is een fikse inkeping te zien, alsof onder water iemand met een mes bezig is geweest! We weten het natuurlijk niet zeker, maar ons inziens is de gulzige dader gekleed in zwarte veren en toegerust met een niets ontziende snavel. Onvoorstelbaar, dat aalscholvers zelfs vissen van in de 70 cm. niet met rust laten!


Er kan volgens ons maar één dader zijn en die heet aalscholver...

Waarschijnlijk zal de wond goed genezen. We vangen vrij regelmatig snoekbaarzen met fikse aalscholverlittekens. Na verloop van tijd groeit de huid dicht en krijgt de vis nieuwe schubben, maar de inkeping, soms zelfs een echte “deuk”, blijft zichtbaar.

We hadden verwacht dat de vis vrij ondiep zou liggen, maar we krijgen de meeste aanbeten toch rond de zes meter, dus daar concentreren we ons op. “You must fish where the fish are,” niet? Heel langzaam laten we de boot door de fronttroller tegen de stroom in trekken. Dankzij de I-pilot is een mooie rechte koers uit te zetten, waardoor ook ik mijn beide handen vrij heb en me volledig kan concentreren op bodemcontact.

Jarenlang heb ik alleen gevist met een backtroller op de spiegel. Dat ging prima, maar die fronttroller zou ik nu absoluut niet meer willen missen! Na een uurtje of anderhalf is het echter gedaan met de stroming en prompt houden de vissen hun kaken op elkaar. We varen naar een haventje waar het heerlijk rustig is. Een hele dag schommelen op scheepvaartgolven kan immers knap slopend zijn. In het haventje barst het van de futen, meerkoetjes en eenden. Ze zwemmen nog helemaal in rustige “winterstand”. Dat zal over een maandje wel anders zijn!  


De jongens laten de meisjes nog met rust. Dat zal binnenkort wel anders worden!

Subtiel pielen we rond, met Profi Blinker Rip-Tor shadjes in de speld. Erik bracht er een aantal mee van Maurits’ Fishing-Direct. Ook bij weinig beweging kwispelen ze al. Dat geeft vertrouwen! Binnen een paar minuten krijg ik een loeiharde aanbeet. Dat kan alleen snoek zijn! Ik krijg echter de haak niet goed gezet, want na een seconde of wat schiet het shadje los. Hetzelfde stukje pakken we nog een keer. En paar meter verder krijg ik wéér zo’n ferme aanbeet. Deze keer blijft de vis wél hangen en geeft goed tegengas aan de Godfather Parabolic. Een mooie havensnoek mag even op de foto.


Altijd spannend, een snoek op een licht stokje!

De vis ziet er gaaf uit, maar heeft een fletse tekening. Dat zie je overigens wel vaker op troebel water.  In het haventje liggen we heerlijk beschut en uit de wind, die flink is aangewakkerd. De Rip-Tor blijkt een allemansvriend te zijn, want na de snoek pakt Erik er een mooie snoekbaars op en bij mij kan een baars er niet van afblijven. Zo flets als de snoek getekend was, zo mooi deze baars: brutale kop, stoere kam, zwarte strepen en bloedrode vinnen. Wat zijn het toch mooie schepseltjes!  


Mooi getekende baars, de enige van de dag...

Inmiddels is het gaan regenen. Niet echt hard, maar toch een vervelende miezerregen. Zeker voor een brildrager als ik. Je hebt steeds het gevoel in een dichte mistwolk te zitten, wat na elke poetsbeurt mee blijkt te vallen. Voor eventjes dan. Door de regen krijgen we nu ook koude handen. Daarom doe ik mijn cup-a-soup ’s winters in een metalen beker. Daar kun je niet alleen lekker uit slurpen, maar ook heerlijk even je handen aan opwarmen!

Het loopt inmiddels tegen vieren. We varen terug richting trailerhelling en komen nog een plekje tegen waar we het nog even proberen. Er loopt een prachtig stroomnaadje en al is het er maar 2,5 meter diep, je weet maar nooit. Secuur vissen we ook deze stek uit. Bijna tegelijkertijd krijgen we beet: ik met mijn chartreuse profiblinkershadje en Erik met zijn Berkley Ripple vorkstaartje.


Zolang je beet krijgt is vissen in de regen géén straf...

We vangen op een stukje van amper 10 vierkante meter nog enkele fraaie vissen. Bij het aanslaan komen ze soms zó snel mee naar boven, dat ze meteen in de oppervlakte liggen. Door gelijk te gaan kopschudden, weten een paar vissen zich snel van ons te verlossen. Zolang het niet om een monstervis gaat, vinden we dat niet erg. Als we ze maar even gezien hebben…


Close up

Ook al zijn we inmiddels flink natgeregend, we hebben er geen spijt van dat we toch nog even hebben doorgevist. Voldaan keren we huiswaarts en kijken tijdens de rit alweer uit naar de volgende visdag. Wie weet is dan de lente al een beetje voelbaar? Van ons mag het!