image description

SKARSVAG Up North ( deel 3 )

Door: Thomas Sintobin

(On)dankbaar op de Noordkaap ( deel 3 )

Dag 2

Dit zou dé dag worden. Volgens het weerbericht https://www.yr.no blies er slechts een matige wind (5 a 6 meter per seconde, oftewel tussen de 3 en de 4 beaufort), zodat we naar buiten konden. Het was inderdaad een stuk rustiger op volle zee. We beginnen op een mooie bult net buitengaats. Grote shads gaan dapper de diepte in.

Misschien is het zinvol om hier, als intermezzo, kort even te beschrijven hoe ik zo’n shad monteer. Je kunt natuurlijk kant en klare shads met loodkop kopen – de Cutbait Herring van Savage Gear, de Giant Wildeye Jig Shad van Storm en de Crazy Daisy van Westin zijn perfect voor dit werk, maar het nadeel is dat de hele wereld inmiddels met die dingen vist.



Ik houd er daarom van om mijn eigen shads te monteren omdat de actie dan toch enigszins anders is. Je hebt allereerst een stevige loodkop nodig met een haak die sterk genoeg is om een olifant tot staan te dwingen. Ik ben zelf erg gesteld op een loodkop die helaas niet meer makkelijk te vinden is in de handel maar unieke eigenschappen heeft: de Fin Nor Rainer Korn Jig Head, voorzien van een oersterke Owner haak.



Het mooie aan deze kop is zijn eigenaardige afgeplatte vorm, waardoor hij de flankende actie van het kunstaas naar mijn gevoel versterkt, en ook loopt hij perfect door de stroming. Qua gewicht varieer ik tussen de 100 en de 300 gram – dat is voor de meeste omstandigheden toereikend. Daarop prik ik een grote shad (25-35 cm) uit wat steviger rubber. Zoiets hebben alle merken in hun assortiment.



Meestal monteer ik dan nog een grote enkele stingerhaak net voor de staart, die ik met behulp van een eindje stevig Kevlar (meervalonderlijn eigenlijk) en een lusknoopje op de hoofdhaak bevestig. Die stinger haal ik echter weg als ik te veel last krijg van kleinere kabeljauw. Begrijp me niet verkeerd, ik kan blij zijn met elke vis, maar als ik het op heilbot heb gemunt wil ik niet al mijn tijd verspelen met het indraaien van andere soorten.

Goed, Joris en ik laten ons kunstaas dus zakken en het is meteen feest. Gedaan met de lommen, hier krijgen we het aan de stok met mooie kabeljauwen, met zelfs een uitschieter van rond de 115 cm erbij. Op een bepaald ogenblik haak ik iets dat een net iets langere run neemt dan de gemiddelde kabeljauw (die het na een paar seconden meestal voor bekeken houdt). Groot is het niet, maar het stribbelt dapper tegen en mijn vertrouwde heilbothengel (Black Cat Vertical LS – als je deze hengel eenmaal geprobeerd hebt, wil je gegarandeerd niks anders meer voor deze visser) buigt lekker door.

Het blijkt een heilbot te zijn. Ik ben er best blij mee, ook al is hij van klein formaat. Een snelle foto en hij mag terug, met het uitdrukkelijke verzoek zijn oma langs te sturen. Na een poosje levert deze stek niets meer op en we besluiten te verkassen. We willen allebei de eigenlijke Noordkaap eens van dichtbij zien dus is de keuze snel gemaakt. Heel hoog boven ons zien we mensen lopen. ‘Best grappig,’ zegt Joris, ‘die lui staan daar met verrekijkers in de verte te turen en zijn ervan overtuigd dat zij op het uiterste puntje van Europa staan – maar wij drijven er lekker voor!’

Aan de zijkant van de Noordkaap glooit het talud mooi en snel naar beneden, en de bodem ziet er rotserig uit op het scherm van de sonar. Het ruikt hier gewoon naar zeewolf en we laten dan ook onze zeewolvenmontages zakken. Deze techniek is best specifiek, eigenlijk. Je hebt er een Havfiske Boom voor nodig (een soort metalen afhouder), met aan het einde van de arm een onderlijntje voorzien van een stevige en niet te kleine haak (4/0 of groter) plus plastic octopus.

Onderaan de boom monteer je het lood (afhankelijk van de stroming tussen de 100 en de 300 gram), middels een breeklijntje in nylon van 30/00 of zo. Na op de haak een reep vis (any fish will do) te hebben geprikt, laat je de hele boel tot op de bodem zakken, waarbij je je montage al driftend om de zoveel tijd (vijf seconden maar meer kan ook) optilt en met een bons weer op de bodem laat zakken. De bons irriteert de zeewolven en ze komen kijken wat daar zo suïcidaal bezig is vlakbij hun bastion. Deze vissen die zich normaliter met schelpdieren en zee-egels voeden komen dus dichter uit territoriumdrift en pakken het stuk vis.

De drift gaat langzaam langs de kliffen, boven 30-50 meter water. Stiekem hopen we op een gevlekte zeewolf, het véél grotere luipaard-broertje van de grijze zeewolf, want in deze streek worden die beesten regelmatiger gevangen dan elders in de wereld, maar eigenlijk weten we ook wel dat dat onrealistisch is want deze gevlekte variant verkiest nu eenmaal veel dieper water. Al snel krijg ik een tik. Ik geef wat lijn, laat de vis doorbijten, en sla dan aan. Ik voel meteen de typische weerstand van een zeewolf: niets. Het lijkt wel alsof deze dieren al hun spieren in hun kaken hebben zitten, want het ‘gevecht’ dat ze leveren tijdens de dril lijkt nog het beste op dat van een plastic zak.

Het is er inderdaad eentje, een mooi donkerbruin gekleurd exemplaar. Ik pak hem voorzichtig in de kieuwgreep met mijn ene hand en zijn lijf in de andere. Ermee op de foto gaan is nog een hele onderneming want met zijn kronkelende lijf blijkt zo een wolf toch heel veel kracht uit te kunnen oefenen: hij wringt mijn hand gewoon open. Best creepy, want ik heb niet veel zin in een hap uit mijn lijf, en al snel mag hij dan ook weer zwemmen. Boos kwispelt het dier weer de diepte in. We hebben inderdaad een topstekje voor deze soort gevonden, want we vangen er een aantal na elkaar en verspelen amper loodjes. Ideaal dus, we hebben het naar onze zin. Het zijn geen heilbotten weliswaar, maar toch ook bijzondere vissen.

Op een bepaald moment heeft Joris een mooie te pakken. Hij staat net te poseren met de vis en precies wanneer ik op de knop van de camera wil drukken, schrikken we ons een ongeluk door een bizar lawaai op geen tien meter van de boot. Woeesshhshshshhhshhhhh. Verbluft kijken we toe hoe een grote walvis met haar kalf komt ademhalen aan de oppervlakte, met zo een typisch fonteintje lucht en druppels uit haar spuitgat.

Het beest is overduidelijk niet bang van ons en blijft vlakbij de boot. Het leek wel of ze ons haar kalf wou tonen…  Ze blijft een paar minuten bij ons en verdwijnt dan de diepte in – de ware heerseres van de Noordkaap – ons ‘als van het Lam Gods geslagen’, zoals een Vlaamse uitdrukking luidt voor ‘verbijsterd’, achterlatend. En dan flitst die zin door mijn hoofd waarmee ik dit artikel ben begonnen: een mens is een wezen dat op twee benen loopt en ondankbaar is. Verdorie, ik ben al twee dagen aan het morren over dat de wind niet meezit en dat de heilbotten niet bijten, en ik vergeet hoe ongelofelijk mooi deze trip desondanks is en hoe bevoorrecht ik ben dat ik hier, onder de Noordkaap, oog in oog mocht staan met een van de grootste diersoorten ter wereld.