Roofvissen van A tot Z (5): Materialen

Roofvissen van A tot Z (5): Materialen

Door Berthil Bos

Wat ook nooit mag ontbreken is een kunstaasredder. In de boot heeft iedere roofvisser er één liggen, maar de kantvisser heeft hem net zo hard nodig. Ik liet al weten dat je de meeste vis kan verwachten bij obstakels, dus je moet risico nemen voor het beste resultaat.

Dicht langs de paaltjes gooien gaat weleens fout. Of wat te denken onder een brug je geluk zoeken, terwijl je weet dat daar ook oma’s fiets kan liggen. Een kunstaasredder in de vorm van een te openen koperen ring met daaraan een grote dreg zonder punt en weerhaak, is het beste middel om je kunstaasje terug te krijgen. Deze ring schuift over het kunstaas en pakt eventueel ook het object waarin het vastzit. Neem een niet verzwaarde uitvoering, anders hangt je vislijn teveel door en bereikt de ring het doel niet.


Een kartonnen plaatje met touw en een reddingsring bespaart je veel kunstaas.

Ik heb er al eerder over geschreven: namelijk de dieptemeter. Net als bootvissers wil ik in de polder graag weten hoe diep het water is. Vooral in de winter is een iets dieper stukje vaak de ‘place to be’.  Het is tevens belangrijk om te weten welk soort kunstaas je kunt gebruiken. Op een stuk water te vissen met een diepte van ca. twee meter met een ondiep duikend plugje op 30 cm, heeft nu geen zin.

Er bestaan dure apparaatjes die je deze dieptes kunnen doorgeven, maar een oude kurken snoekdobber doet het ook. Een dik stuk draad waaraan je een behoorlijke wartel bevestigt haal je van boven naar beneden door de dobber zodat je de wartel boven in het kurk trekt. Het ringetje van de wartel blijft net boven de dobber en daarmee kan je hem aan de speld monteren. Aan het draad wat onder uit de dobber komt hang je een dropshotloodje en die zet je op de te verwachten diepte. Het geheel gaat in het water en laat zien of je inschatting klopt (zie Tips ‘n Trics nr. 42).

Voordat we naar het kunstaasdoosje gaan kijken, hebben we nog een paar attributen die onmisbaar zijn in de polder. Een hengel van ca. 2.50 mtr. is allround en kan elke techniek aan. Het werpgewicht is rond de 40 á 50 gram en hij moet snel zijn. Door deze lengte kan je veel sturing geven aan je kunstaas en indien nodig het aas ook evenwijdig aan de oever zijn werk laten doen. Door de tweeënhalve meter is de hengel nog snel en strak genoeg om ook jerk- of swimmbait te vissen die deze actie nodig hebben.

In de meeste gevallen moet je dan i.p.v. naar beneden, opzij de tikjes geven. In de kleipolders is deze lengte bij de meestal hoge oevers ideaal. Een beetje lengte van je hengel heeft nog een voordeel: het wegzetten van wat lichter materiaal zoals streamers of onverzwaarde spinners, gaat veel beter dan een korte stok. Kom je onderweg nog hotspots tegen zoals duikers en bruggetjes, dan kan je met deze lengte even lekker op de plaats pielen.

Zelf mocht ik van Spro de HS-Signature Allround van 2.50 mtr. testen en heb deze veelvuldig in de polder gebruikt. Conclusie: ze krijgen hem niet meer terug. Van spinner tot streamer en van plug tot jerkbait, alles kan hij aan en met een geweldige gevoeligheid. Dat ik met één hengel al mijn kunstaasje kan vissen, is een groot voordeel van mobiliteit. We willen graag opschieten in de polder op zoek naar snoek en veel ballast kunnen we daar niet bij gebruiken.


De wat langere hengel van Spro bewees zich herhaaldelijk op een polderdag.

De keuze van een molen of reel laat ik aan jou zelf over, al vind ik in een winderige polder de reel toch wel in het voordeel. Een gevlochten vislijn neem ik niet te dun omdat bij het vastzitten je enige reserve moet hebben. Ook is wat extra vermogen bij het vissen in de buurt van obstakels veilig. Ik heb menig snoek in een duiker gehaakt en met de wat grotere trekkracht kon ik de vis snel hieruit vandaan krijgen.


Deze vastzittende streamer kon nog gered worden met een wat dikkere lijn.

Dikkere lijn bevordert niet het wegzetten van licht kunstaas, maar grote afstanden werpen moet je toch niet doen, om zoveel mogelijk controle over het kunstaas te houden. Twintighonderdste is een mooi gemiddelde en met een fel kleurtje is het gemakkelijk te volgen. De eerste meter na de onderlijn maak ik graag donker met een watervaste stift om de vis niet af te schrikken met een felle kleur, maar dit zit waarschijnlijk tussen de oren. Ik heb hier vertrouwen in dus blijf ik het maar doen.

Berthil Bos

 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Kleding voor de shad. ( Deel 6 )
Willem Moorman -
image description
Kleding voor de shad. ( Deel 4 )
Willem Moorman -