image description

Poldersnoek, uniek en ontembaar: Deel 11

Door Berthil Bos.

Waar zitten ze?


In de vroege herfst kan je onze waterwolf overal tegenkomen en met een goed gevoel een lange rechte sloot helemaal afvissen. Het is dan logisch dat je een kunstaasje kiest waarmee je kan opschieten.



Toch zal het je snel opvallen dat veranderingen in een monotone sloot vaak een groene tegenstander oplevert. Niet zelden is het dan ook één van een mooi formaat, omdat de grotere jongens of meisjes de beste plekken inpikken. In deze periode is het dus zaak om kilometers te maken en kom je onderweg een “topstek” tegen, dan kan je deze met een langzaam te vissen aasje goed uitkammen. In hartje winter ligt dat weer anders en hop je van de ene stek naar de andere interessante plek. De snoek ligt niet meer verspreidt, maar ligt nu op bepaalde winterstekken. Je kan zomaar een aantal op deze hotspots tegenkomen, dus verkas niet te snel. Ik neem een aantal goede stekken met jullie door, die mij altijd we een paar leuke groenjassen opleveren.
Duikers.


Ware vismagneten die duikers en probeer er ook eens in te werpen.

Vooral kleipolders worden vaak doorkruist met wegen. Hierdoor worden er volop topstekken gecreëerd voor snoekmans, omdat onder deze wegen duikers zijn geplaatst om de sloten door te trekken. Laat ze nooit links liggen, want deze duikers bieden de vissen alles wat ze nodig hebben, vooral in barre tijden. Voedsel, zuurstof, schaduw, ijsvrij, diepte etc. Vergeet ook niet als er regelmatig stroming in een dergelijke sloot staat, dat er aan de kant van de duiker waaruit het water stroomt, een diepere kuil wordt gecreëerd, waar snoekmans graag op een buit mag wachten.
Wees er wel van bewust om een niet te lichte vislijn en hengel te gebruiken bij deze duikers. Afgezien dat er altijd wel wat rotzooi bij deze waterdoorvoer ligt, zijn de betonnen wanden en hoeken ook nog eens vlijmscherp. Dynema is oersterk bij de dril van de vis, maar onder spanning tegen het beton is meestal funest. Hou hier in het belang van snoekmans en jezelf natuurlijk rekening mee. Omdat tijdens de winter vele vissoorten hier onderdak zoeken, zal het je niet verbazen dat je zo af en toe een andere soort dan de snoek zal haken. Snoekbaars is dan een leuke bijvangst, maar o.a. een karper die vals gehaakt is, vergt veel tijd en eventueel je kunstaas. Ook moet je na het vangen van een mooie snoek niet direct de duiker verlaten. Er kunnen meerdere mosruggen onder en bij de duiker liggen.

Bruggen(tjes).


Bruggen hoe laag en klein ook, moet je altijd aandacht geven.

Voor bruggen geldt eigenlijk hetzelfde als bij duikers. Het zijn vaak vernauwingen waardoor het er meestal iets dieper is. Ook als er geen vernauwingen zijn, zal het bij de brug dieper zijn, aangezien bij de aanleg ervan, de bodem meestal wordt uitgediept. Net als bij de duiker is er vaak genoeg voedselaanbod te vinden voor de witvis. Op de wanden en palen zitten vaak allerlei voedselelementen. De aasvis profiteert hiervan en vriend snoek weet dit. Ook zullen, als de brug op houten palen staat of er ander hout aanwezig is, het water bij zonneschijn sneller verwarmen. Hout geleid warmte namelijk snel en ook is het maar 1 of twee graden, vissen houden hiervan.

Hoge kanten.


Hoge oeverkanten geven luwte.

In kleipolders kom je vaak sloten tegen met hoge oevers. Is de sloot omgeven met deze extra hoge kanten, waardoor de wind geen vat op het water heeft, dan kan dit een mooie winterstek zijn. Het water licht dan in de luwte voor de koude winterwind en dat scheelt qua watertemperatuur. Het is hier constanter en daar hebben de vissen baat bij. Ook bomen en/of struiken kunnen hiervoor zorgen, evenals gebouwen. Een gouden regels is dan ook in de winter, “daar waar jij het behaaglijk vindt, zal ook vriend Esox zich thuis voelen”.
Waterafvoer.


Zo af en toe zitten ze erin.

Je komt ze veelvuldig tegen in de polder, die buizen waar het overtollige water vanaf de landerijen naar de sloot wordt geleid, of een zijsloot verbindt. Het zorgt ervoor dat er ook voedsel meekomt voor de witvis en, je raad het al, daar waar aasvis is, zal onze groenjas in de buurt zijn. Ook komt het geregeld voor dat snoekmans in één van de wat grotere buizen is gehuisvest, of in het kuiltje er net voor als deze in het water ligt. Vis niet alleen de waterstrook voor de afvoer uit maar ook directe omgeving.

Haventjes e.d.


Kom je een haventje tegen, vis hem goed uit.

Vissen in het algemeen houden van een constante omstandigheden tijdens de winter. Met constant bedoel ik dat er niet te veel schommelingen zijn in de watertemperatuur. Havens zijn vaak zo gelegen dat ze in de luwte liggen. Ook is het er meestal wat dieper dan de omgeving. Het voedselaanbod voor de witvis door de houten beschutting en palen en niet te vergeten de boten zelf is goed, door allerlei slakjes, wormpjes en andere organismen die zich hierop vastzetten. Zit de haven vol witvis, dan zal ik het zeker op die plekken proberen waar er rust is en niet in de scholen vis zelf.

De bewoonde wereld.

Een poldersloot stopt natuurlijk niet als er een dorp op zijn pad ligt. Dit is in de winter een vismagneet van ja welste. Er is vaak luwte te vinden, waardoor niet alleen de vissen dit een interessante plek vinden. Ook de watervogels zijn hier thuis en dat heeft zo zijn voordeel. Mensen willen deze beestjes graag door de winter helpen en voeren volop. Een perfecte omgeving voor de witvis om de winter door te komen. Onze koning van het zoete weet dit en …

Als laatste de volgende opmerking.


Vergeet zelfs de kleinste slootjes niet.

Vergeet zelfs het kleinste slootje niet, als er in ieder geval redelijk wat water staat. In een kleipolder komt dit meer voor dan in een veengebied, aangezien die zo langzamerhand gaan verzanden. In die ondiepe sloten kom je heus wel een snoekje tegen met de klemtoon op ‘je’. De populatie zal bij een wat strengere winter behoorlijk uitgedund worden door ijsvorming en weer van voren af aan moeten beginnen. In harte winter is het van belang dat je naar de plekken uitkijkt waar voldoende water staat en aasvis aanwezig is. Lange monotone sloten laat ik in die periode links liggen.