Op zoek naar iets anders…

klik om hengelsporthuis.com te bezoeken
Een witvisser houdt ervan een flink vol net met vis te vangen. De wateren die hij bevist kent hij doorgaans als zijn broekzak en zijn aas zal hij blindelings op de juiste diepte laten zakken. Een ware én ervaren witvisser zal het echter niet verzuimen ook eens de geplaveide banen te verlaten en op zoek gaan naar een ander avontuur.

Hij verbreedt daarmee zijn kennis en ervaart opnieuw het kinderlijke plezier door het vangen van onbekende vis. In de komende uitgave van het specialistische magazine Witvis Totaal beschrijft Tom Sintobin zijn belevingen aan de Limburgse Maasvallei. Hier zijn nog ongerepte stekken te vinden waar het avontuur lonkt… Speciaal voor de lezers van Total Fishing bieden wij dit artikel als preview aan.

Op zoek naar iets anders…

Door Tom Sintobin

Witvissers die op zoek zijn naar ‘iets anders’ dan de doorsnee brasem of blankvoorn, zouden eens een bezoek moeten brengen aan de Limburgse Maasvallei, rond de grens van Nederland en België. Daar maak je kans op vissoorten die je elders niet zo snel zult treffen en die vis is vaak nog van specimenformaat ook. Tom Sintobin ging er vissen en was ronduit onder de indruk.


Tom Sintobin en Jo Mebis.

Wanneer een witvisser aankomt in de waterrijke Maasvallei in Belgisch-Limburg, speelt hij in de regel op zeker en installeert hij zich met pak en zak op de oevers van één van de watertypes die hij kent: een oude arm van de Maas, zoals die in Dilsen-Stokkem, een van de vele grindplassen tussen Dilsen-Stokkem en Ophoven, of zeker ook de overbekende Zuid Willemsvaart.

Ik kan die visser geen ongelijk geven: dat zijn stuk voor stuk visrijke en vooral ook bloedmooie plekken waar je een geweldige visdag kunt beleven. Maar ook een witvisser kan soms wel eens in zijn voor een wat meer onzeker avontuurtje, en dan is het een goed idee om te opteren voor de Grensmaas, de ruige, zo’n 46 kilometer lange natuurlijke grens tussen Belgisch- en Nederlands-Limburg.

Op pad!
Begrijp me niet verkeerd: ook op de Grensmaas kunnen de vissen soms volkomen los zijn, zodat je er goede vangsten kunt boeken, maar doorgaans zul je er op dit water toch wel iets meer voor moeten doen. De juiste techniek, de juiste stek, het juiste ogenblik – je kent het verhaal wel.

Een doorwinterde visser op dit parcours verwoordde het als volgt: “Wie op de Grensmaas vis kan vangen, kan het overal” – en dat kan ik onderschrijven. Beschouw deze rivier dan ook als een uitdaging – een waardige tegenstander waarmee je je krachten kunt meten. Eén en ander valt beslist te leren, en het helpt aanzienlijk als je precies weet waarom dit water niet bepaald makkelijk genoemd kan worden.


Het avontuur roept…

Ten eerste fluctueert het waterpeil enorm, zodat je best wel afhankelijk bent van weersomstandigheden. Bij een sessie midden mei kon ik dat aan den lijve ondervinden, want het eilandje waarop mijn visgids Koen en ik ’s morgens hadden postgevat, was enkele uren later diep onder water verdwenen. Ten tweede moet je je zaakjes goed kennen om succesvol te zijn.

Deze rivier stroomt immers behoorlijk hard, waardoor de vissen, zoals overal ter wereld in dergelijke omstandigheden, heel specifieke standplekken opzoeken. En die zijn voor elke soort weer anders. Je moet dan ook in staat zijn om de rivier te ‘lezen’, zoals dat dan heet. En ten slotte zijn lang niet alle stekken even makkelijk bereikbaar. Wie enigermate avontuurlijk is aangelegd en bijvoorbeeld bereid is om wat te klauteren, te waden of zelfs te bellyboaten, is dan ook beslist in het voordeel.

Tegenover de genoemde nadelen staat trouwens één groot voordeel: de beloning voor al je inspanning kan hier groot zijn. Je maakt immers niet alleen kans op ‘the usual suspects’ (brasem, blankvoorn, karper en winde), maar ook op soorten die je elders in de Nederlanden nauwelijks kunt vinden: sneep, serpeling, kopvoorn, beekforel en barbeel.


Ook karper!

Anders dan het geval is met bepaalde rivieren in de rest van met name België (de IJzer, de Dender,...), is de Limburgse Maas namelijk nooit echt een open riool geweest, waardoor al deze soorten hier in stand konden blijven. Begin jaren negentig telde de toenmalige NVVS hier zo maar eventjes 27 verschillende soorten en de laatste jaren zijn hier nog enkele soorten bijgekomen. Een waar safaripark dus! Voor sommige soorten, zoals de sneep en de beekforel, moet je wat geluk hebben, maar de andere kan je vrij gericht bevissen, als je iets van hun gewoonten kent, tenminste. Laat ik er maar eens een drietal onder de loep nemen…

Barbeel
Ik begin met een vis die het afgelopen decennium zowel aan verspreidingsgebied als aan populariteit heeft gewonnen: Barbus barbus, oftewel de barbeel. Nog maar zo’n 20 jaar geleden was het stromende water van de Grensmaas het enige biotoop in Nederland waar deze vissoort kon worden aangetroffen. Als je de Grensmaas zo ziet, met z’n ondieptes, stroomversnellingen en keien, is dit water het prototype van wat in de biologie de barbeelzone wordt genoemd.

De barbeel, die overigens erg gevoelig is voor verontreiniging, heeft veel zuurstof nodig en houdt dan ook van snelstromend water. Zoek hem dus in de buurt van stroomversnellingen. Waar hij dan precies zwemt, is moeilijk te zeggen. Soms vind je hem meteen erna, andere keren zit hij een twintigtal meter stroomafwaarts en het komt ook voor dat je hem gewoon op de stroomversnelling treft, in enkeldiep water – tussen de keien! Voor wat aaskeuze betreft, geldt eenzelfde onvoorspelbaarheid. Kaas, maden, maïs, pellets en regenwormen – ze hebben allemaal zo hun dagen.


De succesvolle dropshotmontage van visgids Koen Reynders.        Illustratie: Cor Juffermans, Jan Stroomer en Sjoerd Schrassen.

Wie een beroep wil doen op de stekkenkennis van de eerder genoemde visgids Koen Reynders kan daarvoor terecht op
www.rotheim.be Koen heeft een bijzondere techniek ontwikkeld voor de barbeelvisserij op de Grensmaas. Hij stelt zich daartoe zo discreet mogelijk (barbelen zijn wantrouwige rakkers!) op bij de standplaats van de vissen -vanaf de oever, al wadend of soms zelfs vanuit zijn bellyboat- en presenteert zijn aas dan aan een soort van dropshotmontage-met-zijlijntje.

Het is een ingenieuze visserij die precisie vergt, want het is de bedoeling dat je aas net boven de bodem zweeft. Niet te hoog dus, maar ook niet plat op de grond. Koen gaat als volgt te werk. Hij werpt loodrecht op de stroming in en met de hengel in de twaalf uur stand wacht hij tot hij het lood op de grond voelt tikken. Vervolgens neigt hij de hengeltop iets naar voren, waardoor de lijn een ogenblik slap valt, wat tot gevolg heeft dat de stroming het zijlijntje naar beneden drukt, tot vlak tegen de bodem.


Mogelijk de grootste kopvoorns van de lage landen!

Daarna tilt hij het lood even op zodat de stroming het meeneemt, om het dan weer neer te zetten – waarop de procedure zich herhaalt. Pas het lood aan de stroomsnelheid aan: het mag beslist niet te zwaar zijn, want dan loop je voortdurend vast, maar ook niet te licht, want anders raast je montage te snel voorbij; ergens tussen de 5 en de 20 gram zit je meestal wel goed.


Pond-voor-pond de sterkste?

Deze door Koen zelf bedachte techniek kan bijzonder efficiënt zijn, want de barbelen kunnen het verlokkelijk bewegende aasje niet met rust laten. In de herfst wordt het door algvorming helaas vrijwel ondoenlijk om zo de bodem af te tasten – maar vanaf de grote opening op 1 juni tot half september kan het prima. Belangrijk is in elk geval dat je de juiste hengel inzet: een lichte feederstok, of, als je die nog hebt, een good old ‘winkler picker’. Alleen met deze ultragevoelige spullen voel je precies wat je aan het doen bent!

Kopvoorn
Hoewel ook de kopvoorn in Nederland met een (bescheiden) opmars bezig lijkt -deze sterke vis wordt zo nu en dan in de diverse grote rivieren gevangen- is de Grensmaas vooralsnog de enige stek waar je werkelijk gericht op hem kunt vissen. Ook de kopvoorn houdt van stroming, maar doorgaans ligt hij op een andere plek dan de barbeel: in de keringen, net na de stroomversnelling of na een obstakel. Hij heeft zijn naam trouwens tot twee maal toe niet gestolen: niet alleen heeft deze ‘voorn’ een gigantisch dikke kop, ook ligt hij bij voorkeur in de ‘kop’ van de kering.


Zijn naam niet gestolen…

Dat moet je je als volgt voorstellen: een grote steen creëert een onderbreking van de rechtlijnige stroming en splitst die op in twee. Wanneer die twee elkaar weer ontmoeten, botsen ze, waardoor er een kering ontstaat – een draaiing rond een stuk waarin het nauwelijks stroomt. Kopvoorns liggen zo stroomopwaarts mogelijk in zo’n kering – vlakbij de steen dus.


De kering moet je hebben!

Wie er dan ook in slaagt om zijn aas precies over dat plekje te laten passeren, moet zijn hengel goed vasthouden, want de aanbeten zijn soms zeer explosief. Net zoals voor de barbeel geldt dat je er goed aan doet om regelmatig wat voer te gooien om vissen te lokken of te activeren. De stroming verspreidt het en dat zorgt voor een van heinde en verre vindbaar tafeltje-dekje.

Identiteitscrisis
Naast barbeel en kopvoorn, kun je in de Grensmaas nog méér bijzondere witvissoorten aantreffen, zo als de zeldzame snepen en sepelingen. Ik laat die even voor wat ze zijn, maar sta nog even stil bij onze vertrouwde brasems. Want dat zijn hier niet de grijze slijmjurken die je in overbezette cultuurwatertjes treft, maar goudbruine krachtpatsers die zelfs een beetje op een zeelt beginnen te lijken.


Gouden tegenstanders.

En dat is niet het enige merkwaardige aspect van de Grensmaasbrasems: ze lijken immers aan een heuse identiteitscrisis te lijden. Wie de stukken opzoekt waar het helemaal niet stroomt, komt namelijk veelal van een kale (lees: visloze) trip terug.


Topaasjes.

Brasems blijken hier juist ook van stroming te houden. Neen, niet de keiharde hoofdstroom -dat laat hun hooggevormde lichaamsbouw uiteraard niet toe- maar die stroken waar het nét een tikkeltje dieper is en waar toch een redelijk stroompje loopt. Een schuifloodmontage die je met je feeder of winkler picker aanbiedt, is perfect, en ver hoef je niet te vissen, want ze liggen vaak op minder dan drie meter van de oever.


Ook pieren.

Grote veranderingen
Dat het gebied van en rond de Grensmaas nu zo aantrekkelijk is voor sportvissers en andere natuurliefhebbers, begon allemaal met een project op Europees niveau, dat onder de naam Natura 2000 de wereld in zou gaan. Men had vastgesteld dat de biodiversiteit (het aantal dier- en plantensoorten) in Europa jaar na jaar achteruit bleef gaan en wilde daar iets aan doen. Het streefdoel was heel concreet: tegen 2020 moest de achteruitgang volkomen gestopt zijn.

Omdat planten en dieren zich niets aantrekken van nationale grenzen, pakte men dit lovenswaardige initiatief internationaal aan: alle 27 Europese lidstaten nemen eraan deel en tot nog toe zijn er bijna 26.000 speciale beschermingszones aangewezen. Eén daarvan is de Maasvallei, die zich over een gebied van ca. 20.000 ha rond de Grensmaas uitstrekt op Nederlands én Belgisch grondgebied. Meer bepaald wil men er voor zorgen dat de rivier bij hoog water meer ruimte krijgt.

Het water krijgt -weliswaar binnen de veilige grenzen van de winterdijk- weer vrij spel en de diverse door grindwinning ontstane plassen, waarvan de meeste worden heringericht als natuurgebied, komen in open verbinding met de rivier te staan. Daardoor krijgen de unieke dieren en planten van dit gebied (bevers, otters, rietganzen, boomkikkers, rivierdonderpadden,...) weer volop kansen.


Actie!

Nu heeft het woord ‘milieubescherming’ voor heel wat Belgische sportvissers -en ik vorm daarop geen uitzondering-  in het verleden een wat wrange bijklank gekregen. Niet dat we niet van de natuur houden, allesbehalve, maar we hebben net iets te veel bordjes ‘verboden toegang, natuurgebied’ op onze geliefkoosde visstekken zien verschijnen…

Met zo’n wederzijdse vijandschap is niemand gebaat, en mijn voorkeur gaat dan ook uit naar een dialoogcultuur tussen ‘gebruikers’ of ‘belanghebbenden’ bij het gebied – waarin met de noden en wensen van andere partijen rekening gehouden kan worden, mits deze inpasbaar zijn in het hoofddoel van deze gebieden, namelijk de natuurwaarden versterken of behouden. Dit Maasvalleiproject is daarvan een perfect voorbeeld. Hier bouwt men onder impuls van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en Toerisme Limburg aan een heus internationaal RivierPark van circa 2.500 ha dynamische riviernatuur.

De rivier en de grote grazers van de natuurverenigingen Natuurpunt en Limburgs Landschap zijn de voornaamste landschapsvormende krachten in het gebied. Sinds kort krijgen ze onverwacht assistentie van de bever die hier opnieuw zijn stekje heeft gevonden. Op dit moment zijn er reeds een vijftal kerngebieden van deze verrassende riviernatuur te ontdekken op de Vlaamse oevers van de Maas.

Al in 2010 werd aan de Belgische zijde de ‘Themagroep vissen’ opgericht, waarbij diverse belanghebbenden betrokken werden: vertegenwoordigers van de provincie Limburg, Toerisme Limburg, Regionaal Landschap Kempen en Maasland, Natuurpunt en de Provinciale Visserijcommissie. Ook nv De Scheepvaart en de Maaslandse gemeentebesturen zijn cruciale partners. Op een creatieve en opbouwende manier werd nagedacht over de mogelijkheden om de sportvisserij in dit gebied te bevorderen, en daarbij stond slechts één beperking voorop: ‘Het recreatief medegebruik’ mag de te beschermen soorten ‘niet hypothekeren’.



Aan alles is te zien dat deze themagroep het pad effent voor heel wat mooie dingen. Dat gebeurt meerbepaald via een ingenieus onderscheid tussen extensieve en intensieve hengelsportzones. Voor die laatste categorie plant men maximale voorzieningen: parkeerplaatsen op maximaal 200 meter van het water, steigers, trailerhellingen, informatieborden, picknicktafels, vuilnisbakken en zo meer, zodat het merendeel van de sportvissers daarheen trekt.

In wat meer kwetsbare gebieden mikt men op extensieve sportvisserij: mensen die bewust de rust en de natuur opzoeken, en bereid zijn daarvoor een en ander op het gebied van comfort op te geven. Sommigen zullen deze samenwerking wel weer als een Paard van Troje beschouwen, maar ik denk dat ze deze keer toch echt ongelijk hebben. De toekomst zal het uitwijzen…


De Grensmaas krijgt weer vrij spel.

Door Tom Sintobin

Bovenstaand artikel is één van de zeer interessante artikelen die zijn terug te vinden in het binnenkort verschijnende nieuwe nummer van Witvis Totaal. Uitgave no. 56 van dit magazine is voor  € 6,60 te koop in de beter gesorteerde hengelsportzaak, boekhandel en kiosk.

klik om naar hengelsporthuis.com te gaan
Voor meer informatie over o.a. een zeer aantrekkelijke abonnementsaanbieding op dit specialistische magazine zie www.hengelsporthuis.com 
 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Witvisperikelen: Weerzien
Willem Moorman -
image description
Witvisperikelen: Visser in de maak ( deel 1 )
Willem Moorman -
image description
Feederen op het Wantij
Willem Moorman -