Onze beste Ierse visweek ooit (dag 3)

Onze beste Ierse visweek ooit (dag 3)

Door Bart Debaes

Ons middagmaal staat alweer mooi in het gelid als ik de ontbijtkamer binnenkom. Vandaag doen we een lang, smal water aan waar we niet echt grote vis verwachten, maar zó mooi is dat we het elk jaar aandoen. Omdat er steeds prima wordt gevangen zal er dit keer ook wel voor ons iets tussenzitten. Vooral op de uiteinden willen ze vaak heel snel komen.


De lunch staat klaar in het gelid.

De kleine, vlot geviste lepels van vorige jaren leveren niets op. Ze willen ook hier tragere en grotere brokken. Kurt koos in de eerste uitloper voor de kant met de steiger en dat bleek de beste keuze. Hij plukt er vis na vis terwijl ik met veel moeite aan een tik geraak. Op een gegeven moment staat hij vijf snoeken voor en ik zou liegen als ik beweer dat dit mij niet raakt. Regelmatig hoor je mijn aasboxen klikken op zoek naar beter vangend kunstaas.


Verschillende, normaal prima werkende kunstazen worden geprobeerd.

Hij vist gewoon door met zijn favoriete shad, maar dat is niet mijn lievelingskunstaas. Omdat we de kanten afvissen kunnen we niet anders dan achter elkaar te peddelen. Wij spreken daarin af dat wie het voorlopig het minste ving voorop mag vissen, zodat je meer kans hebt om de ‘wilderikken’ eruit te halen. De lange kant levert zoals vaak weinig op. Ik kan er één los rammelen met een timbertiger van diep onder een steiger.


De timbertiger verleidde één van onder de brug.

Als eerste kom ik aan bij de rechtse uitloper. Deze is blijkbaar voor mij, want ze komen hier regelmatig mijn lepels halen en langzaam breng ik de stand op 18/18. Zoveel vingen we hier nog nooit, maar we lieten duidelijk de grote liggen, want niets raakte boven de 74 cm. Deel twee van dit meer is te bereiken door jezelf door een moeras te sleuren.


We moeten onszelf door een moeras sleuren.

De afstand bedraagt slechts 30 meter, maar je hebt een dik kwartier geploeter nodig voordat je een volgende worp kunt maken. Het is altijd het moment dat we het warmst hebben op dit gespleten water. Ik laat mijn jonge kompaan zien dat een bijna vijftiger het nog goed kan opnemen in een wedstrijdje ‘moerasje lopen’. Mijn beloning is de mogelijkheid dat ik het eerst kan werpen. De stek vooraan het nieuwe meertje levert namelijk ook altijd vis op. Op de eerste worp is ie daar al, het is een snoekje met een gouden vlekje.


Een snoek met een gouden vlekje.

Nog voor mijn dril is geëindigd staat al een hijgende visser naast me. Zijn eerste worp levert ook beet maar die wordt gemist. Nog vier beten van dezelfde dommerik zijn nodig voor hij hem ten volle kan drillen. Mijn scorebord staat ondertussen op drie snoeken.

Het gaat allemaal zo snel en we hebben er de grootste lol in om elkanders snoeken af te vangen; snel gooien waar je kompaan net ééntje miste en hem dan zelf vangen is een onbeleefdheid die ik van Kurt overnam. Het levert ook steevast leuke verhalen op waar iedereen van de bende ‘s avonds in de pub vrolijk van wordt. Zoals bijna altijd levert het lange rechte stuk van dit tweede meer weinig beten op.


Het lange stuk laat het opnieuw afweten.

Zelfs het uiteinde laat het dit jaar afweten. We hopen nog op de bomenrij. We passeren ze echter zonder enige actie. Als we een stuk voorbij zijn blijkt het dat we met ons kunstaas iets op gang hebben gezet. Een jacht verschijnt diep onder de bomen en we keren wijselijk terug. De jacht lijkt zich voort te zetten, want al gauw zien we drie verschillende kolken, waarvan er één zeer aanlokkelijk is.

Kurt is dit keer diegene die met 85 en 74cm de grootste mag vangen. Mijn voorsprong van het begin heb ik echter niet moeten afstaan en ik eindig met 10 stuks en dat is 4 meer dan mijn broeder in Petrus. Het is een mooie wraak voor vorig jaar waar… Ach ja, aangezien ik het ben die schrijf gaan we het hier niet over hebben wink.

We hebben nog een dikke twee uren te vissen en besluiten een grote plas aan te pakken op de terugweg. Ik ving hier echter nog nooit prima en stem meewarig in. Kurt is er alweer met zijn blitse start en schept er al gauw plezier in dat ik nog altijd ‘miete’ ben.

Ik ga er nog altijd vanuit dat het wel niet zo een vaart zal lopen, maar als dik het eerste uur is weggetikt zonder beet, begin ik al ‘dagmerries’ te zien van pubs gevuld met uitlachende mensen en allerlei drankbonnen die rond mijn hoofd zweven. Nee, dat heb ik veel liever vanwege een metervis.

Helemaal rond varen kunnen we niet meer, dus besluiten we halverwege de plas over te steken. Vanwege de sterke wind is dat een veel zwaardere klus dan verwacht. Ik pas mijn richting wat aan om rondom het eiland toch maar de nul weg te kunnen poetsen.


Eilandjes lokken altijd vis aan.

Boven een diepte van 13 meter krijgt Kurt op een sterk verzwaarde shad een ferme ram. Aan zijn aanslag te zien verwacht hij een echte bak. De bak blijkt een dikke dertig cm te zijn. Niettegenstaande mijn nul kan ik nu best wel met zijn ontgoocheling lachen. Het blijft toch vreemd dat zo een ‘gustje’ zich waagt in het gebied van de grote lummels.

Het eiland levert niets anders op dan leuke kiekjes en het zicht op de aldaar gevestigde reigerkolonie. In het laatste oeverstuk voor de auto raak ik toch aan een beet. Hoe groot kan de vreugde toch zijn als je lang moet wachten. De vis van 52 cm. is waarschijnlijk nog maar zelden zo snel binnen gedrild geweest. Er blijken echter nog 2 vissen op me te wachten en ik sluit hier af met 3 stuks, net de helft van mijn medepeddelaar.

Onze drie musketiers vonden beter water. Peter verschalkte er 27, Felix 29 en onze ‘bleue’ toonde de rotten hoe het eigenlijk moest met 35stuks. Peter ving met 95cm de grootste, maar was op één meer ‘miete’, dus de hot whisky’s komen vanavond op zijn rekening.


Peters grootste van de dag.

Bij de broers had Tom er met zijn 29 stuks de meeste en ook de grootste met 83cm. Wim klaagde ook niet met de 17 vissen van de dag. We overtroffen dus de superdag van gisteren met een totaal van 190 snoeken!

Ga naar dag 4...

Eerder verschenen: deel 1 en deel 2.

ANDEREN LAZEN OOK