**KLAAR**                  Visrechten, visstandbeheer                   en visser

Visrechten, visstandbeheer en visserij

door Marco Kraal

Via de rubriek Vraag & Aanbod heeft de NVVS de laatste week een berg mailtjes te verwerken gekregen. Mailtjes waarin sportvissers richting NVVS aangaven zich grote zorgen te maken over de vermeende teruggave van schubvisrechten. In reactie op dit emailbombardement heb ik aangegeven dat de visrechtensituatie ongewijzigd blijft, maar dat in het nieuwe binnenvisserijbeleid de visrechthebbenden op een water moeten gaan samenwerken aan een duurzaam visstandbeheer. Verder heb ik toegezegd om in een artikel voor TOTALFISHING uitgebreid in te gaan op het nieuwe binnenvisserijbeleid en de gevolgen voor de sportvisserij. Delen van dit artikel zijn overgenomen uit Hét Visblad van oktober vorig jaar.

Kort samengevat is het doel van het Beleidsbesluit Binnenvisserij een goede, natuurlijke visstand en een duurzame visserij. Om hier invulling aan te geven dienen er visstandbeheerscommissies (VBC’s) te worden ingesteld. Dit zijn commissies waarin hengelsportverenigingen samen met beroepsvissers en waterbeheerders afspraken maken over het beheer van de visstand. Inmiddels is de georganiseerde hengelsport, met ondersteuning van de OVB, druk in de weer met het oprichten van deze commissies. De hengelsport moet daarin dus samenwerken met beroepvissers en waterbeheerders. Eng? Bedreigend? Einde hengelsport? Welnee, ruim 15 jaar geleden pleitte de NVVS al voor een dergelijke constructie.

Willen wij een optimale visstand dan is overleg nodig met waterbeheerders en ook is het voor een goed visstandbeheer nodig om alle visrechthebbenden met hun neus dezelfde richting uit te krijgen. Een gezamenlijke VBC is daarvoor hét middel. Verliezen we daarmee onze visrechten? Geven we onze visrechten weg aan de beroepsvissers? Nee, absoluut niet. De visrechten hebben we en houden we!

Hoewel de splitsing dus niet wordt opgeheven, dienen visrechthebbende hengelsportverenigingen in VBC-verband wél te bekijken of beroepsvissers in hun water via een vergunning beperkt op schubvis kunnen vissen. Is dit nu zo’n grote bedreiging. Neen. Het beleidsbesluit verbindt namelijk een aantal harde voorwaarden aan een eventuele benutting van schubvis. En uiteindelijk is het aan de visrechthebbende hengelsportvereniging om te bepalen hoe en wat. De belangrijkste voorwaarden uit het beleidsbesluit zijn:

1. De benutting dient gebaseerd te zijn op het “wise use principe”, d.w.z. dat de soortenrijkdom en het ecologisch functioneren van het water niet nadelig mag worden beïnvloed.
2. De aanwezige visstand moet het toelaten.
3. De benutting mag de belangen van de sportvisserij niet schaden
4. De benutting dient selectief te zijn, zonder ongewenste en onbedoelde bijvangst.

Daarentegen hebben beroepsvissers in veel wateren, waaronder de grote veenplassen en rivieren, het aalvisrecht en soms ook nog het schubvisrecht. Voor hen geldt eveneens dat zij gehouden zijn aan het Beleidsbesluit Binnenvisserij. Ofwel, dat zij in deze wateren ook dienen te streven naar een duurzame visstand en een duurzame visserij. En tevens dat zij de sportvisserij, waar de hengelsport dit nog niet heeft, mogelijkheden dienen te bieden.


Onmogelijke opgave

Het op poten zetten van een gezamenlijk visstandbeheer waarin beroepsvissers naast paling ook schubvis mogen vangen zonder daarbij de belangen van de sportvisserij te schaden lijkt een onmogelijke opgave. Elke vis die in de netten van een beroepsvisser terecht komt, kan immers niet meer door een sportvisser worden gevangen. Wat betreft grote snoek en karper klopt dit inderdaad. Het wegvangen van “Goudschub” of “die meterbak bij de wilg” betekent inderdaad een verlies voor de sportvisserij. Dat betekent volgens de NVVS dus dat (grote) snoek en karper niet commercieel mogen én kunnen worden geoogst.

Wat betreft snoekbaars ligt dat in principe anders. Niet dat deze vis voor de sportvisserij niet interessant is, integendeel! Wel blijkt uit wetenschappelijk onderzoek én uit praktijkervaring dat er wateren zijn waar beperkt snoekbaars kan worden geoogst zonder dat dit een gevolg heeft voor de snoekbaarsstand. Daarbij moeten we wat betreft de oogst van snoekbaars niet vergeten dat ook sportvissers regelmatig snoekbaars meenemen. Voorts kan naast snoekbaars soms zonder problemen commercieel op brasem en blankvoorn worden gevist. Een visserij die in de meeste gevallen op verzoek van hengelsportverenigingen wordt uitgevoerd.


De rol van de NVVS

Hengelsportverenigingen en -federaties zijn in Nederland de visrechthebbenden, zij bepalen in de visstandbeheerscommissies of en in welke mate er vergunning wordt gegeven voor het benutten van schubvis. Dat bepaalt dus niet de NVVS. Wel adviseert de NVVS als landelijke belangenbehartiger hoe de verenigingen en federaties om moeten gaan met dit vraagstuk.

Naast het lobbywerk in Den Haag heeft de NVVS begin dit jaar de Kaderrichtlijn economische benutting schubvis uitgebracht. Een richtlijn waar hengelsportverenigingen hun voordeel mee kunnen doen. In deze kaderrichtlijn wordt duidelijk aangegeven wat nu “het belang van de hengelsport inhoud” en hoe via de trits visstandbeheercommisie - visstandbeheerplan - visplan dit belang kan worden gewaarborgd. Of in gewoon Nederlands: welke vissoorten zijn voor de sportvissers van belang, hoe kwetsbaar zijn deze soorten en hoe kunnen we er voor zorgen dat deze “doelsoorten” voor de sportvisser behouden blijven. In de kaderlijn wordt ook duidelijk gemaakt dat het belang van de sportvisser is gericht op een gevarieerde, gezonde visstand bestaande uit voldoende grote exemplaren.

Concreet zegt de kaderrichtlijn over benutting dat er ruimte is voor beroepsmatige benutting van vissoorten die zich snel weten voort te planten en weinig eisen stellen aan hun leefomgeving. Zeg maar vissoorten die jaarlijks een “geboorteoverschot” kennen en daardoor minder gevoelig zijn voor overbevissing. In principe komen hiervoor alleen brasem, blankvoorn en in veel mindere mate snoekbaars groter dan 65 cm in aanmerking. De benutting van snoekbaars kan in sommige situaties zelfs positief uitwerken voor de hengelsport: uit onderzoek blijkt dat een beperkte oogst van vissen groter dan 65 cm een positief effect kan hebben op de hoeveelheid met de hengel vangbare snoekbaarzen. Aangezien veel viswateren nog steeds worden geteisterd door stroperij waarbij vooral de snoekbaars het haasje is, dient eerst dit knelpunt te worden aangepakt voordat sprake kan zijn van een duurzame visserij.

Economische benutting van andere vissoorten schaadt naar mening van de NVVS in principe het hengelsport- maar ook het ecologische belang. Benutting van andere vissoorten is daarom alleen mogelijk indien dit vanuit het visstandbeheer wenselijk is. Een voorbeeld hiervan is het verwijderen van een deel van de karper in water waar sprake is van een overbezetting. Door een deel van de kleinere karper weg te vangen zal de groei en de conditie van de overgebleven vissen verbeteren.


Gedegen onderzoek

Of en hoeveel vis er op een water kan worden gevangen is alleen te bepalen via een gedegen onderzoek. In de kaderichtlijn wordt aangegeven dat dit onderzoek per watertype op een gestandaardiseerde wijze dient te worden uitgevoerd en deel moet uitmaken van het door de VBC voorgestane visstandbeheer. Met dit onderzoek dient een zo betrouwbaar mogelijk beeld te worden verkregen van de aanwezige visstand. “Zomaar vissen en zien waar we uitkomen” is voor de NVVS absoluut onaanvaardbaar.

Ook dient het visserijkundig onderzoek inzage te geven of en in welke mate sprake is van visstroperij. Benutting van visstanden, in welke vorm of op welke vissoort dan ook is, zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven, niet mogelijk wanneer de visstand negatief wordt beïnvloed door het stropersgilde. In het visstandbeheerplan dient duidelijk naar voren te komen wat - beschouwd vanuit het ecologisch én recreatief belang - de ruimte voor beroepsmatige benutting is. Indien uit het visstandbeheerplan blijkt dat er ruimte is voor benutting, dan kan als onderdeel van het visstandbeheerplan een visplan worden opgesteld. Dit visplan dient te bestaan uit de volgende onderdelen:

De te gebruiken vangtuigen De periode waarbinnen mag worden gevist De gebieden in het watersysteem waar mag worden gevist De te bevissen soorten Een inventarisatie van onbedoelde bijvangsten Per vissoort vast te stellen quotum Controle en registratie vangsten
Tenslotte

Hoewel er de laatste tijd enorm wordt getoeterd over de benutting van schubvis, vormt dit slechts een klein aspect van het visserijbeleid. De hoofdmoot wordt gevormd door het streven naar een gemeenschappelijk en ecologisch verantwoord visstandbeheer, of in gewoon Nederlands: een gezonde visstand in een gezond water.

Het beleidsbesluit legt daarbij een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de sport- en beroepsvisserij. Als we deze verantwoordelijk niet waar maken en gehinderd door emoties en wantrouwen niet willen samenwerken, dan bestaat er gevaar dat er wel discussie ontstaat over onze huur van visrechten. En dan bestaat de mogelijkheid dat we onze visrechten wél kwijtraken! Zover zullen we het echter niet laten komen.

De NVVS vertrouwt erop dat de sportvisserij haar verantwoordelijkheid neemt en haar taak serieus oppakt. Een taak die door de visrechthebbenden in de VBC’s zal moeten worden uitgevoerd. Vanzelfsprekend zal de NVVS de hengelsportvertegenwoordigers in de VBC’s met raad en daad bijstaan.

NVVS, afdeling Viswater en Visstandbeheer.

(n.v.d.r.) Wilt U ook reageren of deelnemen aan deze belangrijke discussie, kijk dan bovenaan in de rubriek Vraag & Aanbod op deze site.