**KLAAR**                HARTJE                   ZOMER OP DE GEEP

HARTJE ZOMER OP DE GEEP

door Corné Marijnissen

Je zou ze de kost moeten geven: al die duizenden strandvissers die hun visspullen tijdens de zomermaanden in de kast leggen, omdat ze er vanuit gaan dat er dan bijna geen visserij mogelijk is. De stranden zijn in de vakantieperiode overdag vol met badgasten en als je al een plekje kunt vinden, gaan de overvloedig aanwezige krabben er met je aas vandoor nog voor er maar één platvisje aan heeft kunnen snuffelen.

Toch is er is wel degelijk een andere, heel aantrekkelijke visserij mogelijk: geepvissen vanaf de dijk. In tegenstelling tot wat veel sportvissers lijken te denken, is die geep namelijk de hele zomer door prima vangbaar. Veelal tot zo medio september aan toe!

                       


Aantrekkelijke visserij…

Mogen we eens genieten van een vroeg, zonnig voorjaar, waardoor de temperatuur van het zeewater snel stijgt, dan verschijnen de eerste gepen zo rond begin april. Is het voorjaar koud en vochtig, dan wordt het zó twee-drie weken later en volgen de eerste geepmeldingen pas eind april. Meestal komen de eerste meldingen van gevangen gepen van de dijk bij Westkapelle. Naar gelang het water verder opwarmt, trekt de geep verder noordelijk langs de kuststrook en trekken ze ook de Ooster- en Westerschelde op. Vooral als ze nét zijn aangekomen en nog hongerig zijn, worden ze massaal gevangen en vaak gaat het dan ook nog om de wat grotere exemplaren. De sterkste gepen zijn immers haantje de voorste als het op de voortplanting aan komt.
Na het paaien blijven de gepen voor het overgrote deel in onze kustwateren hangen en ze blijven met een beetje geluk zelfs vangbaar tot rond de tweede helft van september.

Zoek een stek uit waar je een behoorlijke stroomnaad ziet lopen, in de regel in de buurt van strekdammen of op plaatsen met veel steenstort. Als je zo’n stek hebt gevonden, ga dan eens op je gemak staan kijken en dan zie je de gepen vaak hun aanwezigheid in het wateroppervlak verraden of zie je aasvisjes in paniek springen.

Je kunt geep actief bevissen met kunstaas als lepels, plugjes en spinnertjes, maar zelf vind ik vooral het vissen met de dobber leuk, vooral omdat het zo’n prachtig gezicht is wanneer de geep het aas pakt.
Bij die dobbervisserij wordt een stukje natuurlijk aas aangeboden met behulp van een voorgelode dobber. Die geepdobbers hebben twee functies: ze dienen als werpgewicht om het aas op afstand te kunnen aanbieden en ze maken het mogelijk om de aanbeet te signaleren.

Gebruik als de geep vlak onder de kant zwemt echter geen te zware dobber, want een dobber van 50 gram geeft al zo’n een plons dat je de geep meteen al verjaagt. Zit de geep ver weg, dan moet je natuurlijk wél gebruik maken van een werpdobber die zwaar genoeg is om de beoogde afstand te kunnen halen, maar over het algemeen geldt: hoe lichter je vist, des te beter. Heel vaak “speelt” een geep namelijk eerst met je aas, alvorens het te pakken.En voelt hij daarbij (te) veel weerstand, dan laat ie het beslist weer los. Alleen als er massaal geep aan het jagen is en er dus onderlinge voedselnijd is, pakt hij het aas zonder aarzelen en kun je met een vast aan de hoofdlijn gemonteerde dobber vissen. Maar als de geep slecht aast, kun je de dobber het best schuivend op je hoofdlijn monteren, zodat de vis zo min mogelijk weerstand voelt.

Vis met gewoon nylon op de molen; het gebruik van Dyneema raad ik af, omdat zo’n gevlochten lijn te direct is en de vis meteen weerstand voelt.
De aaslijn onder de dobber houd je op een lengte van tussen de 150 en 200 cm. Korter is niet aan te raden, omdat de geep ook dan al snel te veel weerstand voelt en met een langere aaslijn valt niet goed meer te werpen. Gebruik voor die aaslijn nylon van 14 tot maximaal 20/00. Zwemt de geep diep, dan wil het soms helpen om een klein knijploodje op ongeveer 30 cm boven de haak monteren.
Die haak kan een enkele haak zijn in de maten no. 6 tot 10, of eventueel ook een klein dregje.

Voor de geep zijn verschillende aassoorten goed bruikbaar. Naar mijn ervaring is het “witje” –een van onze inheemse zagersoorten- het favoriete aas van de geep. Witjes zijn in de handel echter meestal niet of nauwelijks verkrijgbaar en dus zal je ze zelf moeten gaan steken. Gelukkig is een wél eenvoudig verkrijgbaar kweekzagertje een heel goed alternatief.

Bovendien is de geep niet vies van een stukje vis.
Dat kan zijn van z’n eigen soort –zo’n flintertje vlees met zilverkleurig vel uit de buik van een versgevangen geep voldoet prima- maar dan moet je er eerst eentje zien te vangen. Een stukje makreel of een stukje zalm voldoet echter ook.
Snijd een stukje vis zo dun mogelijk en in een V-vorm. Het flintertje vis mag beslist niet langer zijn dan 7 cm. Prik de haak of het dregje in het breedste gedeelte van het stripje vis, zodat het in de stroming fladdert als een aasvisje in moeilijkheden.

                       

Zelf gebruik ik voor de geep een lichte karperhengel en mijn hoofdlijn is van 18/00 nylon. Die combinatie is –zo vrij van de bodem vissend- sterk genoeg om ook een makreel, fint of zeebaars te kunnen drillen of landen. Want bij het vissen op geep, maak je altijd kans op zo’n onverwachte “bijvangst”.

Een uitgebreide versie van dit artikel kunt u lezen in het komende nummer van Zeehengelsport , vanaf 1 augustus verkrijgbaar bij uw hengelsportwinkelier of kiosk.