KarperPassie 242

Karperpassie 242

Door Co Sielhorst

Ik zit er al heel lang naast te peuteren. Steeds weer op de verkeerde tijd aan het verkeerde water. Om moedeloos van te worden? Welnee. Er is naast vissen zoveel meer te beleven langs het water.

Toch begint na een paar visjes de vangstdrang wél te knagen. Waar gaat het verkeerd? Ik weet natuurlijk niets van het onderhoudschema aan het polderwater. Op de plassen is de windrichting van groot belang. Dat is natuurlijk te doorbreken, maar daar is lange-adem-benadering voor nodig. Daar zit een probleem. Van de dijk af is geen punt. Tegen de dijk op is een heel ander verhaal. Steeds weer die helling van 45 graden valt me zwaar. Er is geen landbouwwerktuig dat hier tegenop komt. Ik ben mijn rug aan het slopen.

Arie komt een avondje langs. Hij gaat als een speer. Ik kan hem feliciteren met een geweldige schub van ruim zesenvijtftig pond. Fantastisch. Hij heeft een paar kilo knalharde knikkers meegebracht. Ik ben al lang met zachte ballen bezig geweest. Ik geloof er nog steeds in, maar de resultaten zijn niet bemoedigend. Ik verdiep me maar weer eens in de natuur onder water. Ieder jaar staan de bermen in de polder vol koolzaad, een explosie van geel. Prachtig gezicht.

Na de bloeiperiode ontwikkelt zich uit iedere bloem een peultje waarin een zaadje of tien groeit. Als ze niet voor het najaar weggemaaid worden, is het een feest. De peultjes barsten open en laten een tapijt van zaadjes in het water vallen. Het zijn net mosterdzaadjes. Hier raken karpers helemaal verslaafd aan. De relatie met hennep is snel gelegd.

Er zijn nog meer van die mooie voorbeelden van populaire aasjes te vinden die ook in de natuur voorkomen. Maïs, een mooi voorbeeld. Een knaller voor de eerste karpervissers die er mee zijn begonnen. Ik heb er zelf ook met volle teugen van genoten. De relatie met natuurlijke processen is snel gelegd. Gele lis, de plant met de zwaardvormige bladeren en de heldergele, lelieachtige bloemen, heeft een wondermooie bloeiwijze.

Vooral de diverse soorten vallen die langsvliegende insecten lokken, zijn indrukwekkend mooi. Het resultaat is in de herfst neerbuigende zaaddozen. Naarmate de herfst vordert knikken de stengels steeds dieper door. De zaaddozen barsten open. De gele lis strooit haar zaden kwistig rond. De overeenkomst met maïs is zo treffend, niemand zal zich nog afvragen waarom karpers zo gek zijn op diverse soorten zaden.
 
Gele plomp is ook een mooi voorbeeld van zaaddragende planten die zich wijd verspreiden. Onder iedere bloem komt een bol tot ontwikkeling. Staat in de loop van de zomer op barsten. Bloeit en groeit van het voorjaar, april tot de eerste nachtvorsten. Lange periode dus om zaden te verspreiden. Ook hier is de link met succesvolle karperaasjes makkelijk te leggen, sprekend hennep. Karpers spitten het hele water om als ze het ontdekken. Schuimplaten alsof er een wasautomaat aan het werk is onder water.

Water langs een kersenboomgaard. Een prachtig voorbeeld van het opportunistische aasgedrag van karpers. Ze eten gewoon kersen. Ik heb jaren geleden langs een perenboomgaard zitten vissen. Met enige regelmaat valt er een overrijp peertje in het water. In eerste instantie zit ik geïrriteerd om me heen te kijken… “Waar zit die klerelijer die me met peertjes zit te bekogelen…” Uiteindelijk kan ik geen schuldige ontdekken. Ik richt mijn aandacht weer op het water. Er drijven een paar peertjes langs de oever. Ze liggen ingepakt in wat samengedreven plantenresten. Wat is dat dan? Een peertje begint te schommelen. Verdwijnt dan onder het plantendek. Komt wat verderop weer door de oppervlakte ploppen. Duidelijk, er zijn kapers mee aan het spelen.

Ik ben thuis aan het experimenteren geweest met fruit, appels en peren. Leerzaam, maar niet in de praktijk gebracht. Ongekookt drijft een stukje peer. Even de kook eroverheen en het stukje peer zakt tergend langzaam naar de bodem. Uitstekende eigenschap. Ik heb het alleen nog niet in de praktijk gebracht. Maar wat is nou de link met de kogelharde knikkers van Arie?

Op het fort waar ik met de drijfsels dacht te gaan scoren, is de herfst begonnen. De plantenbedden, meest gele plomp, beginnen af te sterven. Dat maakt het vissen op deze stekken wel héél aantrekkelijk. Hier heb ik in mijn fundamentalistische periode veel onderzoek gedaan. Bloedfanatiek, met een baard als een moslimstrijder, zat ik minstens twee nachten in de week achter de stokken. Een vis vast in de plompen? Geen punt. Gewoon het water in om dat beest los te maken. Ja, soms wel wat lastig, maar het levert schatten aan informatie op over de bodemgesteldheid. Nog belangrijker, ik ontdek precies waar de mosselbanken liggen. Zie hier de link met de kiezelharde knikkers. De vissen op dit water eten veel mosselen.

Hoe ik dat weet? Terug naar zo’n 45 jaar geleden. Nog geen idee wat een bewaarzak was. Waarom ook, vissen bewaren was nog niet populair. Ik doe het nog steeds niet. Toch is het wel eens gebeurd. Zeiknat en dik onder de bagger wilde ik toch een plaatje hebben van de vis waar ik zo hard voor gewerkt had. Even in de zak, dan een verschoninkje aantrekken. De vis werd geparkeerd in een jute zak. Waterdoorlatend, helemaal als er nog een paar gaten ingeprikt zijn.

Er gebeurde vreemde dingen die ik nog niet helemaal begreep. “Had toch geen mosselscherven in de zak gestopt?” Toch zaten er behoorlijk grote scherven van zwanenmosselen in de zak. De enige verklaring was dat de karper die even in de zak had gezeten, dit souveniertje achtergelaten had. Het besef begon te leven dat een karper met een geweldige kracht ieder voedsel kon kraken. Mosselen, en tegenwoordig ook zoetwaterkreeftjes, zijn allemaal geen probleem. Overigens geloof ik dat de opmars van zoetwaterkreeftjes verstrekkende gevolgen heeft voor de Hollandse recordkarpers. Dit even terzijde.


“Had toch geen mosselscherven in de zak gestopt?”

De ommezwaai naar het fort met de harde knikkers komt voort uit een verstandelijke benadering. Dat wil niet zeggen dat er ook resultaten komen. Ik ga ook lood vervangen door iets anders. Lood is een metaal. Ik begin te geloven dat vissen hier gevoelig voor zijn.

Ik krijg inspiratie van de Spro-site. De sbirolino. Daar sputtert de spellingcontrole wel even bij. De Italiaanse uitvinding is vooral bedoeld voor andere visserijen, forel en meer van dat soort toestanden. Mooi is vooral dat er werpgewicht met diverse zinksnelheden bestaat.


Dus wél gewicht, maar niet snel zinken. Dat moet een toekomst hebben.


ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -