Nederlands beschermingsplan voor de bruinvis

Nederlands beschermingsplan voor de bruinvis

Door: Ron Smits

Naar aanleiding van de verplichtingen van de Europese Unie is eind 2011 in opdracht van het ministerie van economische zaken (waaronder de visserij ressorteert) een beschermingsplan van de bruinvis gepresenteerd aan de tweede kamer.


Bruinvis  beschermingsplan
.


Samengevat houdt dit plan in:

  • Nationaal gecoördineerd onderzoek naar de bedreigingen van de bruinvis
  • Maatregelen, die de bedreigingen onder 1. verminderen achtereenvolgens  teniet doen
  • Implementatie van maatregelen, die niet verder onderzocht hoeven te worden. Voorbeelden hiervan zijn het verlagen van de effecten van  het heien bij het bouwen van windturbines op zee en het sonargebruik door het ministerie van defensie, maar ook explosies onder water bij het opruimen van explosieven. Voor de implementatie is een onderzoeks  commissie ingesteld, die eind 2016 een advies zal geven aan de rijksoverheid. De commissie bestaat uit drie internationale ervaren en onafhankelijke experts op het gebied van ecologisch onderzoek.

              
Feit is dat de laatste jaren steeds meer bruinvissen door de Noordzee trekken en zelfs de Ooster- en Westerschelde (tot in Antwerpen) opzwemmen. Helaas heeft dit ook tot gevolg dat er steeds meer bruinvissen dood aanspoelen op de Nederlandse stranden (820 stuks in 2011). 

Door pathologisch onderzoek door de faculteit diergeneeskunde van de universiteit Utrecht wordt de doodsoorzaak vastgesteld. Naar verwachting wordt dit onderzoek dit jaar afgerond en zal gegevens opleveren over het dieet, ziektes, verwondingen, gehoorschade en verdrinking door bijvangst. Een bruinvis is namelijk een zeezoogdier die net als de walvis en de mens zuurstof uit de lucht haalt. Als de bruinvis onder water in een net verstrikt zit zal hij net als wij verdrinken.

Binnen de staandwantvisserij wordt met verschillende typen vistuigen op diverse doelgroepen gevist. Begrip van welk vistuig in welke periode van het jaar in welk gebied wel of niet tot problemen leidt  is een cruciale pijler voor een effectief beleid. De visserijsector heeft zich gecommitteerd met dit onderzoek. Hierdoor zijn er als proef “pingers” , die geluidsignalen afgeven,  geplaatst op netten om de bruinvis op afstand te houden.

 

Links Pinger Aquamark 100 en rechts Pinger DDD 02

Bovendien worden er op 12 kotters van de professionele staandwantvisserij camera’s gemonteerd, die gedurende drie jaar de bijvangst meet.

Waarom haal ik dit voortgangsrapport van 29 mei jl. aan de tweede kamer aan?
1. Het herstel van de populatie van de bruinvis in de Noordzee, die de laatste jaren is ingezet,  is geen garantie voor de toekomst van de bruinvis in de Noordzee. Het is volgens dit rapport nog niet bekend waarom dit herstel heeft plaatsgevonden.

2. Geluid draagt onder water veel verder dan door de lucht en is bovendien ook vier keer zo snel (1435 m/s).  Hierdoor kunnen dolfijnen en walvissen over zeer grote afstanden met elkaar communiceren in het hoge tonen gebied. Deze hoge tonen kunnen vissen niet waarnemen. Vissen horen alleen lage tonen tot 1000 Hz.

De bruinvis maakt bij zijn jacht op vis gebruik van echolatie. Hij produceert een geluid van 130 KHz dat weerkaatst wordt door een of meerdere vissen, wat ook weer door de bruinvis opgevangen wordt. De bruinvis past het volume van het uitgezonden signaal aan naarmate de vis dichterbij komt om zijn eigen gehoororgaan te beschermen.

De natuurlijke vijand van de bruinvis is de orka. Ook deze orka kan de 130 KHz niet waarnemen. De mens kan hoge tonen waarnemen tot ca. 18 KHz. De vissen kunnen net als de bruinvis het geluid van heien (windmolenparken) en explosies (opruimen van explosieven) op grote afstanden horen.  De gevolgen voor de vis is nog niet bekend.

Vandaar dat ook in dit onderzoek dit aspect meegenomen wordt. Mij houdt de vraag “waarom er steeds meer bruinvissen en zeehonden aan de kust voorkomen”  dan ook bezig. Bij de bruinvis en zeehond staat vis bovenaan op het menu. Dat de bruinvis en zeehond hier steeds meer en meer voorkomen kan betekenen dat elders minder vis aanwezig dan hier.

Het belangrijkste voedsel voor de bruinvis is haring, spiering, zeeforel, makreel, wijting, kabeljauw, kleine platvis en voor de jonge bruinvissen grondels. Ook in de Oosterschelde komen bruinvissen en zeehonden steeds meer voor. De Oosterschelde wordt gezien als de kraamkamer van de Noordzee. Alle vangstbeperkingen en andere maatregelen geven aan dat we heel voorzichtig moeten omgaan met onze vis dus……….. Ik ben heel benieuwd naar het eindrapport van 2016.

Wordt zeker vervolgd!