Dé Roofvis no. 78: Het groen de baas!

Massa’s groen in het water maken de snoekvisserij zo aan de start van het seizoen vaak onmogelijk, of toch niet? Jouke Jansma laat in de deze maand verschijnende uitgave no. 78 van Dé Roofvis zien dat je met vaak kleine aanpassingen, veel snoek tussen de waterplanten vandaan kunt peuteren.

Het groen de baas!

Door Jouke Jansma

Een bekende stelregel is dat als het ‘huis’ van de snoek goed op orde is, het als vanzelf ook goed komt met de snoekstand. Helder water en een goede plantengroei vormen de fundamenten van dat huis. Plantenbedden bieden kleine snoek de nodige plekken om zich te verschuilen voor nog grotere snoeken.


Het groen de baas.

Ze geven grote snoeken juist de mogelijkheid een hinderlaag te leggen voor prooivis. Bovendien brengen planten overdag extra zuurstof in het water. Geen wonder dus dat als je op groot water een plantenbed vindt, je vaak ook de snoek hebt gevonden.

Diezelfde plantenbedden leveren voor de snoekvisser echter de nodige problemen op. Want vaak is het lastig de haken vrij te houden van wier en plantenresten. Reden voor veel snoekvissers om in de zomermaanden het ‘wijd’ op te zoeken, of voor ander, minder dicht begroeid water te kiezen. Daarmee laten ze echter de uitdaging liggen om toch die wat moeilijker bereikbare snoeken te vangen.

Plantengroei
Nog niet eens zo lang geleden gold de regel dat het snoekseizoen liep van oktober/ november tot en met februari. Dit had niets met regelgeving te maken, hoewel er wel verenigingen waren die dit in hun vergunningsvoorwaarden hadden opgenomen.

Dat winterseizoen was noodzaak, omdat er de een overdadige hoeveelheid waterplanten op de meeste wateren, in de zomermaanden niet of nauwelijks op snoek was te vissen. Zeker in de tijd dat er nog voornamelijk met een levende aasvis werd gevist, waren veel planten een crime. Aasvis zwom zich immers meestal direct vast in de vegetatie.

De opkomst van het vissen met kunstaas heeft daarin echter verandering gebracht. Vooral omdat er steeds meer kunstaas is ontwikkeld dat een oplossing biedt voor het probleem van hakend groen aan loshangende dreggen.

Tijdens de eerste maanden van het seizoen, als het voorjaar niet al te vroeg is begonnen, zijn voorzorgsmaatregelen tegen het groen nog niet eens echt nodig. Vaak staat er nog een flinke hoeveelheid water boven de opkomende wierbedden, zodat je er met relatief ondiep lopend kunstaas nog prima overheen kunt vissen.

Voor de visserij boven de opkomende wierbedden komen verschillende soorten kunstaas in aanmerking. In de eerste plaats zijn dat natuurlijk de reguliere jerkbaits, die meestal niet dieper lopen dan een kleine meter. Als je meteen nadat ze het water raken begint met binnenvissen, blijven ze mooi ondiep. Zo vis je ze zonder problemen over de planten.

Hetzelfde geldt voor shads van vijftien tot twintig centimeter, uitgerust met een loodkop van ongeveer een gram of tien. Met het heffen van de hengeltop zijn ze eenvoudig over en langs de begroeiing te sturen, zeker als je een wat langere hengel gebruikt. Het is wel zaak de staartdreg aan de bovenkant te monteren.

Daarvoor gebruik ik de laatste tijd een maat 2 E-twin staartdreg van Cora-Z, die voorzien is van een grote teruggebogen haak om in de staartwortel van de shad te prikken. Hierdoor blijft de staartdreg ook tijdens verre worpen heel mooi recht zitten. Bovendien schudt de staart onder de haakpunten heen en weer in plaats van met de dreg, wat de staartactie beter in stand houdt. Met de schommelende staart onder de dregpunten haak je ook nog eens aanmerkelijk minder groen.


Het gebruik van een E-twindreg geeft de shadstaart meer bewegingsvrijheid.

Schoepen inkorten
Natuurlijk ben je niet de enige snoekvisser die de plantenbedden bezoekt aan het begin van het seizoen. Daarom is het verstandig voor een afwijkend type kunstaas te kiezen. Grote lepels vormen een prima alternatief, mits er niet te veel wind staat. Want dan wordt het secuur werpen een echte uitdaging.

Een andere optie is om grote pluggen die normaal gesproken veel te diep lopen, zo aan te passen dat ze wél bruikbaar zijn. Het vraagt enige moed, maar ik heb van een aantal goed vangende pluggen de schoep zodanig ingekort, dat ze nog maar net onder het wateroppervlak zwemmen. Dat inkorten van de schoep moet wel met enig overleg gebeuren. Meestal is er wat schuurwerk nodig om de juiste duikdiepte en zwembalans te vinden.

Hoewel er volop mogelijkheden zijn in een van de vele sierwateren of ondiepe kanaaltjes in ons land, zoek ik zelf in het begin van het seizoen graag het grote water op. Het is daar dan nog relatief rustig en de kans op groot formaat snoeken is ruimschoots aanwezig. Als het enigszins kan, vis ik vanuit een langzaam driftende boot dwars over een plantenbed.

Tenminste, als dit een beetje de moeite waard is. Door de drift te controleren met de elektromotor, leg ik een van te voren vastgestelde route af. Door deze route steeds een beetje te verleggen, kan ik een plantenbed uitermate nauwkeurig uitkammen.

Als het te hard waait om goed te driften, geef ik er de voorkeur aan tegen de wind in te varen. Een driftzak gebruik ik liever niet. Die doet boven de planten vaak meer kwaad dan goed.


Door de drift steeds een beetje te verleggen, kan een plantenbed uitermate nauwkeurig worden uitgekamd. Tekening: Cor Juffermans, Jan Stroomer & Sjoerd Schrassen.

Walking the dog
Bij een wat warmer voorjaar, of een beetje later in het seizoen zijn de planten meestal al flink doorgegroeid. Ze staan hier en daar al tot in het wateroppervlak. Het eerder genoemde kunstaas is onder zulke omstandigheden eigenlijk niet meer bruikbaar. De loshangende dreggen pakken bijna bij elke worp plantenresten. Dat maakt zorgvuldig vissen wel heel erg lastig. Het is dan zaak een andere aanpak te kiezen.

Natuurlijk is het op dagen met niet al teveel wind erg leuk met een fors stuk oppervlaktekunstaas te vissen. Door tijdens het binnendraaien af en toe even te stoppen en opnieuw weer op te starten, ontstaat een interessante actie. Dit heet ‘walking the dog’. Je vangt zo aanmerkelijk meer dan wanneer je het kunstaas in één lijn naar binnen vist. Houd rekening met veel spectaculaire missers. De sensatie van een aanbeet in de oppervlakte blijft enorm.


Succesvol kunstaas voor in de bovenste waterlagen.

Toch is het opvallend dat er dagen zijn waarop er geen enkel teken van leven komt op oppervlaktekunstaas, hoe geconcentreerd je dit ook binnenvist. De oplossing is dan een jerkbait of ander kunstaasje te zoeken dat net door de oppervlakte heen zakt en op een diepte van een centimeter of dertig kan worden gevist.

Shallow runners onder de jerkbaits, tweedelige jerkbaits, of jerkbaits die zijn voorzien van een twisterachtig aanhangsel, blijven over het algemeen net onder de oppervlakte tijdens het binnenvissen. Waar het eerst snoekloos lijkt te zijn, blijken ineens wel vissen interesse te hebben voor het kunstaas. Vraag me niet waarom, maar het komt regelmatig voor.


Vaak is ‘walking the dog’ het meest effectief in de oppervlakte.

Dwars door de planten
Afhankelijk van de hoeveelheid ruimte tussen de lange uitschieters van planten die hier en daar tot het oppervlak reiken, zijn spinners met een dreg die verborgen is in een grote pluk bucktail, grote bucktailstreamers, zoals de rat van Axx en verschillende soorten spinnerbaits, goed te gebruiken. Met name spinnerbaits die dankzij hun vorm de planten enigszins opzij duwen, zijn in een dichte begroeiing nog redelijk te vissen.

Goede spinnerbaits zijn uitgerust met één of twee naar boven wijzende enkele haken. De haakpunten worden afgeschermd door bucktail, een rubberen rokje of een combinatie daarvan. Soms is op de achterste enkele haak een twister gemonteerd. De spinnerbladen draaien op een wartel boven de haakpunten en blijven daardoor nog vrij lang ronddraaien, ook als er een beetje groen wordt opgepikt.

De Grinder is zo’n spinnerbait die het in dichte plantengroei uitstekend doet en lang zijn actie houdt als er plantenresten worden gehaakt. Deze spinnerbait is zo gebouwd dat je hem zonder al te veel problemen echt dwars door de planten heen kunt vissen. Toch zul je met enige regelmaat groen moeten plukken. Op den duur gaat dat wel vervelen.

 
Streamers en spinnerbaits doen het goed tussen de planten.

Een andere optie om ‘wiervrij’ te blijven, is het op een specifieke manier ‘riggen’ van zacht plastic kunstaas. Kikkertjes bijvoorbeeld, zijn daarvoor uitermate geschikt. Je prikt de punt van de haak door de voorkant en trekt de haak er tot aan het oog door. De haakpunt prik je vervolgens door het plastic lijfje, zodat de haakbocht onder de buik een beetje naar onderen uitsteekt.

Pas bij een aanbeet komt de haakpunt vrij om ongehinderd de kaak van een rover binnen te dringen. Bij plantenbedden met hier en daar uitschieters tot in het wateroppervlak, is het zaak alle plekken te bestoken waar enige ruimte is om een kunstaasje te presenteren. Omdat een driftende boot gaat vaak te snel gaat, kies ik ervoor te ankeren.


Met behulp van een lang ankertouw kun je, door dat steeds een stukje te verlengen, een flink stuk van het wierbed afvissen. Tekening: Cor Juffermans, Jan Stroomer & Sjoerd Schrassen.

Dat gebeurt aan de bovenwindse kant en als het niet al te hard waait, vlak aan de rand van het wierbed. Door een lang ankertouw te gebruiken en het steeds een beetje te verlengen, kun je een flink stuk van het wierbed afvissen zonder opnieuw te hoeven ankeren. Zo voorkom je dat je het anker tussen de planten moet gooien.

Langs de planten
Soms is de plantengroei echter zo dicht dat je er alleen maar omheen kunt vissen. Het is dan de kunst heel ondiep lopend kunstaas strak langs de rand van het wierveld te sturen. Daarbij moet het aas soms bijna haakse bochten maken. Het is dus belangrijk dat je het goed stuurt. Een jerkbait die je een meter of tien achter de boot sleept, doet het soms verrassend goed.

Neem er in ieder geval een grote breed uitslaande glider voor. De Buster Jerk, de King of Jerk en de Phantom hebben zich in de praktijk al ruimschoots bewezen, zowel in binnen- als in buitenland.
Omdat je scherpe bochten maakt, is het verstandig om ieder met maar één hengel te vissen. Zeker als je het wierbed nog niet kent. Eventueel kun je alsnog een tweede hengel inzetten. Maar vaak heb je daar meer last van dan plezier.

Vogels die boven de wierbedden rondscharrelen, kunnen een probleem opleveren voor het kunstaas. Op zoek naar slakjes breken ze stukken van de planten af. Hierdoor drijven er rondom een wierbed en zeker aan de benedenwindse kant, nogal wat resten van planten in het water. Als die aan de schoep of de haken van het kunstaas komen te hangen, is de actie meestal weg.


Ook een getrolde jerkbait kan voor leuke verrassingen zorgen…

Door een meter voor het kunstaas een rubberen stopper of kraal op de hoofdlijn te monteren, voorkom je dat langs de lijn schuivende plantenresten je kunstaas bereiken. Ze worden tegengehouden door de kraal. Met dit eenvoudige hulpmiddel kun je langer blijven doorvissen, voordat je weer los groen moet verwijderen.

Houd je kunstaas voortdurend goed in de gaten. Zeker als er een beetje zicht is in het water, zie je de vis vaak al komen voor de aanbeet. Dat maakt ook dat het slepen op deze manier behoorlijk spannend is en daardoor niet al te snel verveelt.

Wie uitgerust met een beetje aangepast kunstaas en een niet te zware jerkbaithengel een wierbed te lijf gaat, kan daar ook in de zomermaanden heel goed terecht, ook al groeit het wier tot in het oppervlak. Het is verbazingwekkend hoeveel snoeken een wierbed van enkele vierkante meters soms kan herbergen.

Jouke

Bovenstaande bijdrage is één van de weer zeer lezenswaardige artikelen die zijn terug te vinden in het medio deze maand verschijnende nieuwe nummer van Dé Roofvis.

klik om naar de website te gaan 

Voor meer informatie over o.a. een zeer aantrekkelijke abonnementsaanbieding op dit specialistische magazine, zie www.hengelsporthuis.com