image description

De haken en ogen van een vistrip : Bretagne deel 4

Tekst en fotografie:   Geert Luinge

Hallo vismaat. We waren op pad met vader en zoon langs de kust van Bretagne en het werd tijd om de hengels op te tuigen en een lijn uit te gooien. Maar ja, wáár ga je vissen ? Op de rotsen en langs de steile oevers was het lastig en gevaarlijk om bij het water te komen, dus we besloten om eerst in de haven te gaan zoeken naar vis.

Nou is dat nooit zo moeilijk. Je zoekt gewoon naar een plek waar een beetje stroming staat (zelfs een lekkende kier van een sluisdeur is vaak al genoeg) en daar hangt meestal wel een school piepkleine visjes rond, die je met een haringpaternoster vrij gemakkelijk zou kunnen vangen (en dat is een geweldig aas voor de grote zeebaarzen). Zullen we dat gaan doen ? Jottem !

Zo gezegd, zo gedaan. Die school aasvisjes had ik gauw gevonden. Er was een smalle pijp waar water uitstroomde en daar hingen ze voor. Honderden. Hengel opgetuigd... haringpaternoster eraan... laten zakken... rustig bewegen en ... trr trr  ! 

Zoon Mick schrok ervan en hij zwiepte de hengel stevig omhoog. Iets te stevig. Daardoor sloeg hij de visjes (met een teer bekkie) juist weer los. Dat ging zo een tijdje door en na een stuk of tien eraf-gevallen visjes kreeg hij het in de gaten. Je moest juist héél voorzichtig en langzaam binnendraaien en vooral niet te wild doen... dan lukte het wel.

In een andere hoek van de haven stonden een paar inboorlingen te ouwehoeren. Eigenlijk stonden ze te vissen, want ze hadden wel ingegooid, maar hun lijnen hingen slap en niemand lette op zijn hengel. Als ze beet zouden krijgen zouden ze het niet eens zien.

Mijn vraag of ze al wat gevangen hadden werd beantwoord met sloom schouderophalen en negatief neeknikken. Niemand had wat gevangen en er heerste een sfeer van berusting, passiviteit en lamlendigheid.

Maar dat was gauw afgelopen toen wij onze hengels tevoorschijn haalden ! Zoonlief had hier ook al vrij snel een schooltje bliek/haring/sprot/spiering/ansjovis gevonden (het verschil is vaak moeilijk te zien), dus nog voordat ik een tweede hengel had opgetuigd had hij al vis op de kade.

Zo trots als een pauw ging hij langs bij de mannen, om zijn vangst te laten zien. Gelukkig waren het Fransen die geen Nederlands verstonden, want ik hoorde hem zeggen: Zijn jullie nou zo dom of ben ik nou zo slim ?

Zeg pap... waarom zitten die bootjes niet op slot...? Kunnen we misschien een eindje gaan .....? Nee laat maar. Als ervaren visser had ik ondertussen scherp opgelet op het wateroppervlak en had gezien dat er een eind verderop werd gejaagd door roofvis. Scholen piepklein speldaas stoven uit elkaar en er waren kolken aan het oppervlak. Het was een flink eind van ons vandaag, maar misschien dat ik vèr genoeg kon werpen ?

Met mijn 2.40cm spinhengel met 10 honderdste gevlochten lijn en een 30 grams pilkertje kon ik een gruwelijk eind gooien, en meteen bij de eerste inworp... Bingo !  Een dikke makreel stoof ervandoor, de slip gierde en mijn hengel bonkte en zoon Mick begon te schreeuwen van plezier, zodat alle vissers in de haven meteen onze kant op keken. Ik haalde die makreel op de kant (wèl meenemen voor in de rookoven) en maakte meteen weer zo'n verre worp en... Yes! ...volgende makreel en... daarna elke worp raak.

Ondertussen stond Mick maar te juichen en te kicken ( Hee pap, mag ik de volgende drillen ?) en de andere vissers probeerden inmiddels ook naar de school makrelen te gooien, maar... die haalden dat bij lánge na niet. Veel te groffe zeehengels en veel te dikke nylon lijnen. Daarmee konden ze wel een zware bonk lood een eind weg gooien en met een verenpaternoster op de bodem vissen, maar de vis zat nu aan het oppervlak.

Bonk! daar dreunde de volgende makreel alweer op het pilkertje. Jaja, dat ging geweldig... bij mij. Al die andere vissers vingen helemaal niets, gewoon omdat ze niet ver genoeg konden werpen. Binnen een uur was de stand: Frankrijk nul - Holland twintig. Maar wat moest ik met 20 makrelen ? ( we staan hier op een camping en het vriesvak van mijn koelkast is echt te klein ) Dus uiteindelijk stond ik daar aan Jean en alleman mijn verse makrelen uit te delen. Die mannen kwamen 's avonds thuis met een zak vol vis, maar ze hadden tóch niks gevangen.

Aan de kade was ook een vishandel (de winkel van Kostunrix anno 2019), waar we oog in oog kwamen met grote zee-krabben die levend de toonbank af kropen. Ik weet niet meer wat zo'n beest kostte, maar wel dat we schrokken van de prijs. Maar pap... kunnen we die zèlf niet vangen ? Ehh, ja dat zou wel kunnen.... Jottum ! Dat gaan we doen...

Maar ik zag het niet zo zitten om een hengel uit te gooien 'op de krab' (dan zou je toch alleen de kleintjes vangen), dus het leek me een beter plan om de wetsuits aan te trekken en proberen snorkelend een gróte krab (en misschien een zeebaars?) te vangen.

Zo zie je ons hier staan, klaar om te gaan snorkelvissen. Ik had de spoel van een molen in mijn hand, voorzien van een loodje en een zijlijn met een versgevangen spiering... en die gingen we onderwater voor de bek hangen van een ... ? Er zwommen wel degelijk een paar zeebaarzen op de stek waar we tewater gingen, maar die hielden afstand en zwommen weg zodra je dichterbij kwam.

De lipvissen die tussen de waterplanten scharrelden waren veel tammer. Die kon je dicht benaderen en toen ik mijn tuigje liet zakken voor de bek van zo'n knabbelaar pakte hij het grif en even later stonden we druipend op de kant met een lipvis, gevangen op de handhengel. Moet je kijken naar die tanden. Daarmee knabbelen ze mosselen van de rotsen. De knaagdieren van de zee.

Hoewel Mick inmiddels aardig stond te klappertanden wou hij persé nog een keer het water in, want terwijl ik druk bezig was met het onderwater-zwemmend-drillen van die lipvis (dat gaat met een hengel toch een stuk handiger), had hij onder een steen een grote krab zien zitten, dus die wou hij nu meteen gaan opduiken... hij had onthouden waar 'ie zat.

Pap... ik zie hem! Ik ga hem nu pakken !  Blubblub, gorgel, rochel, slurp, snotter, hoest, proest... Hebbes ! Hij komt laaiend enthousiast terugzwemmen, met in één hand dat monster (dat knipscharend bijna in zijn piemel kneep) en worstelt zich met krab-en-al over de spekgladde stenen terug de kant op. Als hij een paar minuten later weer zijn warme kleren aan heeft getrokken (best koud, pap !) zet ik hem op de plaat met zijn trotse vangst.  Het is geen vis, maar dat doet er niet toe. Het begrip 'vissen' moet je ruim zien.

De volgende dag gingen we op verkenningstocht langs de kust.. We pakten onze hengels, propten de rugzak vol met visspullen, drinken, broodjes en een blik knakworsten. We hadden de verrekijker bij ons voor de bruinvissen en de zeehonden, we hadden een paar stevige wandelschoenen en een  lange broek aan en die broek in onze sokken gestopt, vanwege de teken in het struikgewas. (na een wandeling tussen de struiken is het altijd verstandig om 's avonds even te controleren of je geen teek hebt opgelopen, dat kan een hoop ellende schelen).

Een eind verderop kon je langs de rotsen naar beneden lopen en bij de zee komen (tip van de campingbaas) en... maar... hó eens even...wat zie ik daar beneden ?! Zwemt daar nou een grote school vissen ? Kijk, daar barst het van de harders ! Het rammelt ervan. Maar ze waren veel te ver weg. We konden daar niet bij het water komen (overal steile rotsen), dus stonden we te kwijlen en te geilen  bij het zien van zoveel vissen, maar deze waren absoluut onbereikbaar voor onze hengels.

We hebben lang staan kijken, maar moesten toch doorlopen. Zoeken naar een plek waar je wèl bij het water kon komen. Die vonden we... en dat was een prachtige stek aan zee, een soort overhangende grot, waar we de hengels tevoorschijn haalden en fanatiek gingen staan vissen.

Na een paar uur had ik een stuk of tien gepen en makrelen gevangen op kunstaas en zoon Mick ving aan de dobber met een stukje zeepier een paar kakelbonte lipvissen, dus dat was een stek om van te dromen, een spannende 'geheime plek' . Een jongensdroomstek waar je een kampvuur kon stoken onder een afdak van rotsen en dan lekker een warm broodje-knak eten ... Maar pas op... de zeepieren zijn hier in Bretagne net zo dik als een knakworst, dus ... let op waar je de mosterd op smeert. 

Op de terugweg kwamen we langs een prachtige- maar levensgevaarlijke stek waar je (ook als je een foto wilt maken) èrg goed moet oppassen dat je niet te dicht bij de rand gaat staan. Als hier een paar losse stenen liggen die onder je voeten wegschuiven, dan zien we je nooit meer levend bovenkomen en kunnen ál je visspullen op marktplaats.

De volgende dag vond ik dat we nu wel genoeg gewandeld, gespeeld, geflierefluit, gerelaxed, geluierd, geniksnut en gelanterfant hadden, dus nu gingen we effies serieus een zeebaars vangen ! Dat betekent volhouden, steeds weer opnieuw inwerpen, draaien, draaien en nog eens draaien met die molen, elk hoekje uitkammen, stug volhouden en niet opgeven.

Laat je niet afleiden, blijf scherp gefocust, hou je kop d'r bij. We gaan nu tot het gaatje... er moet hier toch èrgens een mooie vis rondzwemmen... Héé pap... ik heb beet !... Jáháá pap... ik heb een zeebaars eraan !

Vanaf dat moment mocht er (volgens mijn droomscenario) niks meer fout gaan, dus ik begon te commanderen wat hij moest doen. Je moet harder binnendraaien ! Hou die hengel hoog ! Je moet meer naar rechts ! En nou weer die andere kant op !

Als 'ie door de slip gaat moet je niet draaien ! Hou die hengel hoog ! Pas op voor die scherpe rotsen ! Kijk uit, want het is daar glad ! Jaja, je hebt hem bijna ! Zet nu je slip wat losser ! Pas op, val d'r niet in ! Let op die gemene stekels !  Lukt het ? Kan ik helpen ? Ehh... Uhh.. .Ahh... Ohh...

Yes ! Hij heppum ! Hij doetut ! Hij fliktut !  Bij Toutatis ! Wat een beloning voor al onze moeite. Tralala ! Hee pap, dat had jij niet gedacht hè ? Ik zei toch dat het zou lukken. Maar pap, de mijne is groter dan de jouwe ! We vierden een feestje tussen de rotsen en het voelde alsof alles op z'n plek viel. Alsof het zo had moeten zijn.

Na urenlang zoeken en uitproberen en hindernissen tegenkomen en problemen oplossen en doordouwen. En dan uiteindelijk toch zo'n spectaculaire vis vangen op zo'n moment in zo'n mooie omgeving. Wat een belevenis, wat een beloning. Hartelijk dank aan onze zeegod Neptunus.

Het wordt weer de hoogste tijd om volgende keer verder te gaan. Dan gaan we afzakken naar het zuiden van Bretagne. Kijken welk nieuw avontuur ons daar  te wachten staat.

Vissersgroeten van  Mick en Geert Luinge

g.luinge2@upcmail.nl