image description

De haken en ogen van een Noorse vistrip: deel 23

Tekst en fotografie:  Geert Luinge

Eerlijk gezegd waren we best wel een beetje bang. Ondanks onze 40 jaren viservaring op de Noorse zeewateren hadden we nog nooit zo'n keiharde stroming en zulke ontzagwekkende draaikolken gezien als deze zomer bij Saltstraumen.

We moesten wel even slikken en waren best zenuwachtig toen we met onze boot vanuit de beschutte haven naar open zee probeerden te varen, want er staat hier een stroming waar je stil van wordt. De sterkste getijdenstroming ter wereld !

Om je een idee te geven van dit indrukwekkende natuurgeweld laat ik je hier een foto zien die gemaakt is door een fotograaf van de Duitse Schleswig Holstein magazin.

Nog voordat we bij ons appartement in Saltstraumen-Brygge waren aangekomen hadden we vanuit de auto al een glimp opgevangen van de kolkende stroming, toen we over de brug reden waar het water onderdoor giert, maar je snapt dat de sterkte van de stroming afhankelijk is van het getij, dus het moment waarop je er bent.

De grootste draaikolken (van 10 meter breed en 5 meter diep) ontstaan bij springtij, als het water van het enorm grote- en meer dan 500 meter diepe- Skjerstadfjord zich door de smalle doorgang van amper 150 meter breed naar open zee perst. Maar op dat moment kun- en mag je daar met een vissersboot absoluut niet doorheen varen.

Alleen speciaal daarvoor uitgeruste RIB boten met heel veel horsepower kunnen/mogen hier dan varen. Bij Nordskot-Brygge ligt bijvoorbeeld zo'n boot... met 800 pk achter zijn kont... waarmee je een sensationele- en zenuwslopende rollercoaster-ride kunt maken langs de gierende draaikolken. Maar dan kun je je hengels wel thuislaten.

Het sportviscentrum Saltstraumen Brygge bestaat uit een groot aantal appartementen voor diverse groepsgrootten en er ligt een machtige vloot van tientallen oerdegelijke visboten aan de steiger. Dus je zit hier in een soort 'vissersdorp' met collega sportvissers uit alle windstreken en dat kan erg gezellig en leerzaam zijn. Vooral als je op de riante patio-steiger aanschuift aan een picnictafel (met prachtig weids uitzicht over het viswater) en gaat babbelen met-, kletsen over-, vragen aan- en afkijken van-  sportvissers uit andere landen.

Wat me meteen opviel was dat de meeste (buitenlandse) vissers erg zware hengels gebruiken. Met hele grote reels en molens, erg dikke lijnen, grote shads en loodzware pilkers. Toen ik bovendien een peperduur regiment aan electrische reels zag staan en van een Duitser hoorde dat hij daarmee op 400 meter diepte ging vissen (zonder zelf nog te hoeven binnendraaien... ) begon ik te twijfelen of mijn materiaal niet te licht was en of ik dat spinhengeltje niet beter in de foudraal kon laten.

Maar verderop in de week bleek gelukkig dat je helemaal niet zo zwaar hoeft te vissen en mijn spinstok ging wel lekker krom, maar niet stuk. Zelfs niet op een koolvis of kabeljauw van een meter. Alleen... het vangen van een grote heilbot is een heel ander verhaal.

Op het moment dat wij op de eerste dag (met 80 pk) door de smalle engte onder de brug door voeren was het getij gelukkig wat rustiger. Als je hier incheckt bij de receptie krijg je standaard een geplastificeerde getijdentabel mee, waarop exact staat aangegeven op welk moment je niet onder de brug door mag/kunt varen vanwege de enorm sterke stroming. Een uur voor- en een uur na de allersterkste stroming (met een mooi woord: Spook-tij ) is het absoluut verboden en zelfs onmogelijk om daar met een visboot doorheen te varen. Na die periode van twee uur spooktij wordt het water kalmer en kun je een poging wagen om naar open zee te varen.

Drie dingen zijn dan belangrijk: a) ga (als schipper) staan, zodat je goed overzicht hebt over het water en de meest turbulente plekken kunt vermijden. b) houd het stuur van de boot stevig vast, want door de draaiende kolken slingert de boot alle kanten op en c) vaar niet te langzaam, maar geef flink wat gas, want als de boot te weinig power heeft maak je de gekste bochten en word je van links naar rechts geslingerd.

Nee, zulk indrukwekkend natuurgeweld hadden wij nog nooit meegemaakt, dus we waren blij toen we aan de 'rustige' kant eindelijk ons (relatief lichte) kunstaas konden laten zakken.

En toen was het ook meteen bingo. Het grootste probleem was niet zozeer de aanwezigheid van vis, want onze fishfinder liep af en toe kompleet dicht met vissymbolen, maar wel de snelle drift van de boot. Door de gigantische stroming in dit gebied was het zaak om je shad maar heel eventjes de bodem te laten raken en dan snel een paar meter omhoog te draaien, zodat je niet vastliep en een hongerige gul hem te grazen kon nemen.

We hadden de vorige avond in het fileerhok al een kabeljauw van 120 cm zien liggen, dus we wisten dat er hier echte jumbo's rondzwommen, maar ook met een 'dingetje' van 90 cm waren we al dik tevreden.

Deze keer hadden we een nieuwe vismaat aan boord, Leo, die in Holland al wel jarenlang met een pennetje en een handje mais achter de karpers aan had gezeten, maar van het zoute zeewerk had hij nog weinig kaas gegeten.

Dus toen die eenmaal zijn stok een paar keer had kromgetrokken op een Noorse gul en de gierende slip had gehoord van een wegsprintende koolvis zag je hem steeds enthousiaster worden, en zijn sappige verhalen over drijvende broodkorsten en smakkende karpers verdwenen steeds meer naar de achtergrond.

Maar eigenlijk had hij zich voorgenomen om zijn lijst met gevangen vissoorten eens flink uit te breiden. Dus ondanks dat de koolvissen voor het oprapen lagen ging hij staan pielen met kleine stripjes vis aan een wapperlijntje, om te zorgen dat er nieuwe soorten boven water kwamen. En dat lukte aardig.

Vooral toen hij een beaasde haringpaternoster liet zakken... en in een haal drie verschillende soorten tegelijk (roodbaars, schelvis en steenbolk) op de lijst kon bijschrijven.

Onze verstokte kunstaasspecialist Peter peinsde er niet over om zijn handen vuil te maken met 'smerig aas' en had ook weinig goede woorden over voor de 'zielige ukkies' waar vriend Leo zo blij mee was.

Hij bleef geconcentreerd doorvissen met snelzakkende pilkers en haalde in rap tempo de ene na de andere zwarte torpedo boven water.

Maar af en toe moest hij toch even zijn hengel aan de kant leggen, omdat vriend Rein er altijd een gewoonte van maakt om tussendoor ineens een andere vissoort te vangen. En als je dan de gapende muil en de gevaarlijke tanden ziet van een zeewolf die je shad heeft gegrepen, dan wil je graag een helpende hand bij het onthaken van zo'n bijtende lelijkerd.

Natuurlijk ving ik zelf ook wel een paar visjes, maar ik moet eerlijk toegeven dat het schipperen in de gierende stroming van de Saltstraumen nogal wat aandacht vraagt en veel energie kost. Vooral als je in de verte een zwerm meeuwen ziet vliegen, waaronder een spetterende massa koolvissen aan het jagen is.

Dan vaar je daar natuurlijk bliksemsnel naar toe, maar zodra je er bent vliegen de meeuwen een andere kant op en blijkt de school koolvis zich zo snel te verplaatsen, dat je ze een paar minuten later alweer een eind verderop boven water uit ziet springen. Dus... meteen weer opdraaien, motor starten en gauw er achteraan varen, want als je de boot op de goede plek legt ... is het meteen raak.

Onder de boot kan op zo'n moment zó enorm veel vis zwemmen, dat de fishfinder het niet meer kan bijhouden. Of beter gezegd, dat het signaal van de transducer de bodem niet kan bereiken.

Op deze foto zie je aan de linkerkant op de kaart hoe onze boot boven een waterdiepte ligt van 220 meter,  maar de massa koolvis onder de boot is zo dicht en kompakt, dat de fishfinder denkt dat het 49 meter diep is.

Je ziet hier op 15 meter een ruis (een grote school zandspierinkjes) en tussen de 40 en 60 meter een partij strepen (koolvissen van 80 cm). Maar de bodem komt niet in beeld. Zó veel koolvis.

Vriend Leo had ook helemaal geen zware pook nodig om die kolenkanjers binnenboord te krijgen en zijn (ooit tijdens het karpervissen gevonden) shad deed het nog opperbest. Dus hij liet dat stukkie plastic weer gauw zakken voor de volgende koolkneiter. Maar... toen begon zijn slip ineens nóg harder te gieren... We keken elkaar aan en riepen tegelijkertijd: Heilbot ?... En ja hoor. Het was er een. Een ukkie, maar toch.

Dus daar kon hij de volgende vissoort op zijn lijst bijschrijven. Dat is weer eens wat anders dan zo'n moddervette spiegelkarper. Trots op. Blij mee.

Maar... er waren dus een paar Russen die (met hele zware electrische reels en pilkers van een pond) een heuse heilbot hadden gehaakt, waarvan ik je de staart even zal laten zien. Dan mag je zelf raden hoe lang- en hoe zwaar die vis was.

De volgende keer zal ik je de hele vis laten zien, plus het verhaal dat erbij hoort, want die vangst (en vooral de manier waarop hij aan wal werd gebracht) deed nogal wat stof opwaaien.

Tot volgende week.

Vissersgroeten van Geert Luinge

g.luinge2@upcmail.nl