40 Jaar snoekvissen (deel 1)

40 Jaar snoekvissen (deel 1)

Door Eddy te Mebel

Als ik in mijn fotoalbums kijk, kom ik tot de conclusie dat het ongeveer 40 jaar geleden is dat ik mijn eerste snoeken ging vangen. Ik ving ze op verschillende manieren en ook niet altijd even netjes. Ik wist toen nog niet beter. Zelfs met pijl en boog probeerde ik in de 70-er jaren snoeken te schieten, wat mij achteraf gezien gelukkig nooit is gelukt.

Wel is het snoekvissen mij nooit gaan vervelen en tot op de dag van vandaag kan ik me erg verheugen op elke nieuwe visdag. In het eerste deel  van dit 2-delige artikel zal ik mijn ervaring en foto’s prijsgeven in het toen nog analoge fototijdperk.

Mijn eerste vissersgeluk
Op 8-jarige leeftijd vroeg mijn oom mij om eens mee te gaan vissen. Niet dat ik daar zo op zat te wachten, maar om hem een plezier te doen ging ik mee. Met een 2-delig bamboehengeltje proberen wat witvis te vangen. Misschien had ik geluk, maar al snel kwamen er 2 dikke brasems en wat witvis op de kant en het visvirus had mij meteen te pakken.

In mijn directe woonomgeving zocht ik naar kleine slootjes en beekjes waarin te vissen viel. De snoeken ‘keken mij al snel aan’ in dat heldere, ondiepe water. Alleen wist ik toen nog niet hoe ik deze moest vangen en al helmaal niet met de hengel. Ik hoorde van een klasgenootje dat hij met pijl en boog snoeken schoot tot dik in de 90 cm.

Ik geloofde daar niet zo veel van en wilde dat wel eens zien. ‘s Avonds aan de beek was hij al bezig toen ik aan kwam en zag dat hij al 5 snoeken had ‘geschoten’ tussen de 50 en 90cm. Dat wilde ik ook en heb voor mijn verjaardag een pijl en boog gevraagd aan mijn ouders.

Gelukkig heb ik zelf nooit een snoek geschoten, want ik schoot altijd mis. Ik wist toen ook nog niet dat het wateroppervlak ‘breekt’.  Ik had dus ver onder de snoek moeten richten om ze te kunnen raken. Wel moest  ik diverse keren in mijn onderbroek het water in om mijn pijl in het midden van de beek uit de modder te trekken.

Toch wilde ik die snoeken vangen en bedacht een andere oplossing.  Mijn 2-delige bamboehengeltje werd omgetoverd tot snoekhengel.  Een lijn van ongeveer 0.30mm nylon en een enkele grote zilverkleurige haak. Hiermee probeerde ik de snoek onderin de bek te haken. Ik liet de haak langzaam in het heldere beekje zakken en ging hiermee richting de bek van de snoek.

Het haakpuntje probeerde ik onder de bek te krijgen en als dat goed ging kon ik de snoek zo iets van de grond opbeuren. Als dat gebeurde wist ik dat de haakpunt onder de bek zat en gaf een tik om de haak te zetten. Als ik er nu aan terugdenk zie ik het meer als een manier van stropen, maar het werkte wel. Ik ving alle soorten en maten van snoeken tot zelfs 73cm. Dit was voor mij toen een monstersnoek. 


73cm was zeer lange tijd mijn recordsnoek (1978).

Ik stond dan ook regelmatig met knikkende knieën voor de snoeken als de haak met het puntje net de verkeerde kant op wees en het net niet wilde lukken, gewoon superspannend was dat. Een enkele keer ging er dan ook een snoek mee naar huis om te laten zien. Mijn opa moest hem slachten en weet niet meer of die smaakte.

Levendaasvissen
De volgende stap was natuurlijk dat ik een snoek wilde vangen op ‘de echte manier’: het levendaasvissen. Ook hiervoor werd mijn bamboehengel gebruikt, want een werphengel had ik niet. Netjes volgens de regels  van federatie ‘de Oude IJssel’ ging ik vanaf 1 september vissen met een aasvis onder de dobber.

Zo gauw ik beet kreeg kon ik natuurlijk geen lijn geven. Hierdoor moest ik meteen aanslaan en sloeg ik vrijwel altijd te vroeg en mis. Het visje had ik met enkele haak bevestigd voorin het neusgaatje. Hier moest verandering in komen en een eerste werphengel werd aangeschaft: een telescoophengel van 5 meter.


Eenvoudig een steen op het ijs als hengelsteun, uiteraard wel de beugel open zetten (1984).

Dit ging al beter en kon ik mooi achter de waterplanten vissen. Het viel niet altijd mee om met 4 of 5 aasvisjes in een grote emmer gevuld met water 10 kilometer te fietsen. Als de snoeken wilden bijten, waren de vissen al snel op of vielen van de haak. Toch bleef ik doorzetten ik was met elk klein snoekje blij. Ik veranderde gelukkig al snel in een catch & release-visser.


Mijn allereerste levendaas-snoek van 51,5 cm. en die moest mee naar huis om te laten zien (1976).

In de 80-er jaren was ik hoofdzakelijk witvisser en begon met wedstrijdvissen en zat ‘vastgenageld’ op mijn viskoffer. Toch af en toe een ‘bijleggertje’ ernaast met een aasvis eraan, wat dan nog wel eens een snoekje opleverde.


80-er Jaren: tijdens het vissen met de vaste stok een werphengel ernaast met een levende aasvis.

Het kunstaastijdperk brak ook aan en zo af en toe ging ik langs de beken met een Terrible-spinnertje van Jan Schreiner, 40mm spinnerblad. Enige tijd later werd dat een 60 mm spinnerblad en vroeg me af of dat niet veel te groot zou zijn?! Als snel bleek het tegenovergestelde en de snoeken werden ook al wat groter.


Kende toen de kieuwgreep nog niet.


Bijna iedere donderdagavond naar Moritz in Bocholt om weer wat pluggen bij te kopen.

Fly only
In 1987 begon ik naast het wedstrijdvissen ook met vliegvissen als bijzaak. Deze bijzaak werd al snel hoofdzaak, zodat ik geen zin meer had in het wedstrijdvissen. In 1987 kwam ik Hein tegen langs de waterkant waarmee ik nu al 25 jaar vis. Kort samengevat: de volgende 10 jaren was ik vrijwel Fly only en ook Hein kon maar moeilijk de vliegenhengel in de kast laten staan.


Vismaat Hein met een snoek wat voor ons toen al een groot formaat was.


We hebben samen gouden tijden meegemaakt tijdens het streamervissen, met soms double strikes.

Er werd een aftma-8 vliegenhengel aangeschaft en weekend na weekend stond ik te streameren. Het actieve vissen en struinen was echt iets voor mij.


Kilometers streameren op een dag.


Op deze dag ving ik zomaar een paar 80-ers binnen een kwartier, wat een feest!!!


92 cm snoek tijdens een SNB streamervisdag.


Een streamersnoek waar ik toen erg trots op was.

Na vele visuren kom je toch tot de conclusie dat sommige wateren moeilijk bereikbaar waren voor de vliegenhengel, zoals dicht struikgewas, diep water of kleine duikertjes. Daarom begon ik de spinhengel wat meer te gebruiken en werd ook al snel uitgebreid met pluggen, shads, baitcasters, jerkbaitstokken enz.


Een dagje vissen in de sneeuw leverde vele vissen en aanbeten op (1999).


Ik viste graag met de Bill Lewis supertrap, wat een verademing toen de goedkope SPRO screaming devil op de markt kwam. De eerste 2 vissen waren 109cm en 100cm, goed voor eeuwig vertrouwen.

Vissen met de boot
Om mijn viswateren en mogelijkheden wat uit te breiden zat ik wel eens aan een visbootje te denken. Het duurde nog enige tijd totdat ik bij Piet Driessen in de boot mijn eerste snoekbaarzen ging vangen. We vingen 12 snoekbaarzen op de Maas, ieder 6 snoekbaarzen, dus mooi verdeeld die dag.


Tijdens een dag bootvissen met Piet Driessen was ik meteen overtuigd om een visbootje aan te schaffen.


Mijn allereerste snoek vanuit mijn eigen visbootje.

Dit deed mij besluiten om een visbootje te kopen en wel dezelfde als Piet: een Fun Yak van 3,5 meter op een trailertje. Hiermee gingen wij het hele land door en overal kon je ons tegenkomen. ‘Kruiwagens vol vis’ hebben we in dit bootje gevangen om het zo maar  te noemen.


Zo is het begonnen met de boot, zeer eenvoudi;, Super-shadrap achter de boot en slepen maar.


Wat een prachtige vis was dat tijdens het snoekvissen.


1998, een 3 pk’tje erachter en we konden overal komen waar we wilden.

Er waren toen in de Achterhoek weinig tot geen trailerhellingen en dan is zo´n klein ligt bootje erg handig. Deze Fun Yak heb ik zo´n 14 jaar gehad en kan er nog steeds zeer tevreden op terugkijken.


In januari 1999 ving ik ‘pas’ mijn allereerste metervis van 102cm. en dezelfde dag ook nog eens een beekforel van bijna 50cm. op hetzelfde ondieplopende plugje.


Een dagje vissen met Lucien de Kroon, wat een enorme dichte mist was dat vroeg in de morgen.


In 2004 vingen we regelmatig mooie snoekbaarzen op de IJssel.

De volgende keer in deel 2 meer snoek en mooiere- en scherpere foto´s van het digitale tijdperk.