WitvisPerikelen 54: ‘Melancholie’

WitvisPerikelen 54:

‘Melancholie’

Door Leon Haenen

Het blijft onafgebroken regenen. De hele week vallen er serieuze buien uit de lucht. Het anders zo zonnige Limburg oogt troosteloos. Vrijdagavond ga ik samen met mijn broer de mogelijkheden bekijken om verder stroomopwaarts op de Maas te gaan vissen.

We bezoeken een paar plekken die we al bevissen sinds we kunnen zwemmen… en dat is al een tijd geleden. Ik denk dat ik een jaar of tien was toen ik hier voor het eerst met vissen in contact kwam. Zowel met het werkwoord als het zelfstandig naamwoord. We visten met onze handen en kleine krakkemikkige netjes.

We zochten tussen de stenen. Bermpjes, stekelbaarsjes en vooral enorme hoeveelheden zoetwaterkreeften. Het gros belandde in de huisvijver. Vol trots lieten we telkens onze vangsten aan pa en ma zien… en elke keer reageerde ma alsof we een goudklomp van een kilo gevonden hadden. Dat gaf een waanzinnig euforisch gevoel.

Als we een slechte dag aan de Maas hadden en geen vis konden vangen, dan hadden we altijd nog de ondiepe vijver van buurman Sjaakie. Stiekem werd daar dan het schepnet doorheen geragd… een ‘altijd prijs-vijver’. Vangen deden we toch… alsof die buurman dat niet in de gaten had.

Aan de Maas vingen we vroeger kleine alen met een schepnetje… jagend tussen de stenen. Dagen waren we ermee bezig. Voorzichtig werden de stenen stuk voor stuk opgetild en zodra een vis gespot werd, volgden we deze zolang als het kon. Met onze handen vormden we een schaduwplek boven het wateroppervlak zodat we goed zicht hadden in het ondiepe water. Prachtige herinneringen. 

We passeren enkele ‘heilige huisjes’ langs de Maas tijdens onze wandeling naar de beoogde stekken. We passeren een gigantische eik. Die staat er al honderden jaren. Elke generatie die langs de Maas geboren is, heeft een eigen mythe die zich bij deze boom heeft afgespeeld. De verhalen van mijn pa rondom deze eik worden met het jaar sterker. Ik betrap me erop dat ik zelf ook al een verhaal heb rondom deze boom. Lambert trouwens ook.

De omgeving van het kasteel dat hier dicht aan de Maas ligt was vroeger ons speelterrein. Hier hebben we de eerste meisjes gekust, hier staken we stiekem het hele jaar vuurwerk af. we bouwden hutten in het bos. We visten stiekem in de gracht van het kasteel en bouwden dammen in de beek waar menig bever jaloers op zou zijn.

Zowel Lambert als ik kijken terug op een fantastische en onbezorgde jeugd waarin de Maas op een of andere manier altijd een sleutelrol heeft gespeeld. Blijkbaar nóg, want we zijn er beiden vrijwel wekelijks te vinden. Mijn broer is er zelfs veel vaker, hij woont net als Pa vlak bij de Maas.

Als we op de stek arriveren die we dit weekend willen gaan bevissen, oogt het geheel redelijk; hier is te vissen met de dobber. Niet makkelijk, maar het zou moeten kunnen. We bespreken kort hoe we een en ander willen aanpakken en lopen dan op het gemak terug. De Maas zit al vol met hele kleine visjes. We nemen even de tijd om ze te bekijken.

Zondagochtend ben ik vroeg wakker. Een snelle blik op internet zegt dat de hoeveelheid water die in Eijsden moet worden afgevoerd enorm is toegenomen de afgelopen 24 uur. Dat wordt weer een slechte dag. Ik wil althans koste wat kost gaan vissen. Precies op tijd arriveer ik bij mijn broer. Aan de keukentafel worden de mogelijkheden bekeken. We gaan snel kijken aan de Maas. Even zonder spullen. Niet te doen met de dobber.

De Maas is hier zeker 40 cm omhoog gekomen en voor onze visserij onmogelijk geworden. Wij willen niet in een grindgat gaan zitten, wij willen stromend water. Dat is nou eenmaal ons ding. Maar wat nu? Na kort overleg wordt unaniem besloten om toch de gok te wagen en naar de Grensmaas te rijden. We hebben bedacht dat we wellicht vlak achter de muur van de sluis kunnen gaan staan. Misschien kunnen we hier nog een paar uur vissen.

Als we aan de Grensmaas arriveren zien we eigenlijk al dat ook dit ‘mission imposibble’ wordt. We pakken echter toch uit, we zijn er nu toch. Ik heb een plateau meegenomen om alle aassoorten op te parkeren. Dan hoeven we niet telkens het water uit. Als we tien minuten bezig zijn met vissen, komt de bui die Piet ons beloofd heeft. Een bui van vier uur… Hij sprak over hier en daar een bui. Hij had weer gelijk.

Ik denk dat wij in het ‘daar’ gedeelte staan. De wind trekt lekker aan en komt uit het westen, recht op ons af. binnen een half uur stuwt de wind het water omhoog en ontstaan er golven die ik hier nog niet eerder gezien heb. 


Nooit eerder zag ik dit soort golven op de Grensmaas.

Het plateau moet verplaatst worden, want de golven klotsen er vol gas tegenaan. Na een uur vissen verschijnt er weer een vis tot tweemaal toe aan het oppervlak. Onmiskenbaar winde. Er zit wel degelijk vis, maar de regen, de striemende wind en de hele rare stroming die op de oever drukt maken het vissen erg lastig. We blijven echter uren staan. Nat tot op het bot.

We krijgen beiden geen enkele aanbeet. Dan stijgt het water. Het stijgt en stijgt en stijgt. Lambert heeft zijn tassen niet hoog genoeg geparkeerd. Het gevolg is dat al zijn materiaal water maakt. De tassen staan letterlijk in het water. Een grote golf beukt vol op het plateau. De aasbakken krijgen ook een extra dosis water te verduren. Om melig van te worden… en dat worden we ook.

Aan een stuk maken we opmerkingen waarmee we beiden in een deuk liggen. De sfeer heeft er blijkbaar niet onder te lijden. Het water gaat richting de 41 meter NAP. Nu staat de hoofdstroming zo ver van ons vandaan dat er een hele vreemde tegenstroming ontstaat die langs de oever stroomopwaarts gaat. Binnen tien minuten staan we de andere kant op te vissen. Grappig is dit.


Tegen de oorspronkelijke stroming in vissen… grappig.

Broertje is er van overtuigd dat we nog een vis gaan vangen. Deze stroming is mooier dan een uur geleden. Daar heeft hij wel gelijk in. Uit het niets heeft hij op enig moment een vis aan zijn haak hangen. Hij lost hem ook direct weer. Wellicht vals gehaakt in het ophalen. Een paar minuten later herhaalt hij dit trucje nog eens. Opnieuw lost de vis. Mijn handen hebben inmiddels de vorm aangenomen van iemand die al de hele ochtend in een badje zit te weken. Volledig doorweekt vel.

Na bijna vijf uur vissen gooien we wederom de handdoek in de ring. We besluiten de dag af te sluiten met een uitgebreid bakje koffie bij pa en ma. Daar worden we met gevulde koeken ontvangen. Wat er ook gebeurt, volgende week ga ik voor vis, al moet ik in een grindgat gaan feederen. Volgende week wil ik even weer het gevoel hebben van vis vangen. Komt tijd, komt raad…

Tot volgende week,
Leon Haenen

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Witvisperikelen: Visser in de maak ( deel 1 )
Willem Moorman -
image description
Witvisperikelen: Vooroordelen
Willem Moorman -
image description
Witvisperikelen: Aalscholverperikelen
Willem Moorman -