"Sportvissers maken de fuikenvisserij                   kapot"

Op 7 juni j.l. publiceerde het dagblad “De Limburger” een uitgebreid artikel over beroepsvisser Nico Slabbers uit Linne, die de sportvissers ervan beschuldigd zijn fuikenvisserij “kapot” te maken. In het artikel wijst Slabbers met een beschuldigende vinger naar de “slepende sportvissers’ en doet hierover een aantal ongenuanceerde uitspraken. In verband met de lengte van het artikel zullen we hieronder slechts een aantal van diens uitspraken citeren.

“Sportvissers maken de fuikenvisserij kapot”

“Deze foto “sierde” het artikel over beroepsvisser Slabbers”

Citaten uit het interview met beroepsvisser Nico Slabbers gemaakt tijdens het lichten van zijn fuiken:

“Ach”, zucht Nico Slabbers, “Ik mag blij zijn dat deze fuik nog heel is” In totaal heeft Slabbers meer dan 100 fuiken in de Limburgse wateren liggen. Slabbers fuiken worden de laatste tijd steeds vaker vernield of gestolen. “Als dit zo doorgaat, gaat de Limburgse fuikenvisserij kapot en hou ik ermee op”, zegt Slabbers. De omstandigheden zijn voor de visser eigenlijk optimaal, maar toch is Slabbers de laatste tijd uit zijn doen. Volgens hem is dat de schuld van de sportvissers. “Vanaf hun blinkende boten doen ze aan slepend vissen. Al varend gooien ze hun lijnen uit met pluggen, kunstvissen met haken eraan. Die komen vervolgens in mijn fuiken vast te zitten. Veel sportvissers halen vervolgens mijn fuiken naar boven om de kunstvissen eruit te snijden, omdat die hartstikke duur zijn. Vaak halen ze dan ook nog de inhoud eruit leeg of nemen ze de fuiken mee” Slabbers ziet voor zijn probleem maar één oplossing. “Sportvissers moeten ophouden met slepend vissen en er moet een straf tegenover staan”

Een aantal sportvissers van de SNB, regio Zuid hebben onmiddellijk gereageerd. Zij schreven brieven met goede argumenten naar genoemde krant. Hieronder de ingezonden (verkorte) reactie van Bert Kerstens uit Roermond.

Fuikenvisserij Beroepsvisser Slabbers geeft aan dat hij schade aan zijn fuiken ondervindt, doordat sportvissers er met hun kunstaas in blijven hangen. Hierbij wijst hij met name in de richting van sportvissers die het zogenaamde “slepend vissen” beoefenen. Incidenteel komt het voor dat het kunstaas in een fuik verstrikt raakt. Dat dit gebeurt, is echter niet de schuld van de sportvisser.

Doordat de beroepsvisser het vertikt om zijn fuiken te markeren en deze voor vissers en andere watersporters onzichtbaar onder de waterspiegel plaatst, vraagt hij als het ware om problemen.

Slabbers zet de wereld op zijn kop. Voor de goede orde: niet de sportvisser veroorzaakt schade aan de netten, maar de beroepsvisser veroorzaakt schade aan het hengelsportmateriaal. Wanneer visgerei van de beroepsvisser duidelijk gemarkeerd zou zijn, dan zouden sportvissers deze plek mijden als de pest. Zo’n visstek kost namelijk alleen maar vismateriaal en ergernis.

Het maakt overigens absoluut niet uit op welke manier de sportvisser zijn hobby beoefent. Vanaf de kant, of vanuit de boot. Of hij nou sleept, werpt of verticaal vist. De kans dat hij in een niet gemarkeerde fuik belandt is even groot. Moeten nu, omwille van het halsstarrige gedrag van een beroepsvisser, al die duizenden sportvissers de dupe worden?

En nog even voor alle duidelijkheid: de sportvisser is in de inhoud van de fuik van de beroepsvisser absoluut niet geïnteresseerd. De rechtgeaarde sportvisser zet zijn vangst direct weer terug in hetzelfde water.

Bert Kerstens, Roermond