Snoekbaars:  een positieve(re)              benadering

Snoekbaars:  een positieve(re) benadering

Door Marco Kraal

Het is algemeen bekend dat sportvissers graag klagen, zeuren & zaniken. Snoekbaarsvissers lijken daar helemaal een handje van te hebben. Wie bijvoorbeeld dit jaar de discussies op internet volgt, krijgt al na het scrollen door al die negatieve reacties toch echt wel het gevoel dat de snoekbaars zo onderhand rijp is voor de Rode Lijst van beschermde diersoorten. Maar gaat het nu echt zo slecht met Stizostedion lucioperca, of is er sprake van een negatieve hype?

Eerlijk gezegd heb ik zelf ook wel een beetje meegeholpen aan het beeld dat het bergafwaarts gaat met de snoekbaars. In verschillende artikelen heb ik gewezen op de negatieve gevolgen van het helder worden van het water, overbevissing en overenthousiaste knuppellaartjes. Hoewel deze factoren de snoekbaarsstand wel degelijk kunnen beïnvloeden, ligt het verhaal toch wat genuanceerder en blijkt de snoekbaarspopulatie veerkrachtiger dan ik vermoedde.

                       


“Het onvoorspelbare voorspelbaar maken.”

“Hangen” brult mijn neefje van twaalf wanneer hij de zoveelste snoekbaars die dag haakt. “Heb er al tien meer dan jij”, wordt er subtiel aan toegevoegd. Afgezien van het competitieaspect loopt het deze dag als een raket. Het lijkt alsof de aanwezige snoekbaarzen collectief zelfmoord willen plegen. De aanbeten zijn lekker fel en het merendeel van de aanbeten wordt verzilverd.

Eerlijk gezegd hebben we dit niet verwacht, want bij aankomst op de stek liggen er al twee ­boten te vissen. Volgens de mannen is het ‘kloten van de bok’ en wordt er al weken geen donder gevangen. Ze lijken gelijk te krijgen, want hoewel de Eagle prachtige banaantjes op het scherm ­tovert, geven de dames en heren onder de boot niet thuis. Mijn neefje heeft het na een half uurtje jojoën wel gezien. Hij wil ome Marco graag laten zien hoe ver hij kan werpen. Met een triomfantelijke blik zet het ventje de shad een veertigtal meters weg. Tijdens het binnendraaien krijgt hij een enorme beuk op de hengel, ­resulterend in de eerste snoekbaars van de dag. Als snel staan we beiden werpend te ­vissen én te vangen. Véél te ­vangen zelfs. ­Eerlijk gezegd krijgen we elke worp wel bezoek.

Opmerkelijk is dat de plekken die ­werpend enorm productief ­blijken te zijn, verticalend niets opleveren. Ook de dagen daarna blijft het werpend vissen goed vis op te leveren. Een verklaring ligt voor de hand: door te werpen vis je een groter gebied af en bevindt de shad zich buiten de – mogelijk verstorende - straal van de transducer.

Een paar weken later moet ik deze hypothese verwerpen, want ineens blijkt een verticaal gevist stuk gummi weer (ver) voor te liggen. Wanneer ik op deze plek echter alleen verticaal had gevist was ik na twee, waarschijnlijk al na drie pogingen afgetaaid en absoluut gevoelig geweest voor geluiden ‘dat de snoekbaars op deze plek is uitgeroeid’. Het is dan ook mijn stelligste overtuiging dat de negatieve beeldvorming over de snoekbaarsvangsten voor een deel voortspruit uit het vastroesten in een bepaalde manier van vissen.

Versterkende factor daarbij is dat Nederlanders bijzonder gehaaid zijn in het verticale spelletje. Wanneer ik Amerikaanse magazines als de Walleye Insider lees, krijg ik zelfs het gevoel dat de Nederlandse verticaalvissers de Yanks al (lang) voorbij zijn gestreefd. Dit superspecialisme heeft er echter toe geleid dat het verticaal vissen voor velen de enige manier van snoekbaarsvissen is geworden. En dat pleit dan weer in het voordeel van de Amerikanen die kunnen beschikken over een veel beter gevulde gereedschapskist. Zij vissen bijvoorbeeld alleen verticaal wanneer de vis, meestal in de winter­periode, geconcentreerd ligt.

Een groeiend aantal snoekbaarsvissers beschikt over een GPS. Een ideaal stukje techniek waarmee een hotspot tot op de meter nauwkeurig kan worden teruggevonden. Na een paar seizoenen GPS-en heeft een beetje visser dan ook al snel de beschikking over tientallen waypoints. Waypoints die gedurende de visdag braaf worden bezocht, jaar in jaar uit… Dergelijk gebruik lijdt echter tot verslaving (ben zelfs een keer teruggereden naar huis omdat de GPS nog in de kast lag. Yep, bootje weer op de trailer draaien, lichtbalk er op en rijden maar) en een vertekend beeld van de potentie van een viswater. Dat heb ik pijnlijk ervaren op mijn thuiswater. Ook hier vis ik de waypoints af en vang eigenlijk altijd wel vis. Groot zijn ze meestal niet en er zijn ­dagen dat het aantal maatse vissen de nul nadert. Ook ik was daarom gevoelig voor geluiden van overbevissing en ­hordes knuppelaars. Totdat een paar snoekbaarsvissers uit het noorden van het land hun bootje van de trailer afdraaien en zonder enige kennis van mijn water een shadje naar de bodem lieten zakken. En met succes. Aan het eind van de dag hadden de heren een enorme berg snoekbaars gevangen met diverse zeventigers en zelfs enkele ­tachtigers. Hoezo zitten ze er niet meer?

                       


“Het blijft een prachtige sportvis”

“Vanwege de frituur kent snoekbaars geen dressuur”, zei ooit een kennis van mij. Hoewel er nog steeds miezerige ­mannetjes zijn die alles meenemen, wordt er gelukkig steeds meer snoekbaars teruggezet. Vooral op de bekende wateren is daarbij sprake van een behoorlijke sociale controle. Dat ervoer ik een paar weken terug nog: terwijl ik een dikke 60-er positioneer voor de ‘coup de grace’, word ik gepaaid door een collega snoekbaarsvisser. “Honger Kraal?”, vraagt hij met een afkeurende blik. “Neuhhh, lastig gehaakt”, antwoord ik wat schuldbewust. Even later glijden twee intacte snoekbaarsfiletjes - in oorspronkelijke vorm - naar de bodem terug.

Hoewel er discussie over bestaat, is er volgens mij wel degelijk sprake van ­dressuur. Snoekbaars is niet gek. Vooral wanneer er intensief door meerdere ­boten wordt gevist, houden ze het soms massaal voor gezien. Het beeld is telkens weer hetzelfde: tijdens het begin van de dag klappen ze er met een ware doodsverachting op, maar wanneer er meerdere boten de visgronden betreden, worden de aanbeten voorzichtiger en wanneer het halverwege de dag de HISWA te ­water is geworden, blijven de aanbeten gewoon uit. Met de stijgende populariteit van het snoekbaarsvissen moet de koek dus ­worden verdeeld en - of we ze nu terugzetten of niet - de spoeling wordt dunner. Wat dus niet betekent dat de populatie zelf afneemt. Dit beeld wordt nog versterkt doordat snoekbaarsvissend Nederland braaf achter elkaar aan hobbelt.

Zelf ben ik dit jaar actiever gaan vissen. De boot staat tegenwoordig op een trailer en ik zoek naar wateren die al een tijdje uit de picture zijn. Vaak met opvallend goede resultaten. Geluiden dat er op een bepaald water retegoed wordt gevangen, zijn voor mij juist reden om daar in ­ieder geval niet heen te gaan. Meestal ben je alweer te laat en sportvissen is voor mij nog steeds een individuele aangelegenheid.

Het volledige artikel van Marco, plus nog veel meer ander zeer interessant roofvisnieuws, kunt u vinden in nummer 51 van Dé Roofvis, dat nog vóór de jaarwisseling 2005/2006  in de betere hengelsportzaak en/of boekhandel- kiosk is te verkrijgen. U kunt natuurlijk ook gewoon abonnee worden dan krijgt u ieder nummer automatisch in de bus.

ANDEREN LAZEN OOK