Roofblei; compleet anders!

Compleet anders!

Diederik Terlaak Poot

Een licht zeurende pijn gaat door mijn rechterarm terwijl ik, laag zittend in gebukte houding, mijn ogen even over het blauwgrijze wateroppervlakte laat glijden. Hier en daar zie ik in een klein hoekje met wat luwte van riet of een over het water hangende wilg nog flarden ochtendnevel boven het water hangen.

Dan gaan mijn ogen weer terug naar de hard aanvoelende gestroomlijnde vis in mijn in het water gedompelde handen. In de koude lucht van de vroege zomerochtend voelen het water en ook deze roofblei warm aan. Ik verslap langzaam de greep en de vis dan zwemt rustig weg naar het diepere water onder het door de stroming gegroefde wateroppervlakte rond de krib. Terwijl ik de vis nakijk en nog steeds de licht zeurende pijn in mijn rechteronderarm voel, realiseer ik me wat een geweldige visserij dit is.

Elke roofblei van een beetje formaat, zeg boven de 60 cm, laat je minutenlang met een ernstig kromme 20 grams hengel in je handen staan terwijl je met een wat verbeten gezicht en versnelde hartslag geniet van de kracht van deze vissen. En er zijn heel wat vissen van “een beetje formaat”. Nog sterker, er zijn ondertussen ook al veel vissen die vlak onder of boven de driekwart meter zitten. Dergelijke bleie rovers trekken zonder schaamte vele meters lijn van de krijsende spoel, en dat keer op keer. Dat zijn de vissen die je na het terugzetten een herinnering achterlaten in de vorm van een licht pijnlijke onderarm.

En dat alles gebeurt gewoon in ons eigen Nederland! Niks geen inschakeling van reisbureau, dure vliegreis of lange tocht met auto en boot (of auto op boot) om van spannende dril na dril te genieten. Nee, het ligt allemaal voor onze droge voeten in de natte volgebouwde rivierdelta die we Nederland noemen. Wie had nu 10 jaar geleden gedacht dat Nederland het land voor de supersportvis roofblei zou worden.

Ik had dat niet gedacht in ieder geval. In die tijd beschouwde ik roofblei als een vis die je als toevalstreffer wel eens kon vangen. Maar er kwamen geleidelijk steeds meer verhalen van vissers die gericht op roofblei gingen vissen en daar succes mee hadden. Vissers die kennis maakten met deze zoetwater tarpons waren heel enthousiast en schreven aanstekelijk over spannende drils ingeleid door knalharde aanslagen op het kunstaas. De verhalen over knalharde aanslagen die soms tot lijnbreuk of zelfs hengelbreuk zouden leiden vond ik wel wat overdreven. Maar ondertussen kan ik zelf over die lijnbreuk meepraten na 2 snoeiharde aanbeten waarbij de Aruku in één klap van de nylon lijn gehaald was met connector en al (een kleine troost is dat ik met plat geknepen weerhaken vis).

 Met een goede gevlochten lijn van 14 pond, een niet te stugge hengel en een ietsje losser gezette slip is dat probleem niet meer voor gekomen. Het is werkelijk compleet anders dan wat ik gewend was. En als doorgewinterde snoekvisser die voornamelijk werpend op de groene rovers vist meende ik toch wel het één en ander gewend te zijn op het gebied van harde aanslagen. Nou sorry hoor dat ik het zo zeg maar vergeleken met de aanvallen van roofblei op het kunstaas is snoek een mietje. Niet dat ik snoek als sportvis even de waterbodem in wil trappen hoor - het blijft een geweldige sportvis, wat zullen we nu krijgen!- maar de faam en naam van spectaculaire aanslagen op het kunstaas heeft de snoek bij mij toch wel moeten afstaan aan roofblei.

En dan de dril zelf volgend op de aanslag. Een roofblei heeft duidelijk meer kracht en een langere adem dan de roofvissen die we normaal gewend zijn. Nu moet daarbij meteen aangetekend worden dat je roofblei op stromend water vangt en daar is vis nu eenmaal sterker. Ook een snoek of snoekbaars van stromend water laat de soortgenoten uit polder en plas ver achter zich. Maar die roofbleien zitten nu eenmaal het liefst vlakbij en gedurende de jacht in de volle stroom en dan moet je wel sterk zijn en een goed uithoudingsvermogen hebben om als roofblei te overleven.  In de kolkende stromende watermassa’s vallen ze de vermeende prooi aan alsof hun leven er vanaf hangt. Het leven van de roofblei hangt er ook letterlijk van af!

Op plaatsen waar het water kolkt wentelt en schuimt komen kleine visjes in de problemen. Als vliegers waarvan het touw geknapt is tijdens harde wind tollen en dwarrelen deze visjes vrijwel stuurloos in de stroom mee. De roofbleien liggen onder het kolkende water op de loer en zodra ze het signaal krijgen dat er een hulpeloze prooi boven hun kop langs kolkt schieten ze met de snelheid van de vuistslag van een boxer naar boven om het hulpeloze wezentje onder het oppervlakte weg te grissen. Dat moet snel gebeuren want anders zijn de visjes al weer voorbij gevlogen.
 Het kolkende water zorgt niet allen voor de omstandigheden waarin kleine visjes in de problemen komen, dat bruisende water zorgt ook voor extra zuurstof voor de topprestaties die roofblei moet leveren om in het schuimende water zijn slag te slaan.

Toen ik in de zomer van 2005 begon met vissen op roofblei realiseerde ik me dat deze visserij compleet anders was dan ik tot dan toe deed. Vroeger zou ik het niet in mijn kop halen om ondiep te vissen in schuimend kolkend water achter een brugpijler of krib. Dat was echt helemaal kansloos, want geen enkele vis zou zich daar roofvis te verwachten was. Nu vis ik juist op dat soort plekken. Bovendein vis ik het kunstaas met een rotsnelheid onder het wateroppervlakte binnen terwijl er makkelijk 3, 4 of nog meer meters water staat. Volkomen waanzin om op die plek op die manier te vissen volgens de oude benadering met betrekking tot de ons bekende kunstaasvisserij op snoek, baars en snoekbaars. Maar roofbleivissen is werkelijke compleet anders.

Als je begint met roofbleivissen moet je eigenlijk alles wat je wist en deed compleet vergeten en helemaal blanco aan deze visserij beginnen. Ik had het geluk dat Synco Bandsma 2 keer met me mee geweest is en me liet zien hoe die roofbleivisserij gedaan moest worden. Met een ervaren visser naast je leer je snel. In de nazomer en vroege herfst van 2005 heb ik prachtige visdagen beleefd, al was het formaat van de vissen nog bescheiden. Maar met een 10 grammer heb je dan dikke lol. In 2006 leerde ik via de roofbleivisserij Volkmar Stikkers kennen en die weet ook “het één en ander” van de visserij op roofblei. Op weg geholpen door de kennis van deze twee roofbleivissers ging heb ik het hele seizoen van 2006 heb ik eigenlijk alleen aan deze Nederlandse nieuwe besteed. Het bleek vanwege de keiharde aanslagen en lange spannende drils, keer op keer maar weer, voor mij een verslavende visserij en voordat ik wist was ik zelf eigenlijk gevangen door de roofblei.

De climax van mijn seizoen in 2006 was de ware kanjer die ik in oktober ving. Niet normaal, wat een kracht, wat een uithoudingsvermogen, wat een spektakel! (en wat een voldoening, ik ben ook ijdel).  Een dergelijke vangst maakte een heel seizoen al geslaagd. Maar de roofbleien die niet die formaat haalden hebben mij ook uitstekend vermaakt en plezier gegeven hoor.

Het lijkt er op dat de roofblei niet alleen nog bezig is met het veroveren van Nederland, maar ook dat de roofblei heel geleidelijk ook nog steeds groter wordt. De streeflengte van 90 cm van de Total Fishing roofbleicompetitie leek 2 jaar geleden net even te hoog gegrepen, maar ik begin er nu in te geloven dat we in Nederland die lengte kunnen halen. En dat is een lengte die in andere landen alleen nog in verhalen gehaald zijn. Dat belooft wat voor deze nieuwe visserij in ons land. Een spectaculaire visserij die werkelijk compleet anders is!

 


 


ANDEREN LAZEN OOK

image description
Roofblei nu ook in Noord Friesland gevangen!
Total Fishing Import -
image description
Roofblei: de hydrodynamische Oostblokker
Total Fishing Import -
image description
Op zoek naar Roofblei….
Total Fishing Import -