Preview Zeehengelsport 7: Slijmerd van mini-formaat

Preview Zeehengelsport verzorgd door Hengelsporthuis.com

Slijmerd van mini-formaat

Door Pieter Beelen

Met enige regelmaat neemt het enige specialistische zoute magazine van de Lage Landen Zeehengelsport portretten op van de wat minder bekende vissoorten die langs onze Noordzeekust kunnen worden gevangen. Ook de slijmvis is zo’n soort waarmee je weinig eer zult inleggen wanneer je meldt er eentje te hebben gevangen.

Dat geldt echter niet voor ‘soortenjager’ Pieter Beelen. De slijmvis ontbrak namelijk nog op zijn soortenlijstje en dus zette hij alles op alles om er eentje te vangen. Hieronder een preview van zijn interessante bijdrage in het nieuwe nummer van Zeehengelsport.


Slijmerd van mini-formaat.

De naakte slijmvissen oftewel de Blenniidae vormen een grote familie, onderverdeeld in ongeveer 55 geslachten en wereldwijd bestaande uit bijna 400 soorten. Vooral in de Middellandse en Adriatische zee kun je veel soorten slijmvissen aantreffen en wie in zo’n zonnig haventje in Frankrijk of Kroatië met kleine haakjes aan het ‘pielen’ is geweest, heeft daar beslist weleens zo’n slijmvisje gevangen.

Er bestaat zelfs een heuse zoetwaterslijmvis, die met regelmaat door hengelaars wordt gevangen in de Spaanse Ebro. In Nederland en België kennen we twee inheemse soorten: de slijmvis (Lipophrys pholis) en de gehoornde slijmvis (Parablennius gattorugine).

Die gehoornde slijmvis ziet er natuurlijk erg apart uit, zoals de gezellige naam al doet vermoeden. De vis heeft boven ieder oog een vertakte tentakel, wat hem tot een aparte verschijning maakt. Deze minder algemene soort laat ik nu even voor wat het is en ik beperk me in dit portretje tot de slijmvis zonder hoorn.

De (gewone) slijmvis (boven) en de nauw verwante gehoornde slijmvis (onder), met zijn opvallende ‘gewei’ op de kop. Foto’s van respectievelijk Erling Svensen en Rini Luykx uit de Veldgids De Nederlandse Zeevissen van Sportvisserij Nederland.

Gewone slijmvis
De naam slijmvis heeft de vis gekregen omdat hij geen schubben bezit, maar wel een dikke slijmlaag. Dat slijm dient ter bescherming van de huid en wordt geproduceerd door talrijke slijmklieren in die huid. Wat dat betreft is het slijm dus vergelijkbaar met dat van een brasem, paling of zeelt. De vis wordt ook wel gewone slijmvis of steenslijmvis genoemd. De Engelse naam ‘Shanny’ klink heel wat charmanter.

De slijmvis wordt wel eens verward met een jonge zeewolf. Niet geheel onterecht, want het uiterlijk toont ook wel wat gelijkenissen, zoals de karakteristieke kop. Toch is de slijmvis geen directe familie van de zeewolf. In Zeehengelsport no. 6/2010 hebben we de gelijkenissen én verschillen al eens op een rijtje gezet.

De slijmvis lijkt ook wat op grondels zoals de zwartbekgrondel en de zwarte grondel, die je in onze Lage Landen zowel in brak als in zout water kunt aantreffen. Deze grondels hebben echter buikvinnen die vergroeid zijn tot een zuigschijf, waarmee de vis zich kan vast zuigen aan de bodem.


Bij de slijmvis staan de buikvinnen nog voor de borstvinnen ingeplant. Inzet: Bij de grondels, zoals hier bij de
zwartbekgrondel, zijn de buikvinnen vergroeid tot een soort zuigschijf.

De buikvinnen van de slijmvis staan nog voor de borstvinnen ingeplant. De vis heeft slechts één rugvin, die door een inkeping wordt verdeeld in een hardstralig en een zachtstralig gedeelte. De slijmvis heeft twee hoektanden in elke kaak en een rij kleine scherpe tandjes voor in de bek.

De kleur varieert van bruin tot grijsgroen of zelfs bijna geheel zwart. Een vlekkenpatroon of lichte marmering is haast altijd zichtbaar. De vis wordt zelden groter dan 20 cm. In de literatuur wordt een maximale lengte van 30 cm genoemd. Al bij acht centimeter wordt de vis geslachtsrijp. De maximale leeftijd ligt op ongeveer 15 jaar.

Waar kun je hem vinden?
‘Onze’ slijmvis komt voor in de kustwateren van het noordoosten van de Atlantische Oceaan van Noorwegen tot Marokko en ook in de Noordzee en de Middellandse Zee tot een maximale diepte van 30 meter. De slijmvis leeft in ondiep water in de getijdenzone, vaak tussen stenen van pieren, dijken en zeeweringen. Niet zelden komt de vis voor in gezelschap van vijfdradige meuntjes en botervissen.

Ieder individu heeft zo zijn eigen vaste schuilplaats. Vaak rusten de slijmvissen in hun holen of spleten, met alleen de kop er buiten stekend om hun omgeving nauwlettend in het oog te houden. Ze zijn zeer nieuwsgierig en hebben de neiging om ieder bewegend voorwerp in hun naaste omgeving van dichtbij te onderzoeken. Wanneer er gevaar dreigt, vluchten ze snel terug in de holen en spleten tussen de obstakels. Ze komen echter ook wel voor op zand- en modderbodems, waar ze zich dan verbergen onder het zeewier.


De vijfdradige meun vind je in min of meer dezelfde leefomgeving.

De slijmvis kan tijdelijk boven water verblijven, bij voorkeur onder stenen of tussen vochtig zeewier, zodat de huid niet kan uitdrogen. De borst-vinnen van de slijmvis kunnen tijdens zijn bezoek op het droge dienen als een soort ‘ voeten’ om zich voort te bewegen. Tijdens vloed is de slijmvis het meest actief en gaat dan op zoek naar voedsel. Dan staat er ook het meeste water tussen de blokken en dat is dus hét moment bij uitstek om de slijmvis met de hengel te kunnen belagen. Zij missen een zwemblaas en kunnen daardoor niet langdurig zwemmen.

Toch zijn het uiterst beweeglijke dieren, die zich met kortdurende zwembewegingen voortdurend verplaatsen. Graag zwemmen zij van het ene hoger gelegen uitkijkpunt naar een ander. In rust steunen zij op hun buikvinnen waarbij ze hun kop oprichtten. Het visje oogt dan wat bazig en dat past wel bij zijn karakteristieke verschijning.


Je vindt ze tussen dergelijke spleten, mits die bij hoog water vol lopen met water.

Paai en voedsel
De voortplanting vindt plaats van april tot augustus. De eitjes worden onder stenen geplakt, in lege schelpen of aan het plafond van kleine holtes tussen de stenen. Hierbij bewaakt het mannetje het nest en voorziet hij de eieren van vers, zuurstofrijk water door voortdurend met zijn grote borstvinnen te slaan. Hun voedsel bestaat uit kreeftachtige, zeepissebedden, anemonen, vislarven, wormachtigen, kleine weekdieren en algen.

Als aas voldoet een stukje zager of zeepier dus prima. Ook zeepissebedden die je onder de stenen kunt vinden, doen prima dienst als aas. Naakte slijmvissen zijn prima in aquaria te houden, maar je moet oppassen omdat deze dieren doorgaans onverzadigbaar zijn. En naast dierlijk voedsel hebben ze ook altijd voldoende plantaardig materiaal nodig in de vorm van algen.


Het noorderhavenhoofd van Scheveningen biedt de slijmvis een ideale leefomgeving.

Mijn lijst
Ik kwam op het idee om naar een slijmvis te gaan hengelen na een inspirerend verhaal van collega Ed Stoop tijdens de pauze op het kantoor van Sportvisserij Nederland in Bilthoven. Ed vertelde hoe hij op het noorderhavenhoofd van Scheveningen zat te vissen en wier van zijn voorslagknoop af aan het plukken was en zijn lood en aas vervolgens tussen de blokken zakten. Toen hij het wier verwijderd had en het zaakje weer tussen de blokken uit viste zaten er warempel twee slijmvissen aan!

Ik besloot na het aanhoren van deze vangst meteen maar eens naar Scheveningen te gaan. Want als Ed daar per ongeluk twee slijmvisjes kon vangen, dan moest ik er gericht vissend zeker eentje boven water kunnen krijgen. Met bijna 20 slijmvissen in een middagje werd dat beeld bevestigd. En mijn lijst met persoonlijk aan de hengel gevangen vissoorten staat na dit uitje naar Scheveningen op 135 soorten.


Een mini met karakter als nummer 135 op de lijst.

Hoe vang je een slijmvis?
Zoek op een havenhoofd, kade of zeewering met aan de voet losse steenstort naar een opening tussen de stenen waar je het water kunt zien. Er hoeft niet veel water te staan, zo’n 30 cm is vaak al voldoende. Met vloed komt het water goed tussen de blokken en wordt de slijmvis extra actief. Dit is het ideale tij om de slijmvis te belagen. Bevestig een klein goed zichtbaar dobbertje aan de lijn, met daaronder enkele lichte knijploodjes en een haak maat no. 10. Prik een klein stukje zager of zeepier op die haak en laat het geheel in de spleet tussen de blokken zakken.

Als er slijmvissen in dat gat zitten, duurt het nooit lang voor het aas wordt gepakt. Wacht niet te lang met aanslaan, want de haak wordt snel geslikt. Longshank haken zijn aan te raden zodat de vis goed te onthaken is. Neem ook altijd een tangetje mee, want de bek van een slijmvis is opvallend hard. Niet zelden vang je in een poeltje diverse exemplaren. Krijg je na een paar minuten geen beet, verkas dan gelijk naar een andere poel.
Slijm ze!

Pieter Beelen

Ben je nieuwsgierig geworden naar de andere artikelen in Zeehengelsport? Uitgave nummer 7 van dit jaar valt zo rond  28 oktober 2011 bij de abonnees in de bus en is vervolgens te koop in de kiosk, boekhandel of de hengelsportzaak.

klik om naar de website van hengelsporthuis.com te gaan

Heb je nog geen abonnement, kijk dan voor een zeer aantrekkelijke aanbieding op: www.hengelsporthuis.com