image description

Poldersnoek, uniek en ontembaar: Deel 2

Door Berthil Bos.

Na de hengel, reel en/of molen zijn er nog een aantal noodzakelijkheden, die je moet hebben om in een polder je ding te doen. Het lijken logische zaken, maar ze hebben toch even aandacht nodig, voordat wij het kunstaas aan de spelt bevestigen.

De vislijn;
Ondanks dat er altijd met een nylon vislijn gevist blijft worden, is een vislijn van dynema vaak vistechnisch aan te   bevelen. Dynema heeft nagenoeg geen rek, waardoor je het kunstaas beter voelt “lopen” en ook de haak op een wat grotere afstand dieper kan zetten. Nu vis je zelden op grote afstand in de polder, maar beter mee verlegen dan om verlegen. Ook zijn deze gevlochten draadjes vele malen sterker t.o.v. nylon met dezelfde diameter. Niet dat je dit sterkere materiaal nodig hebt voor de poldersnoek, maar je kan meer risico nemen tijdens het vissen.


Op dergelijke plekken kan je wat meer risico nemen met een wat dikkere en dus sterkere dynema lijn.

Met dezelfde diameter als nylon, afhankelijk van het soort kunstaas, heb je qua trekkracht veel meer in de melk te brokkelen. Mocht je onverhoopt vast blijven zitten aan obstakels, zoals riet, struiken, bomen of andere pesterijen, dan heb je vaak voldoende trekkracht om het aasje terug te krijgen.


Voor de snoek zelf heb je geen dikkere lijn nodig, maar voor deze tegenstander juist wel.

 Even terug naar het zinnetje “afhankelijk van het soort kunstaas”. Hoe dikker de lijn, des te meer weerstand je hiervan in de lucht en onderwater ondervindt. Dit kan het kunstaas zowel voor als nadelig beïnvloeden. Het licht voor de hand dat je met bijvoorbeeld 30/00 dynema, een lichte streamer of spinner moelijker weg kan wegzetten door de lucht door deze weerstand. Ook om het lichte kunstaas wat dieper te krijgen is dat veel moeilijker dan met bijvoorbeeld 18/00. Daarentegen is de opwaartse druk van een dikkere lijn vele malen groter en kan je hiermee je voordeel doen in het ondiepe water. Ook is het belangrijk om wat aandacht te besteden aan je vislijn in betrekking tot het soort kunstaas. Als je bijvoorbeeld een te dikke lijn gebruikt bij een licht klein jerkbaitje, zal je merken dat de actie in grote mate wordt belemmerd door de lijn onderwater.  Denk nu niet dat je verschillende reels of molens moet meenemen gevuld met diverse diameters dynema. Een goed gemiddelde moet je voor jezelf bepalen en is dus afhankelijk van wat je van plan bent. Voor mij is dat ca. 25/00, omdat ik in de polder met iets groter kunstaas vis.

Onderlijnen;  


Opgevouwen tussen de vele scherpe tandjes.

Zonder een tandbestendige onderlijn geen snoekdag. Snoeken hebben behoudens een behoorlijk aantal grotere tanden ook nog eens ca. 700 scherpe kleine broertjes, die een tandbestendige onderlijn noodzakelijk maken. Het materiaal waar de onderlijn uit moet bestaan is afhankelijk van het soort kunstaas. Wat wel te allen tijde voorop moet staan is de kwaliteit van het materiaal. Goedkoop hoeft niet altijd duurkoop voor de snoek te zijn, maar alsjeblieft bezuinig hier niet op.

Hoe lichter en kleiner het aasje, hoe meer invloed een onderlijn heeft op de actie van het kunstaas. Vis je veel met bijvoorbeeld Shads, Spinfly’s en ander lichter kunstaas, dan is een onderlijn van 49 dunne staaldraadjes een prima keuze. Dit 7X7 strand gevlochten staaldraad is soepel en kinkt niet zo snel in een snoekenbek. Hierdoor blijf je niet na iedere gevangen snoek je onderlijn vervangen, want bij een knik of behoorlijke dwarrel moet je het risico niet meer nemen.

Dit 7X7 strand is vrij universeel in gebruik en kan bij vrijwel ieder kunstaas uitstekend dienstdoen. Ik gebruik zelf graag een gecoate onderlijn, waarmee ik de spelt d.m.v. een zogenaamde smeltloop kan vastmaken. Aan het andere einde komt ook een smeltloop, maar dan dubbel gedraaid, die ik aan de hoofdlijn monteer. Dit kan d.m.v. een lus in lus verbinding of met een Fastach Clip. Ik maak dus geen gebruik meer van sleeves en wartels, waardoor de onderlijn lichter wordt.


Zonder een goede onderlijn was hier het leed niet te overzien.

Wil je nu ook met Jerkbaits (gliders) gaan vissen, dan moet de onderlijn iets stugger zijn. Single strand titanium is dan een goed alternatief, dat je ook bij ander kunstaasjes prima kan gebruiken. Ook het gevlochten titanium is niet meer weg te denken en kan goed gebruikt worden binnen de kunstaasvisserij, maar voor de polder zijn er genoeg alternatieven.


Single strand titanium is lekker dun en bij sommige technieken aan te bevelen.

Een derde in de rij materiaal voor een onderlijn is Fluorocarbon. Dit materiaal lijkt van de buitenkant veel op kleurloos nylon, maar het is veel harder en stugger. Ook is het in de binnenkant totaal anders en breekt het eenvoudig gezegd het licht in het water en gaat het op in die omgeving. Hierdoor is het vooral in helder water goed te gebruiken, vooral als de vis door dressuur erg op hun hoede is. Wel moet je gebruik maken van een behoorlijke diameter (vanaf 70/00), waardoor het wat kleiner kunstaas snel negatief wordt beïnvloed. Goed nadenken dus bij je keuze van de onderlijn, in het belang van vriend Esox en je vistechnische mogelijkheden.


Denk er ook altijd aan om wartels en spelden en sleeves van topkwaliteit te gebruiken, onze vriend de waterwolf zal je er dankbaar voor zijn. Rest mij nog te zeggen dat het een onderlijn eerder te kort dan te lang is. 40 cm. is wel het minst en 60 cm. een prima lengte. Met deze lengte is het bij het landen van de snoek gemakkelijker en veiliger om de onderlijn vast te pakken, om hem in de goede positie te krijgen voor de kieuwgreep. Zit je ergens aan vast in een ondiepe poldersloot, dan steekt de lange onderlijn vaak boven het water uit en kan je hier gebruik van maken. Ook financieel is een wat langere onderlijn aan te bevelen. Vaak is het stukje direct na de spelt beschadigd en hou je minimaal 40 cm onbeschadigd materiaal over om een nieuwe onderlijn te maken.


Fluorocarbon, Titanium of gevlochten staaldraad, de keuze is aan jullie.