image description

Poldersnoek, uniek en ontembaar: Deel 10

Door Berthil Bos.

Aanpak

In de afgelopen afleveringen over het door mij gebruikte kunstaas in de polder, heb je kunnen lezen dat ik het belangrijk vind om te kunnen variëren. Niet in kleur of gelijksoortig kunstaas, maar in de verschillen hiervan.

Dit doe ik om in te spelen op allerlei omstandigheden en niet onbelangrijk omdat het bij mij past. De soorten, shads, metalen herrieschoppers, spinstreamers en hardbaits zijn ruim voldoende om alle situaties aan te kunnen. Dat wil niet zeggen dat je aan deze vier moet houden. Zoals gezegd moet het kunstaasje bij je passen en er zijn natuurlijk ook nog andere aasjes die het geweldig kunnen doen in het poldergebied. Eén hiervan is de lepel. Dit aasje wordt nog steeds onderschat en is daarom ideaal om je te onderscheiden van de vele andere vissers die dit gebied in trekken.


De onderscheidende lepel gaat regelmatig mee.

Heb je nu je favoriete kunstaasje aan de spelt hangen, dan zijn er twee tot drie manieren om ze op te presenteren. In het wild zonder plan je kunstaasje ergens droppen, is niet effectief. Naar gelang de periode en/of omstandigheden ga je planmatig te werk in de polder. Een manier om snel een sloot af te vissen op zoek naar snoek, noemen wij de Salamitactiek. Net als je plakjes van een salamiworst afsnijdt, doe je dit ook met een sloot.

Schuin naar de overkant werpen en terug vissen. Hierna schuif je iedere keer iets op en herhaal je de worp. Als je dit goed doet sta je bijna niet stil en kan je kilometers maken. Het is raadzaam om voordat je de schuine worp gaat uitvoeren, regelmatig een worp langs de oever te plaatsen waar jij je bevindt. Er zijn perioden dat snoekmans graag in de kant ligt en die nemen we graag even mee. Later in het seizoen zitten de meeste snoeken in het midden van de sloot, aangezien de vegetatie weg is. Toch hou ik ook nu het ”kantje” vissen er graag in. Vooral als het koud is en de zon staat op jouw kant of deze ligt in de luwte. Het ondiepe water verwarmd snel en daar houden ze wel van. Met deze manier van worst afsnijden, moet je op gegeven moment de snoek wel tegenkomen.


Een rechte sloot vis je snel af met de Salamitactiek

Probeer ook, als de zon schijnt, deze altijd in je gezicht te hebben. Hierdoor zal je schaduw niet over het water gaan, wat de vis in dit ondiepe water kan verschrikken. Het heeft zo wie zo nut om zo ver als mogelijk van de waterkant weg te blijven. Ook het water in onze polder wordt alsmaar helderder en de snoek ziet jou eerder dan jij hem. Het lijkt overdreven, maar sluip als het ware langs de waterkant om snoekmans zich geheel op het aasjes te laten concentreren.

Een andere manier van presenteren is werpen in een waaiervorm. Met deze tactiek kam je een sloot of hotspot nauwkeurig af en dek je het water goed. Een voordeel is ook, als je de waaiers elkaar iets laat overlappen, het kunstaas van twee verschillende kanten voorbij de snoek komt. Dit kan nog weleens het verschil maken van pakken of niet. Zoals gezegd is dit een zeer nauwkeurige manier van vissen, alleen schiet het niet erg op. Dat geeft natuurlijk niets, als je weet dat er snoek in de sloot zit. Ook hier begin je de eerste worp langs het kantje. Kom je nu mooie hotspots tegen dan kan je die met de waaiermethode ook goed uitvissen.


Richting brug en versmalling en andere obstakels   is de waaier tactiek vaak succesvol.

De derde manier is het hoppen van de ene naar de andere stek. Dit kan met de auto, maar zeker ook met de fiets. Vooral in de winter is dit een prima tactiek als de snoek zich op bepaalde plekken bevindt en niet meer op de herfststekken.  Op deze manier vis je een stek volledig uit en zal je vaak door irritatie de snoek verleiden. Snoeken die passief zijn kunnen puur uit frustratie of agressie een kunstaasje dat diverse malen voorbijkomt behoorlijk te grazen nemen.  Deze aanbeten kunnen lang op zich wachten en daarom verlaat niet te snel je stek.


Hoppen van plek naar plek, in dit geval het einde van een vaartje en deze goed uitvissen.

Vooral als er aasvis aanwezig is, zal je geduld beloond worden. Mijn eerste worp is er vaak één om te kijken of er aasvis aanwezig is. Even agressief terug vissen en de visjes schieten alle kanten op. Ga ook niet te snel verkassen als je een groenjas hebt verschalkt. Vaak liggen ze in de wintertijd bij elkaar, dus meerderen op één en dezelfde plek is geen uitzondering.
Een beetje nadenken bij hetgeen je doet, kan totaal geen kwaad en levert op den duur zeker iets op.

O ja, had ik al verteld dat lange worpen ten koste gaan van de nauwkeurigheid en dat precisie worpen meer vis opleveren. Dit geldt eigenlijk voor ieder soort water, maar voor het poldervissen in het bijzonder. Bij (te) lange worpen weet je eigenlijk niet waar je aan het vissen bent. In de tijd dat je een lange worp, met al zijn risico’s van vast blijven zitten en dergelijke, heb je met twee korte worpen tweemaal zoveel kans. Ook kan je op deze manier veel preciezer een hotspot aanvallen. Zorg er wel voor dat je een hotspot altijd van een afstandje benadert. Dus werp je kunstaasje het liefst 2 á 3 meter verder dan de plek zelf.

Deel 11 gaat over waar je onze koning van het zoete moet zoeken in de polder.

ANDEREN LAZEN OOK