image description

Polderen in vogelvlucht : Deel 8

Door Berthil Bos

Allereerst wil ik jullie een prachtig en vooral gezond 2021 wensen en dat jullie onze gezonde buitensport veelvuldig mogen uitoefenen.


Heerlijk in de buitenlucht, waar kan je op dit moment beter zijn.

Je weet nu welke materialen ik graag gebruik in de polder, welk kunstaas bij mij favoriet is en waar ik ze zoek. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen andere gesmede plannen zijn die naar succes leiden. Er is een begrip binnen de sportvisserij en die luid, wie vangt heeft gelijk. Ik heb het dan niet over éénmalige vangsten, maar een zekere regelmaat. De poldervisserij zoals ik besproken heb past bij mij en dat is belangrijk.


Gelukkig had ik mijn kunstaasredder bij mij.

In dit deel gaan we eens kijken wat er zoal nodig is om een snoekdag in de polder gladjes te doen verlopen. Het zijn tips en tricks die je het leven in het groene landschap makkelijker kunnen maken. Laten we beginnen met het vatslopen van je dure kunstaas in het ondiepe water. Als je die gebeurt tijdens een sessie met de boot, is het vaak geen probleem. Je maneuvreert je boot recht boven de plek des onheils en d.m.v. een kunstaasredder wordt het zaakje losgetrokken. Vanaf de kant wordt het een stuk lastiger. Wel is ook hier een kunstaasredder je grootste vriend. Gek genoeg zie ik ze maar zelden in een polderuitrusting, terwijl het bijna geen plaats inneemt. Zorg ervoor dat hij makkelijk op de lijn gezet kan worden en via deze strakke lijn naar het kunstaas kan glijden. Die strakke lijn is belangrijk en dat is weer een voordeel van een wat langere hengel, waarmee je een behoorlijke schuine hoek kan creëren. De hengel lekker hooghouden en spanning op de lijn zetten. Laat de kunstaasredder maar met een knal naar beneden gaan, zodat hij tegen het kunstaas bonkt. Gebruik niet te dik maar sterk nylondraad, voor het geval dat je in plaats van je plug of dergelijke, zomaar een fiets, boomstam of ander zwaar vuil uit het water moet trekken. Ik heb mijn aasjes met dit hulpmiddeltje zelf uit laag overhangende struiken gekregen en ook zo af en toe uit een boom als ik de tak gooiend kon bereiken.


In mijn mapje kan ik diverse formaten kunstaas goed gesorteerd kwijt.

Er zijn mooie kunstaas opbergdoosjes te koop en hier kan je goed je aasjes in opbergen. Ze moeten dan wel allemaal van een bepaald formaat zijn en dat kan ik tijdens mijn tour door de polder juist niet gebruiken. De opbergdoosjes blijven in de auto en de verschillende foppers die ik denk te kunnen gebruiken, gaan in een mapje, die aan de binnenkant een soort foam bevat. Hier prik ik een aantal aasjes in vast, van diverse afmetingen. Deze nylon mapjes zijn licht en zeer flexibel qua afmeting kunstaas. Ik heb ze altijd in een schouder/rugtas en als ik hem nodig ben vouw ik het open en is alles goed overzichtelijk. Die plasticdozen hebben ook het nadeel dat, bij koud winterweer, het soms moeilijk te openen is met koude vingers. En heb je hem dan open, is het plastic lipje door de kou erg hard geworden en zegt snel knap. De mapjes die ik gebruik zijn makkelijk zelf te maken, want ik weet niet waar ze tegenwoordig aangeboden worden.


Beter mee verlegen dan om verlegen.

Met een schepnet de polder in lijkt te vragen om moeilijkheden. Vele jaren was ik die mening toegedaan, maar mede door de ontwikkeling van dit product, gaat hij nu regelmatig mee. Ik weet dat het scheppen van een vis totaal indruist tegen het weidelijk vissen op snoek die ik probeer uit te dragen. Toch zijn er omstandigheden dat je het net heel goed kan gebruiken. Zorg er wel voor dat het net niet te klein is en een rubber coating heeft om de vis zo min mogelijk te beschadigen. Wanneer komt hij mij van pas? We weten allemaal dat de kieuwgreep met eventueel een ondersteuning bij de buik de meest snoek vriendelijkste landing is. Toch kom ik regelmatig plekjes tegen die er ontzettend snoekerig uitzien. Vaak bekijk ik dan even de situatie en soms is er dan geen mogelijkheid om de vis te landen. Denk aan bruggen, zeer hoge steile oevers en ander plekken waar je niet bij het water kan komen. Vaak loop ik dan gefrustreerd door, maar met een extra lang telescopisch uitschuifbaar net, lukt het wel bij de vis te komen. Het net moet een redelijk grote ingang hebben, maar niet te diep, waardoor je er tijdens het lopen over struikelt. Mijn net is van het merk Spro en kan je uitschuiven tot 230 cm. De afmeting van het net is 70/50/50 en voor de meeste gevallen ruim voldoende. Zorg er wel voor dat je een vis eerst goed uit drilt, voordat je hem arresteert met het net. Hoe minder de vis spartelt, hoe beter voor de gezondheid van snoekmans. 


De eenvoud zelve, maar voor mij onmisbaar.

Met de hengel of het hierboven genoemde schepnet kan je even kijken hoe diep de sloot is. Dat je alleen de diepte van de kanten dan inschat is vaak voldoende om te zien of de sloot voldoende diepte heeft. Toch liggen de meeste vissen in deze periode in het midden van het water, omdat de oevervegetatie inmiddels is verdwenen. Ook is het er vaak wat dieper en dus constanter. Ik ben altijd op zoek naar diepere plekken en hiervoor heb ik de ‘dieptedobber’ gecreëerd. Het gaat hier om een ouderwetse snoekdobber met een stokje en een gleuf erin. Je kan hem zo op de lijn zetten en d.m.v. een wartelloodje aan je spelt is eenvoudig de diepte bepalen. Op deze manier heb ik vele diepere plekken in de polder ontdekt en vaak komen hier mooie vissen vandaan.

In deel 9 en laatste van deze serie, geef ik nog een aantal tips, om het leven als poldervisser gemakkelijker en succesvoller te maken