image description

Polderen in vogelvlucht : Deel 7

We hebben het kunstaas achter ons gelaten en de conclusie is dat we er niet zonder kunnen, maar we moeten het ook niet te moeilijk maken. Vertrouwen, vertrouwen, vertrouwen en het kunnen inspelen op elke situatie is de weg naar succes.

Wat in deze koudere periode ook van groot belang is, is waar je snoek moet zoeken. In de herfst kan je Esox overal verwachten, want de vis is nog behoorlijk actief opzoek naar voedsel. Zodra het wat kouder wordt in december, gaan de meeste aasvissen richting winterverblijf. Hier klonteren ze samen om de komende barre periode goed door te komen. Dat deze plaatsen een paar eigenschappen moeten hebben lijkt mij duidelijk. Ten eerste zoeken de aasvissen, zoals ik ze maar noem, het liefst plekken waar een constant klimaat heerst en waar nog wat voedsel te vinden is. Een stuk water in de luwte, dat geen last heeft van de gure oostenwind, is vaak een dergelijke plek. Het water is redelijk constant van temperatuur, want het wordt niet of nauwelijks omgewoeld door de wind. Dieper water is natuurlijk ook niet zo vatbaar door de wind en daarom, als je het kan vinden, een prima stek. Heeft een sloot een hoge oever, die de koude winden kan tegenhouden, sla deze dan nooit over vooral als deze de oostenwind kan tegenhouden.


Dit soort hoge oevers houden het water uit de wind.

 Staan er huizen langs de sloot, waarin eenden e.d. bivakkeren, dan worden deze watervogels vaak in de winter bijgevoerd. Je snapt hem al, aasvissen komen hier ook tafelen en de snoek lust wel een volgevreten blankvoorn. Om te overleven zijn de vissen ook op zoek naar stukken water dat vaak niet kunnen bevriezen. Zuurstof is belangrijk en bij duikers en bruggen zal dit meer aanwezig zijn dan op stukken onder het ijs. Ook hier worden de watervogels vaak bijgevoerd, dus……… . Wat je ook in de gaten moet houden, is dat de kant waaruit het water meestal stroomt bij een duiker. Hier is het altijd iets dieper en de snoek ligt er vaak te wachten op een voorbijkomend visje. Ook onder de brug of duiker kom je verassent veel vis tegen. Omdat dit een risicovolle manier van vissen is, moet je hier met grof spul aan de gang. Geen superfijne hengeltjes die je snel stuk slaat tegen de stenen of beton, maar een hengel die tegen een stootje kan. Ook de lijn en onderlijn moet je niet te licht nemen. Onder deze watergebouwen ligt vaak rotzooi en bij een vastloper moet je vaak veel kracht zetten om niet een al te dure visdag te hebben. Door grovere materiaal kan je de snoek ook beter de baas bij een dril. Dit is ook wel nodig want, de vaak wat grotere vissen hebben de nijging om het beton of stenen op te zoeken bij hun vluchtpogingen. Dynema is beresterk, maar even tegen een scherpe kant schuren en het is gedaan met zijn trekkracht.  


Duikers herbergen in de winter vaak veel vis.

Kom je nu tijdens je avontuur langs het water een haventje voor de pleziervaart tegen, dan moet je hier ook extra aandacht aan besteden. Ook hier is het vaak iets dieper, maar vooral zijn de omstandigheden veel stabieler. Dit zie je ook terug als poldersloot een dorp of zelfs een stadje tegenkomt en in verbinding staat met cultuurwater. Persoonlijk vind ik dit cultuurwater minder mooi dan de ongerepte natuur, maar de vis denkt hier heel anders over.


Haventjes en cultuurwater zijn in trek bij Esox

Een gouden regel die ik altijd hanteer als het erg koud is of het weer bar en boos, is dat waar ik mijzelf behaaglijk voel, ook de vis en andere dieren te vinden zijn. Achter boerderijen, huizen en andere gebouwen of beschutting door bomen en hogere heggen etc. kunnen je leven als polder visser iets aangenamer maken. Ook hoef je, als het gaat om de vangsten, niet direct bij het eerste licht aan de waterkant te staan. In deze periode hebben we te maken met bijttijden van de snoek. Kleine dingetjes kunnen dit veroorzaken en vaak kom je hier achteraf pas achter. Een opkomend mild windje of een zonnetje die probeert door te komen, kunnen zomaar de wekker doen afgaan bij onze groenjassen. Wat wel vaststaat is dat de periode van ca. 12.00 uur tot ca. 15.00 uur de snoek graag zin heeft om te jagen, omdat het dan meestal het warmste moment van de dag is en het meeste licht doorkomt. Zeer snel moet ik dan wel zeggen, dat je de uren die hiervoor of erna liggen zeker zeer geconcentreerd moet benutten. Ik heb mijn grootste snoeken juist buiten deze tijden gevangen, dus blijf geconcentreerd. Soms kom je in een sloot ineens een school aasvis(jes) tegen en dan kan het helemaal geen kwaad om hier eens een kunstaasje doorheen te halen. Paniek is het gevolg, waardoor de snoek, die op dat moment nog niet actief is, toch wakker wordt.


Rechte stukken, snel en zorgvuldig (Salami) uitvissen.

Je ziet dat ik graag mag hoppen van de ene interessante plek naar de andere. Dit wil niet zeggen dat als je een rechte sloot afvist, je geen succes kan hebben. Er zijn rechte sloten die ook gedurende de winter het goed blijven doen, al kunnen de groenjassen per dag op een andere plek zitten. D.m.v. de Salamimethode, je weet wel plakjes van de sloot afvissen, kan je snel en nauwkeurig kijken waar de snoek zich bevindt. Hoe mooi de stek er ook uitziet, het belangrijkste is dat er aasvis aanwezig is. Zonder deze eerste levensbehoefte van de snoek zal het moeilijk zijn om de waterwolf tegen te komen. In de herfst is de snoek veel actiever en zal je hem overal tegen kunnen komen. 

Nu ik je heb laten zien waar ik de snoek verwacht in de winter, lijkt het gemakkelijk om ze te vangen. Niets is minder waar, omdat de snoek zeer onvoorspelbaar is. Ook ik heb er dagen bij dat ik al blij mag zijn met één of twee visjes. Maar die wandelingen door de polder, daar krijg ik nooit genoeg van.

In deel 8 gaan we een aantal essentiële hulpmiddelen behandelen, die je als poldervisser in je bagage moet hebben.