image description

Peuteren op grote diepte.

Peuteren op grote diepte.

Eind vorig jaar had ik op een plas een visdag met behoorlijk veel kleine vissen op kunstaas. Het was echter het einde van het warmere seizoen, en ik had het gevoel dat als ik er vroeger was geweest, dat de score nog hoger had kunnen liggen.

Dit jaar wou ik er dus zeker op tijd bij zijn. Wat deze keer zeker ook mee gaat, zijn de River to Sea minilepeltjes. Met deze T.T.-spoons uit tungsten scoor ik de laatste tijd steeds beter. Het is natuurlijk altijd wel zo, dat als je met kunstaas vaak aan de gang bent, je er steeds beter mee kunt vissen.

De aantallen die ik er de laatste tijd mee scoor liggen echter al ongelofelijk hoog. Het weer dat ze voorspellen lijkt me perfect. Nu en dan wat zon, maar ook bewolking en niet meer zo bloedheet. De wind zal bij wijle wel 4BF halen, maar met de Float Plus onder mijn kont vormt dit helemaal geen probleem. Integendeel zelfs, wat wind zorgt er voor dat de vis wat actiever is, en dan heb ik meer kans op echt lekker harde tikken op de hengeltop.

Ik start experimenteel met een propellervlieg aan een zijlijntje. Dat levert als snel resultaat, maar zorgt bijna even snel ook voor veel ergernis. Het zijlijntje wordt namelijk snel in elkaar gedraaid, en dan gaat de aanbieding om niets meer lijken. In mijn hoofd vormt zich een mogelijke oplossing, maar de vangstdrang is nu even te sterk om dit uit te werken; eerst wat vis vangen!!!!


Snel resultaat

De zijlijn gat er af, en ik ga door met enkel de Seducto Flat tail worm. Hierop krijg ik de nodige aanbeten, maar naast de paar 15cm grote baarsjes, worden er teveel beten gemist. Daar beneden zitten teveel kleine visjes waarschijnlijk. Dus mag een TT-spoon de diepte induiken. Even later komt de verwachte vangst naar boven: mini-baars.


Minibaars

Dit soort van kleine baarzen zorgden dus voor die gemiste tikjes. Ik kan er nog een aantal plukken. Als het stil valt, vaar ik naar een woonboot. De donkere schaduw daaronder herbergt altijd wel prooi voor me. De felle aanbeet bij het tweede keer laten afzakken, deed me hopen op een wat grotere vis, maar de dril stelt bijna niets voor. Een zwartbekgrondel vormt de tweede vissoort van de dag.


Zwartbekgrondels houden van donkere plekjes

Ik schuif verder op langs de boot. Verderop zal de diepte toenemen tot zowat 11 meter. Ik ben benieuwd tot op welke diepte ik met deze lepeltjes nog de bodem zal kunnen voelen. Het koperkleurige model aan de speld weegt slechts 2,4 gram, maar vanwege de compactheid van het tungsten, is de 7 meter halen gen probleem, weet ik uit ervaring.

Natuurlijk moet je uw dyneema dan zo licht mogelijk nemen, en ik ben nu aan de gang met 0.04mm dikte Nanofil. Dat de hengel gevoelig moet zijn, is natuurlijk ook een vereiste. De Sency-Touch waarmee ik aan de slag ben, voldoet volledig aan mijn wensen. Wat heb ik dit jaar al veel met dit hengeltje gevist zeg!!!

En er steeds erg veel van genoten! Dat een hengel duur moet zijn om er plezier aan te hebben, wordt door dit juweeltje volledig ontkracht. Want de dik 40 € die er voor betaald moet worden, kan je niet duur noemen.

Traag schuif ik op langs de bootromp. Nu en dan mis ik een aanbeet, maar even regelmatig mag de teller met 1 omhoog. Dan volgt een kleine verrassing. Ik piel nu op dik 6 meter, en er knalt keihard ‘iets’ op mijn matblinkende aasje. Het is een roofbleitje dat al even hard probeerde op mijn kunstaas te knallen, zoals zijn grotere omen en tantes mijn ASP bij wijle grijpen.


Vissoort nummer drie

Ik weet zo stekken waar je worp na worp aanbeten krijgt van dit soort kleine roofbleitjes, echt pal in de oevers, en op mini spinnertjes; maar zo diep had ik ze niet verwacht. Het zou echter de enige niet zijn, vandaag zullen leeftijdgenoten me nog doen genieten van die knalbeten.

De vele baarsjes doen nu eerst de teller weer goed stijgen. Even later meldt zich nog een volgende vissoort aan. Een jaarling snoekbaars voelde zich al rover genoeg om dat fladderende ding aan te vallen. Hij ligt er niet alleen, want nog een aantal “schoolgenoten” tik ik naar boven. De kleinste is 13 volledige centimeters “groot”.


Dertien centimeters “groot”

Zijn tanden zien er (sterk uitvergroot) al erg gevaarlijk uit. Dwars door mijn vingers kunnen ze echter nog niet heen bijten. Het is daarna weer vooral baars dat ik kan vangen, met nu en dan één van de vorige vissoorten er tussen. Op 8,6 meter diepte, komt er opnieuw een knal van een aanbeet. Ik denk gelijk weer aan een roofblei, maar een nieuwe soort kondigt zich aan.

Aan de dril voel ik al dat dit iets ‘anders’ moet zijn; een echt kleintje is het ook niet. De vis maakt snelle uithalen, afgewisseld met rondjes zwemmen op gelijke waterdiepte. Nieuwsgierig in het water turend, kan ik al een zilveren schim ontwaren, maar hij is te hoog van bouw om een roofblei te zijn. Dan ligt hij in de oppervlakte. Het eerste moment weet ik niet goed welke vis daar nu voor me ligt. Is dit nu een blankvoorn of een ruisvoorn?

Qua bouw is dit echt wel een ruischer, maar het kleur doet veel meer aan een blankvoorn denken. De schuin verticale lijn in het schubbenkleed, zal hij wel eens als cadeau gekregen hebben van een aalscholver.


Ruisvoorn of blankvoorn?

Uiteindelijk doen de onderstandige bek en de rugvinaanzet pal onder die van de buikvin, me besluiten dat dit een ruisvoorn moet zijn. Waarschijnlijk zorgt de donkere diepte voor dit eerder afwijkende kleur van deze rooie rijer. Of is dit nu een “roof-ruischer”? Het is in ieder geval een “roof-voorn”. Hij is niet de enige van die soort, want de volgende vis is weer zo een sterk vechtende roof-witvis.

Wat zien zij eigenlijk in zo een koperkleurig stukje metaal? Dat het fladderend omhoog en omlaag schiet zal wel een aanvalsreflex opwekken, maar pakken ze dit nu 100% instinctief? Al vraag ik me af hoeveel deze lepeltjes eigenlijk nog kunnen fladderen op zo een grote diepte.

Er staat nu namelijk 11 meter onder me, en ik vermoed dat de weerstand van die lange dyneemalijn deze lepeltjes veel hun fladderende actie ontneemt. In de praktijk lijkt dit niet zo te kloppen. Daar ik vandaag al, in het totaal aan meer dan 100 vissen zit, toont aan dat de verleidingskracht niet veel afneemt op grote diepte.

De meeste vissen ving ik wel rond de 6,5 meter. Dieper dan 11 lukte niets meer, al kan ik technisch gezien wel nog vissen tot op 13 meter. Dan heb ik nog steeds voldoende bodem-gevoel-controle. Dit vraagt wel erg veel concentratie, en gelukkig hoef ik me niet op mijn zwemvliezen te concentreren, want om de juiste snelheid te houden draai ik indien nodig aan de regelknop van mijn Float Plus.

Super is dat toch, dat dit bijna traploos kan van 0 tot 100%. Het is ook van doen, want de voorspelde wind is ondertussen opgekomen. Het schermpje wijst dat ik nu 42% kracht nodig heb van mijn motor, om eigenlijk bijna ter plaatse te blijven liggen. Even later stuw ik me elektrisch weer naar de best vis opleverende diepte van 6,3 meter naast de boot.


De beste diepte van de dag