Over de staketsels langs de Vlaamse kust

Babels goede stekken…
Over de staketsels langs de Vlaamse kust

door Tom Sintobin

Staketsels’, ‘pieren’, ‘estacades’, ‘koppen’ of ‘’t hoofd’ - in Vlaanderen worden al deze woorden zo’n beetje door elkaar gebruikt voor min of meer hetzelfde ding, namelijk een constructie in hout of beton die een paar honderd meter in zee steekt, een vuur- of radartoren op het uiteinde heeft en de havengeul van de grotere havens afbakent. ‘Blokkendammen,’ zoals die in IJmuiden, Dunkerque of Zeebrugge voorkomen, staan niet op palen en zijn dus geen ‘staketsels’ maar ‘muren’…. Het is maar dat u weet waarop u precies staat om te vissen, nietwaar? Ondanks deze Babylonische spraakverwarring kunnen staketsels uitstekende stekken zijn en daarover gaat dit artikel.


Springtij op het westerstaketsel van Oostende.

Een jaar of zes geleden stond ik in het holst van de nacht te vissen op het Oostendse oosterstaketsel. Voor de goede orde: de staketsels die aan de Nederlandse kant van de havengeul staan, zijn de oosterstaketsels, de andere, aan de Franse kant, zijn de westerstaketsels.

Terwijl ik een van mijn hengels van vers aas voorzag, zag ik vanuit mijn ooghoeken mijn andere hengel ineens balanceren op de balk, waar ik hem tegenaan had gezet. Ik schrok me half dood en spurtte erheen, maar kwam te laat: mijn peperdure hengel plus molen schoot als een speer het water in. Ik grabbelde de hengel waarmee ik net bezig was vast en schreeuwde naar de enige andere visser op de pier dat hij mijn grote-straallamp moest pakken. In het schijnsel van de lamp zagen we hoe daar beneden, zo’n zes meter onder ons, de hengel in een loodrechte lijn weg van de pier werd getrokken. Loodrecht, dus veel kans om hem al werpend terug te krijgen, had ik niet… Het geluk was die avond echter aan mijn kant en al bij mijn tweede worp bleef een van de ankers van mijn ankerlood haken aan het topoog van de verdwijnende hengel.

De dril kon beginnen, onder het enthousiaste geblaf van de hond van mijn medevisser. Na een paar minuten had ik mijn hengel weer vast en zagen we een imposante zeebaars aan de oppervlakte spartelen. Nu had geen van ons beiden een dropnet bij zich en dus besloot ik om via het kramakkelige roestige laddertje naar beneden te klauteren en de vis met de hand te landen. Toen ik weer boven kwam, beet de hond, nerveus geworden door al dat plotse lawaai, in mijn dij. Het bloed gutste eruit, maar de vis was binnen. Het was een baars van dik drie kilogram…

DE BELGISCHE STAKETSELS IN VOGELVLUCHT
Nu kan ik het niemand aanbevelen om eerst zijn hengel in het water te laten trekken, vervolgens via zo’n levensgevaarlijk laddertje naar beneden te klimmen en om zich dan, als kers op de taart, te laten bijten door een behoorlijk sjofel uitziende hond. Niet doen, neem dat van mij aan. Maar toch toont deze anekdote aan hoe spannend vissen kan zijn op zo’n staketsel …

Op dat oosterstaketsel van Oostende mag -helaas- niet meer gevist worden. Om veiligheidsredenen trouwens, want er zijn diverse boten tegenaan gevaren en men heeft besloten om het staketsel in de nabije toekomst af te breken en te vervangen door een muur. Gelukkig zijn de andere staketsels langs de Belgische kust nog wél toegankelijk en ook daar zijn leuke vangsten te boeken. Ik stel die stekken -in vogelvlucht- maar even voor.

In Nieuwpoort zijn er twee staketsels, een aan elke kant van de IJzermonding. Het westerstaketsel is het makkelijkst bereikbaar en er is een ruime parkeergelegenheid aan de voet ervan, wat niet belet dat een parkeerplek zoeken op zonnige dagen ook daar doorgaans een ware marteling is. Wie het oosterstaketsel wil bevissen, heeft twee mogelijkheden. Ofwel laat je je een paar honderd meter vóór het begin van het westerstaketsel overzetten, maar dan ben je wel gebonden aan de bedrijfsuren van de veerdienst. Als je ook op andere uren aan de slag wil, dan moet je naar de ingang van het natuurreservaat aan de oostelijke oever rijden en voorbereid zijn op een naar mijn normen afschuwelijk lange voettocht…

Oostende heeft eveneens twee staketsels en die geven toegang tot zeer diep water. Er vaart vanuit deze haven namelijk een veerdienst op Engeland en zo’n grote ferry heeft een enorme diepgang. Het oosterstaketsel zelf is, zoals gezegd, verboden terrein. Het westerstaketsel is een droom: het is een ruime stek, je kunt er schuilen tegen weer en wind en - het mooiste van alles: er is een cafetaria op het uiteinde. Iemand zin in een frisse pint mét een pannenkoekske-met-ijs terwijl je naar je hengeltoppen kijkt? Eén adres… Aan de voet van deze pier is een grote parkeerplaats, maar ook die staat in de zomer tjokvol, en bovendien is het betaald parkeren en wordt daar -neem dat van mij aan-  stevig gecontroleerd.

Blankenberge ten slotte, is de enige badstad die drie staketsels heeft: twee ter afbakening van de vaargeul -een in hout en een in beton- en eentje dat bedoeld is als wandelpromenade. Die laatste is 350 meter lang en er is een restaurant op de kop. Op deze plek stond trouwens al in 1894 een ijzeren staketsel. Het zijn stuk voor stuk leuke stekken, met dien verstande dat het op het westerstaketsel erg snel te druk is en dat er precies voor de kop een gigantische paal in het water staat die, als je niet oplet, voor materiaalverlies kan zorgen.

OP EEN KLUITJE
Eigenlijk moet je zo’n staketsel beschouwen als een heleboel verschillende stekken op een kluitje bijeen. Elk van die stekken vereist een andere aanpak en ander materiaal. Nog vóór je op de pier stapt, heb je in twee gevallen al een leuke stek te pakken. In Nieuwpoort zijn langs de gehele IJzermonding, tot zelfs aan de vismijn, kilometers landinwaarts dus, behoorlijke stekken te vinden voor de paling. Ook in Oostende kun je je geluk proberen in de vaargeul en wel aan de kant van het oosterstaketsel. Vooral paling, maar ook wel tong en zeebaars zijn hier de te verwachten zomervissen, terwijl er ’s winters wijting en gul zwemmen.

Wie op een van deze stekken vist, kan het beste een schuiflood gebruiken en zagers of krab als aas. Vis over hoog water en gooi niet al te ver, want de vissen zwemmen tussen of vlak voor de stenen voor je voeten. Loodlifters en snelle molens helpen om het materiaalverlies wat te beperken, maar de kans op vastraken blijft altijd een probleem.


Met verenpaternosters onder de pier…

Het staketsel zelf valt grofweg uiteen in drie types stekken: de stekken aan de kant van het strand, de stekken aan de kant van de geul, en de kop. De stekken aan de kant van de geul bevis je het beste bij hoog water. Zwaar materiaal heb je er absoluut niet nodig – je kunt er zelfs met een karperhengel of desnoods nog lichter aan de slag. De stroming valt in de geul namelijk erg mee en ze neemt nog af naarmate je een stekje dichter bij de voet van het staketsel uitkiest. Ver werpen is niet altijd een goed idee. Ten eerste omdat er vaak schepen passeren, en die nemen je lijn geheid op sleeptouw en ten tweede omdat le beau monde uit de vissenwereld hier soms vlak voor je voeten zwemt. Dat ligt ook voor de hand, want de palen worden met stevige stenen op hun plaats gehouden. En die stenen, en ook de palen van het staketsel zijn volbezet met lekkernijen als krabbetjes en garnalen.

Eigenlijk moet je zo’n staketsel als een heel groot ‘wrak’ bekijken en wrakvissers gooien hun pilkertje toch ook geen honderd meter van die hotspot? Niet te ver vissen is dus de boodschap. Wie op twee paarden wil wedden, kan één hengel onder de eigen kant gooien en één tegen het staketsel aan de overkant. Om te vermijden dat je lijn door de kiel van een schip wordt opgepikt, kan je een volgloodje nasturen. Het voordeel is dat je aan dat volgloodje een extra haaklijntje kunt bevestigen, het nadeel dat je geen aanbeten meer ziet.

Bij het vissen in de geul gebruik ik vrij lichte loodjes en geregeld zelfs ankerloos piramidelood. De meeste vissers gaan regelrecht naar of zo dicht mogelijk bij de kop staan, maar dat is lang niet altijd de juiste beslissing. Onderschat de geulstekken niet, ook niet deze halfweg de pier. Er zwemmen écht hele appetijtelijke vissen rond en soms is het hier beter om te vissen dan op de kop. Wie eerst wil zien en dan pas geloven, moet maar eens gaan kijken wat de toeristen in Nieuwpoort zoal vangt met de daar verhuurde kruisnetten… Ik zag er al tongen van over de 45 cm, harders van dik twee kilo, gepen en zelfs al een paar keer een mooie zeeforel.

Nog meer bewijzen? Dan moet je maar eens gaan kijken naar de internationale wedstrijd die jaarlijks in Blankenberge wordt vervist. De winnaar van de wedstrijd staat doorgaans op het stuk halfweg, en niet bij de kop, en hij vangt er steevast een enorme lap van een tong… En nog een laatste bewijsje: op de jeugdvisdag in de herfst van 2006 wist een van de jongeren een leuk gulletje én een tong uit de Nieuwpoortse geul te peuteren en dat terwijl er op de kop vrijwel niets werd gevangen…

Deze interessante bijdrage van Tom Sintobin is slechts één van de onderwerpen die aan bod komen in de 84 pagina’s dikke, vierde uitgave van 2007 van Zeehengelsport. Dit enige zilte magazine voor Nederland en Vlaanderen is vanaf 25 juni 2007 voor  € 4,95 te koop in de beter gesorteerde boekhandels en hengelsportspeciaalzaken. Klik hier voor nadere informatie over een abonnement.