Op Ierlandtrip met zwarte roofvissers (deel 6)

Op Ierlandtrip met zwarte roofvissers (deel 6)  

 
Door Bart Debaes
 
Opnieuw is er ambiance in de keet als we nog wat stoken over het supermeertje van vorig jaar. De stelling is duidelijk: zij legden ons eergisteren in de luren in verband met de te bevissen stekken, dus Wim zal ook dit jaar niet te weten komen hoe zijn geliefde plas heet, noch waar die ligt. 
 
Voor alle zekerheid laten we de broers eerst vertrekken, en houden we de achteruitkijkspiegel in de gaten. 
Ons 'mysterie lake' ligt er prachtig bij. Ik grijp naar mijn camera, maar die blijkt nog lekker droog in onze B&B te liggen. Ik zal dit deel moeten opfleuren met oudere foto’s. 
 

Een oudere foto van 'mysterie lake'.  
 
De eerste lange kant levert meestal niets, dus zijn we erg hoopvol als nu wel al drie snoeken worden geland. De baai met het eiland is echter meestal top. Twee van ons mogen regelmatig victorie kraaien. Daar Kurt nog niets kon vangen, mag hij volgens onze spelregels voorop liggen. 
 
Nu en dan mist hij een vis, maar bij hem blijft de teller op nul. Wij hebben er, steeds meer vangend, wel schik in. Telkens als we achter hem een vis haken schallen pestkreten over het water: ”Als je hier al geen vis kunt vangen, met zo een prima snoekbestand, dan verdien je toch wel een avondje roze-watjes-T-shirt.” 
 
Een zestal keren wordt door de sukkelaar van dienst dan toch een snoek gehaakt, maar tot groot jolijt van de twee anderen gaat die er telkens af. Het duurt anderhalf uur, en een dril van twee seconden, vooraleer een snoekje van geen dertig centimeter onze roze dromen uiteen doet spatten. Nu zien we hoe 26 centimeter vis een volwassen man toch super gelukkig kan maken. 
 

26 Centimeter groooot geluk.
 
Het ganse meer wordt rondgevaren, en als we terug aan het eilandje aankomen, vind ik het nog steeds vreemd dat we aan de diepe kant ervan geen vis vingen. Ik besluit om het scherpe talud met een Fluppe shad, benoemd naar vismaat/ontwerper/amateur-gieter Filip Maerschalck, te bevissen. 
 
Evenwijdig met het eiland start ik op een diepte van vijf meter. De shad laat ik afzinken tot op de bodem, om hem dan traag binnen te halen. Na elke worp schuif ik wat ondieper. Op 3.6 meter waterdiepte komt de eerste beet. Een zestiger kon mijn bruine kwispelaar niet weerstaan. 
 
Na de dril leg ik me opnieuw in positie op die 3.6 meter. Ongeveer op dezelfde plek een lichte tik. De Arca Diamaster gaat goed rond op de dikke zeventiger. Na de dril hetzelfde scenario met hetzelfde resultaat. Dan komt er een worp zonder beet, maar op 3.2 meter diepte komen er nog twee dikke zestigers bij. 
 
Vijf snoeken in zes worpen, wat voor een prima verkoopsargument zou dit wel kunnen zijn. De shads zijn echter nergens te koop. 
 

De Fluppe’s prima shads maar nergens te koop. 
 
De stelling dat snoeken elke hun eigen territorium hebben, waar ze geen ander in toelaten, werd zo voor de zoveelste keer ontkracht. Terug naar de auto peddelend, in ondieper water, kan ik mijn teller op 19 brengen met een gele S-waver van River to sea. 
 

Succes op de gele S-waver. 
 
We bellen de anderen op om te laten weten naar waar we verkassen. Ongeveer gelijktijdig komen we aan. Het blijkt dat de broers deze ochtend enkel kleintjes konden plukken. Twee meren deden ze al aan, en Wim ving op het eerste 11 stuks op zijn geliefkoosde Syclops light. 
 

Wims geliefkoosde Syclops Lite. 
 
Tom moest met vier stuks minder tevreden zijn. Op het tweede water hadden ze er elk maar één kunnen vangen. Dit laat Kurt de uitlating maken dat ze daar hoogstwaarschijnlijk 'watje' waren geweest, maar afgesproken hadden om de roze trui te vermijden. Er komt weinig reactie op, hmmmm.
 
Als we naar het water stappen komt opnieuw de opmerking dat ik de anderen toch weer behoorlijk heb afgetroefd. Opnieuw groei ik, en loop overdreven fier door de weide. In een vlaag van trots vind ik een nieuwe regel uit voor ons Ierland-reglement. 
 
Daar het er naar uit ziet dat dit jaar niemand de roze trui zal verdienen, moeten we iets sterkers bedenken. Wie het laatste watje is in dit meer moet de badkuip in die we hier passeren. Er wordt wat gegrinnikt. 
 
Het water is hier meestal helder, maar zo helder hadden we het zelden. Op een diepte van zes meter kan je een gele shad zien liggen!!! 
 
Tom ligt alweer het eerst op het water, en met zijn grote peddels kan niemand hem bijhouden. Hij gaat recht naar de beste hoek. De Sikabait die hij monteerde past goed bij de omgeving; niet alleen qua kleur, maar ook de snoeken willen hem wel. 
 

De Sikabait past goed bij de omgeving. 
 
Hij vangt vlot. Het zijn zeker niet allemaal bakbeesten, maar telkens wel mooie vissen. Zijn broer gaat er achter aan en even vlot krijgt zijn Syclops Lite extra krassen te verduren. Ik kom als derde in de rij, en vang niets. 
 
Frederik komt als vierde man, en ook hij vangt vlot drie snoeken na elkaar. Als ik Kurt vreugdekreten hoor slaken, weet ik dat de badkuip me wacht, stomme reglementen ook altijd, wie vindt dat nou uit. 
 
Ik kan er nog mee lachen, ik ben er voorlopig nog gerust in, we hebben nog een paar uren voor de boeg. Ik kan zelfs hartelijk lachen als ook Tom een douche krijgt te verduren bij het terugzetten. 
 
Een verfrissende snoekendouche. 
 
Mijn glimlach wordt na ruim een uur wel wat groener als iedereen rondom mij blijft vangen, en ik geen beet krijg. Dat ik bestookt wordt met diverse spreuken waar ergens roze in voorkomt, is natuurlijk normaal, maar na dik twee uren mindert dit. 
 
Ik heb het geluk dat mijn vismakkers toch iets menselijk zijn. Gelukkig maar, want ik moet toegeven dat ik op mijn tandvlees begon te raken. Bovenop beginnen mijn beide hernia’s op te spelen. Is dit omdat ik de laatste dagen teveel zittend heb doorgebracht, of toch vanwege de frustratie. 
 
De spreuk “Hoogmoed komt voor de val” ging al diverse keren door mijn hoofd, tja perfect toepasselijk. Als ik Tom een sterke vechter van 96 centimeter mag zien drillen besluit ik het compleet over een andere boeg te gooien. 
 

Dicht bij de meter. 
 
Ik ga de diepte in. Bij zo een waterhelderheid moeten ze toch van ver komen om het aas te pakken. De Storm seeker shad gaat er aan, en vanaf een zes meter op mijn dieptemeter gooi ik naar het wijd. De eerste worp laat ik te diep zakken. De top van de Arca Diamaster seint me dat er ook op die diepte planten staan. 
 
De volgende worp probeer ik 2/3 van de waterdiepte aan te houden. Vijf slingerslagen zijn van doen om met een korte tik vast te lopen. Dit zijn zeker geen planten en ik sla hard aan. Stevige weerstand aan de andere kant, gelukzalig schreeuw ik het uit. 
 
Achteraf zal blijken dat Kurt helemaal aan de ander kant van het meer, tegen wind, mijn roep had gehoord. Hij was er zeker van dat ik toen een meter ving. Met deze 68 centimeter ben ik echter meer dan tevreden. Op mijn volgende worp opnieuw beet, maar halfweg de dril gaat hij af. Drie worpen later gaat de teller weer omhoog. Wat later vertrekt ook mijn dobber, en is een zestiger de klos. 
 

Ook mijn dead-bait begint te vangen. 
 
Natuurlijk blijf ik wat in de omgeving hangen, en pluk nu regelmatig een vis. Het zijn allen eind zestigers of begin zeventigers, leuk. Als ik nog een uur later naar Kurt wil peddelen om het bakbeest dat hij aan het drillen is digitaal te gaan vastleggen, slaat mijn Diamaster dubbel toe. 
 
De 30-grammer krijgt de vis niet goed onder controle, en ik geniet ten volle. Ondertussen roep ik om een derde helper als fotograaf. Kurt heeft op zijn zwaardere hengel de 98 centimeter al boven als ik rond hem nog steeds wat in de plezierige penarie zit. 
 

Ik zit wat in de penarie. 
 
De snoek wil persé gaan schuilen onder mijn makkers buikboot. De ontlading volgt als we samen kunnen poseren. 
 
71 Weggelachen spanning. 
 
Het is mijn grootste van de dag, maar ooh, wat lijkt hij klein in vergelijking met die dikken van de mutsman. 
Frederik staat ons op de kant te roepen dat het etenstijd is. Hij blijkt na de eerste drie vlotte snoeken niets meer te hebben gevangen. 
 
Kurt ving in de diepste stukken aan de overkant 19 knappe vissen, vooral op shads. Tom had er twee minder met zijn grote jerkbaits. Wim raakte zijn Syclops kwijt na 13 stuks, en enigszins ook zijn vertrouwen. Slechts nog één ving hij er bij op ander kunstaas. 
 
Zijn broer lacht hem wat uit door te zeggen dat het nu wel zal gedaan zijn met zijn grote aantallen. De zwarte mannen van 'De roofvis' zullen nu zeker winnen. 
 

Gelukkig is er voldoende warm water voorhanden.
 
Als we op de terugweg de badkuip passeren gebaar ik van kromme haas, en stap stevig door. Terwijl we de belly’s opladen schiet het toch bij iemand te binnen, dus de reglementen moeten worden gevolgd. Gelukkig staat nog voldoende warm water in de boiler. 
 

Extra vocht om door te spoelen.
 
Niettegenstaande ik alsnog knap aan 10 mooie snoeken raakte op het laatste meer heb ik ‘s avonds naast mijn Guinness, toch nog een hete whisky van doen om de zinspelingen door te spoelen.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -