Op Ierlandtrip met zwarte roofvissers (deel 3)

Op Ierlandtrip met zwarte roofvissers (deel 3)  

 
Door Bart Debaes  
 
We starten op de derde dag met een groot meer, waar maximum 1,5 meter water staat. Het ligt er prachtig bij.  Als ik uitstap, ondervind ik nogmaals dat het ook hier niet gevroren heeft deze winter. Duizenden muggen zwermen rond mijn oren.  
 
Na de winderige nacht vrezen we wat voor de waterhelderheid.
 
Het ligt er prachtig bij vanaf de weg te zien.
 
De zachte bodem wordt hier snel door omgewoeld, en dan duurt het dagen vooraleer het opnieuw voldoende helder is. 
 
Veel muggen.         
 
Kurt gokt het erop om toch zijn vliegenhengel mee te sleuren. Hij maakt aan de auto alvast een proefworp, en haakt onmiddellijk de grootste van de reis. 
 
De grootste van de reis. 
 
Houterig laat deze de streamer niet goed los, maar na een tijd schiet die toch vrij. De waterhelderheid valt goed mee. Al gauw zwermen we uit, elk naar zijn favoriete hoeken van dit meer. Onze ‘blue’ Frederik is de eerste die de teller doet draaien. 
 
De teller start met draaien. 
 
Hij kan er drie plukken in een korte periode op een bolrond plugje. Na een eerste vis op de Kiro van Strike pro kom ik na wat zoeken ook uit op een bolletje: de Mann’s minus, kleinste versie. Het blijkt hier geliefd te zijn, vooral rond het eiland. 
 
De Mann's minus blijkt geliefd.
 
Plots hoor ik achter me een vreemd diep geplons. Ik zie op de oever iets dat ik niet direct kan thuiswijzen. Het lijkt me een zwarte hond op heel korte poten. Als het dier echter met de kop onder water de oever begint af te speuren, valt mijn euro. Dit moet een otter zijn. 
 
De otterstek. 
 
Als ik wat voorzichtig probeer te naderen voor een foto, kiest hij echter het otterpad. Tot nu toe vingen we niet goed vis tegen de oever, maar omdat deze viseter toch in de kanten foerageerde besluit ik toch maar te gaan gooien tot pal in de kant. 
 
Ik blijf op een worp van de oever en begin die te bestoken. Er staat daar op de meeste plaatsen maar 20 tot 50 centimeter water. Mijn bolle plugje gaat echt maar net onder de wateroppervlakte. 
 
De eerste worp levert me direct al een knaller. Spetterend in de oppervlakte komt de eerste vijftiger binnen. Drie worpen later is nummer twee er al. Die is een stuk groter en is overtuigd dat hij me moet helpen om de buiging van de Diamaster uit te testen. 
 
Test van de Diamaster.
 
Ik kan in deze ondiepte gewoon vanuit mijn belly op de bodem stappen, dus lastig is het niet om me voor te bewegen. Regelmatig komen de snoeken binnen. Ze gaan er telkens vol op. De onthaaktang maakt overuren. 
 
Dan kom ik bij eens stuk dat vol stoppels staat en ik denk dat het vanaf nu nog vlotter zal gaan. Helaas, zoals wel vaker in het voorjaar lijken de snoeken de afgestorven plantengordels eerder te mijden dan ze op te zoeken. Wat verderop staat een boom met zijn voeten in het water. Nu ben ik wel heel zeker dat ik daar zal vangen. 
 
Superstek, dat zie je zo. 
 
Het ganse gebied er rond en er voor staat echter vol met stengelresten die boven water bijna niet te zien zijn, maar wel zorgen voor regelmatig wat vastlopen van mijn plugje. Toch hou ik vol, want dit zijn vaak prima stekken. 
 
Overal stoppels, net onder water.  
 
Een strakke worp kan ik net tussen de wortels stoppen, mijn adrenaline stijgt. Na vijf meter spinnen komt een boeggolf boven, net achter de Minus. Versnellen, stoppen, starten, uitwijken, alles haal ik uit de kast, maar de golf blijft gewoon kort achter mijn kunstaas, tot aan mijn voeten. Om een achtje te draaien is geen plaats. 
 
Ik ga ervoor om nog een laatste versnelling te plaatsen door mijn hengeltop snel langszij te trekken. De snoek reageert heel abrupt. Na een diepe staartkolk ik zie een dikke tachtiger vlak naast me schieten, een prachtig zicht.  
 
De vis schiet echter door, en mijn verdere worpen in zijn richting leveren niets op. Terug naar de boom dan. De andere kant van de wortels levert me nog twee jacks op. De eerste schiet er naar toe van vijf meter afstand, en al is hij de kleinste van de twee, de spectaculaire aanval haal ik me nog moeiteloos voor ogen. 
 
Wat verderop kruis ik Frederik en Kurt. Ze hadden voorlopig minder succes. Na wat informatiewissels schuiven we door. Als ik wat later Frederik een mooie snoek omhoog zie steken van op de plaats waar mijn grote doorschoot, vermoed ik over welke vis dit gaat.
 
Dan blijkt alles wat stil te vallen. Als we na vijf uur van het water komen, blijk ik best te hebben gevangen. Ik maakte als enige de keuze om ondiep in de oever te vissen en dat leverde me netjes 15 stuks op. Meerdere vissen hadden nog sporen van de paai-orgie. 
 
Wild meegespeeld aan het paaispel. 
 
Kurt ving er 13, Wim negen, Frederik 11, en Tom heeft vreselijk last van migraine maar raakte toch aan zes stuks. Aan de auto tijd voor een hap, en om de boekhouding aan te vullen. Kurt maakt tijd voor een 'selfie' 
 
Selfie.
 
Daar er weinig wind staat wordt besloten naar één van de grotere meren in de buurt te gaan. Deze plas is heel afwisselend van bodemstructuur en het is altijd wat zoeken om de best vangende techniek te vinden. Het water is spiegelvlak.
 
Het water is spiegelvlak helderder dan we gewoon zijn, dus we moeten niet gepusht worden om de belly’s af te halen.
 
De beste aanvangsstek kunnen we niet aandoen omdat die door een feedervisser met twee hengels is ingepalmd. Heel komt snel de eerste snoek boven, maar dan lang niets. Ik peuter de rechter oever uit, met Wim in mijn kielzog. Tot aan de eerste hoek kan ik er maar één vangen, vreemd. Snel even ongeveer de lengte nagaan via de aangebrachte maataanduidingen op de hengel. 
 
Ongeveer de maat nagaan.
 
In de hoek zelf tussen het beginnend groen van gele plomp komen ze ook al niet. Nochtans ziet die er heel snoekkig uit en peuter ik zo secuur mogelijk. Ondertussen is zowat iedereen me voorbij gevaren, en om hun afgeviste stekken opnieuw te gaan aandoen heb ik geen zin. 
 
Ik besluit om, rustig genietend, de ganse voorste plaat van twee à drie diepte meter af te vissen. Daar ben ik die paar uren mee zoet. Ik monteer de 17grams gold-fire-tiger Syclops om het één-struik grote eilandje te bestoken. 
 
Opnieuw succes met de gold-fire-tiger Syclops. 
 
Aan de ene kant valt de bodem snel, aan de andere kant blijft die meters ver heel ondiep. Op de ondiepe kant vliegt er een kleintje op. Een ander mist, en komt niet meer terug. 
 
Ik vermoed dat we de eerste oever wat te snel hebben overlopen, en geef het een nieuwe kans. Het lukt, ik kan er een paar vangen.
 
Net voor een inhammetje komt een stevige beuk. Het duurt een tijdje voor de zeventiger uit gedrild is. Het beeld dat boven komt is luguber. De ene kaak van de snoek is diep kapot gescheurd. 
 
Diep kapot gescheurd. 
 
Er hangt een heel dikke lijn in de scheur, met daaronder de restanten van wat een vast-lood-montage was. Ik gruwel van het idee dat deze vis waarschijnlijk op zo een montage werd gehaakt, de hoofdlijn heeft gebroken, en dan vast heeft komen te zitten met het lood. 
 
Hoe lang heeft deze sukkelaar zich moeten wringen vooraleer hij de plastic lood-verbindingsclip heeft kunnen breken? Voor de rest ziet de vis er gezond uit, dus knip ik zo diep mogelijk in zijn bek die dikke lijn weg, voor ik hem terugzet. 
 
Ik hoop van harte dat we hem volgend jaar terug kunnen vangen. Een beetje aangedaan stop ik wat met werpen en geniet van het betoverende beeld van mijn gele dobber die afsteekt tegen het rimpelloze water. 
 
Een betoverend mooi beeld. 
 
Nu en dan geef ik een kort tikje met de hengel en aanhoor de tik-tak die hij dan produceert. Dit moeten de rovers toch ook van ver horen in deze windstilte. Dan duikt de doodaas dobber weg, de tik die ik nu voel komt vanuit mijn ribbenkast. 
 
Daar met doodaas vaak de grootste worden gevangen is het altijd een spannend moment als er hobbel komt. Het is ook dit keer geen reus, maar elke vis is me welkom. De tik-tak-dobbertruc lukt me nog een keer, dat brengt mijn totaal op acht stuks Dan word ik naar de kant geroepen: bijna etenstijd. 
Frederik zit al op de steiger te genieten van het uitzicht, 
 
Genietend van de avondzon met zijn twee gevangen snoeken is hij best tevreden. 
 
Hun keuze om het ganse meer rond te peddelen leverde hen minder op dan verwacht. Nochtans zag ik een paar van hen lange tijd op dezelfde plaats blijven hangen. Meestal wil dat zeggen dat ze een hotspot leeg aan het vissen zijn. 
 
Dit keer dus niet. Tom was met zijn ene vis al blij dat de roze trui hem voorbij ging. Zijn migraine speelt hem nog steeds parten. Wim plukte er vijf, Kurt zes.
 
Lekkere taco.  
 
De taco is het begin van een prima avondmaal in Mexican Style. De gastvrouw deed weer haar best om ons te laten genieten. 
 
De volle maan lonkt.
 
De volle maan trekt ons nog snel even naar de pub. De paar van ons die wat minder vingen zien in die volle maan één van de oorzaken. Ik vind ze alleen maar mooi.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -