Onze Ierse rekords sneuvelen   Dag 4

Onze Ierse rekords sneuvelen 

Dag 4 

We gaan een door ons nooit bevist water aanpakken vandaag. We reden er al en paar keren voorbij, en wisten zo dat het waarschijnlijk overal ondiep was.

Er zitten namelijk tientallen zwanen op, en die zijn echt overal op het meer aan het grondelen.


Een deel van de tientallen zwanen.


We moeten ver peddelen vooraleer we geen modderbodem meer aan de voeten voelen. Nog veel verder vooraleer de eerste vis boven komt. Het is Frederiek die het hem lapt. Het wat mager, ietwat uitgerekte exemplaar zal later de langste van dit meer blijken.


De langste hier gevangen.


De tellers lopen niet. We zijn al aan de overkant van het water, als hij toch bij iemand begint te draaien. Kurt botste op een schiereilandje. Er bleek nogal wat aasvis tegen een omgevallen boom te liggen.


De omgevallen boom bleek een topstek.


Een paar extra worpen bracht de aanwezige snoek op gang. Hij plukte ze gretig weg. Telkens hij deze ganse oever had bevist, keerde hij terug, om er nog een paar te plukken. Het bleef behoorlijk lang voort duren. Ik lag wat verderop en kreeg er geen beten.

Een hoekje net na het schiereiland moest het voor mij dan maar doen. Daar moest gewoon snoek liggen. De eerste worpen leverden echter niets op, vreemd. Dat kan toch niet, zo een ideaal lijkende stek? Ik monteer een kleine Syclops.

Tien worpen later komt er, heel schuchter, toch een snoekje nagezwommen. Net voor de buikboot kan ik het verleiden om toe te happen. Het spurt onmiddellijk weer naar zijn hoekje na de aanslag. Blijkbaar maakte het zo wel een paar familieleden wakker. De worp er na levert me een misser op. Dus blijf ik nog wat hangen.

Uiteindelijk pak ik er alsnog zes uit die ene, eerst levenloze stek. Zo zie je maar dat ze ook hier, in het snoekrijke Ierland, vaak die extra trigger van doen hebben om te beginnen jagen.


Dit hoekje veranderde van noppes naar toppes.


Ik tast verder de oeverzone af, met weinig resultaat. Het valt me op dat Frederiek en Wim nu al wel behoorlijk lang op het midden van het water liggen, in alle stilte. Als na een tijd ook Kurt daar naartoe peddelt, en er blijft hangen, gaat me een lichtje op. Ze zijn daar waarschijnlijk volop aan het vangen, en willen geen extra man om mee te delen.

Mijn bellyboot wordt gekeerd, de peddels gaan in stand vier, en tegen wind in ga ik hun richting uit. Hoe meer ik het midden nader hoe meer ook ik actie krijg. Daar hun stem ver draagt in mijn richting had ik al iets gehoord over een Salmo Slider. Die had ik dan ook gemonteerd. Het bleek het kunstaas van het moment.


Het kunstaas van het moment.


Niettegenstaande het ook hier nergens dieper is dan 1.4 meter, en er helemaal geen planten staan, liggen hier wel veel rover samen. Het zijn zo goed als allemaal jackpikes, maar dat kan ons niet echt deren. We vangen er samen 65 van, en de individuele vangstaantallen liggen onderling erg dicht bij elkaar, met een kleine voorspong voor Kurt.

Daar het op dit ondiep meer goed vissen was, besluiten we een ander, groter, maar even ondiepe plas op te zoeken. Omdat het vorige nacht heel sterk had gewaaid, zijn we een beetje bevreesd dat het water er niet helder zal zijn.

De zeer zachte bodem wordt dan namelijk omgewoeld, en het doorzicht kan hierdoor beperkt zijn tot een paar centimeter. Wim en ik offeren ons op om verkenner spelen. Nog de waadpak-gevaarlijke prikkeldraad over en dan kunnen we oordelen.


Opgelet voor de prikkeldraad.


De waterkleur valt mee, maar wat verder, net over de plantengordel is het toch een stuk bruiner. Toch willen we het proberen. We roepen de anderen er bij. Deze geven ons over de omheining het gerief aan. Voor de mop doe ik als of ik Kurts hengel en zijn Stella molen in een verse koedrol ga leggen.

Er volgt direct luid protest van slechts één iemand, raad wie. Net als ik een paar andere hengels heb aangenomen hoor ik schaterlachen achter me. De reden is duidelijk genoeg te zien op de snel genomen foto, en wie de uitvoerder was, ook.


De reden van de schaterlach.


“Om het eerst één, voor de klakke”, galmt het wat later over het water. Het is de man die het voorstelde die ze ook mag opzetten.


Een nieuwe leider van het peleton.


Een kleine honderd meter uit de oever beginnen de beten bij iedereen te komen, met grote tussenpozen. Het verre eiland is normaal een prima stek, dus vaar ik er naar toe. De anderen worden opgehouden door hier en daar een snoekje, dus kom ik er als eerste aan. Het lijkt me een uitstekende test-stek.

Van Brightbaits kreeg ik een paar van zijn Langelanders mee om uit te proberen op de snoek. Ze hebben hun vangkwaliteiten ondertussen al voldoende bewezen in de Deense kustwateren, maar op de zoetwaterrovers werden ze nog niet uitgeprobeerd. Zo goed als onverzwaard zijn ze tot pal tegen de kant aan te gooien, en binnen te vissen. Het werkt. Er komen een paar kleine snoeken binnen.


Goedgekeurd voor zoetwater.


Te snel denk ik echter dat het eiland is leeggevist. Ik schuif op, en de mannen die na me komen plukken mijn ‘resten’, en die zijn in aantal niet klein. De richting die ik uitkoos, blijkt niet de goede te zijn. Heel lang vaar ik rond zonder aanbeet.

De twee uithoeken die ik ook nog zeker wou aandoen, hebben ondertussen al succesvol bezoek van de anderen gekregen. Ik besluit een lange kant aan te vallen die ik nog nooit beviste. Er staan nogal veel open rietvelden, en dat kan vaak goed zijn.


Open rietvelden zijn vaak goed.


Opnieuw niet zo een goede keus. Er liggen ganse vlakten draadwieren de visserij te verzuren. Bijna elke worp moet ik mijn haken er van ontdoen. Wat nu? Nog dichter tegen de oever aan, kan het nog slechter zijn met die wieren, maar ja, daar staan echter ook wat plompbladen boven, en met deze tijd van het jaar zijn dit vaak snoekmagneten.

Ik monteer een lichte zelfbouw-spinnerbait, en waag de gok. Het valt niet slecht uit. Een paar gemiddelde snoeken mag ik drillen. Dan mis ik een kleine snoek tegen de landrand aan. Mijn volgende worp valt precies op de stek waar het kolkje verscheen.

Dit keer is het echter geen kolkje! Het water lijkt te ontploffen. Bijna sla ik te vroeg door het verschot, maar dan komt de verlossende beuk op de hengeltop. Bij de aanslag schiet de vis naar open water. Daar er hier maar 70 centimeter water staat kan ik zijn vlucht perfect volgen. De staartvin slaat het water helemaal tot een schuimige bruine brij.

Dan loopt het ganse zaakje vast in een wierenveld. Door wat kracht te zetten, raakt de vis weer los. Mijn ganse lijn hangt echter als een gordijn vol met groenbruine draden. De rover kan echt niet tonen wat hij waard is, maar doet er toch alle pogingen toe.

Veel genieten van de dril is er ook niet bij. Het is meer een binnenpompen van een pak groen. Nu en dan kan ik een deel van de draden af slaan door met mijn hengeltop te zwiepen. Op het eind komt de vis alsnog bijna groen-vrij binnen.


Bijna vrij van groen komt ze binnen.


De dikke negentiger zal opnieuw onze grootste vis zijn van deze dag. Op het gebied van ‘biggies’ wordt ik toch wel verwend dit jaar. Deze zware vis betekent echter wel het einde van de vangsten voor me vandaag. Nog twee uur zonder vangst is stevig tegen mijn zin, dat mag duidelijk zijn.

De anderen rondom me hebben van stilvallen helemaal geen last. Heel regelmatig hoor ik van links of rechts van me, dat er opnieuw een rover binnenkomt. Bij Frederiek loopt het vlotjes. Hij spint hier 23 snoeken binnen, en eindigt nog met een knappe vis.


Nog een knappe voor Frederiek.


Al zijn miserie van de vorige dag wordt er mee doorgespoeld. Het lijkt wel of ik nu de besmetting heb overgenomen. Het is namelijk mijn beurt om zaken te verwarren, af te gooien, vis te verspelen, me te enerveren, enz…….

Kurt vangt het best. Met 25 stuks deed hij het ook hier prima. Zijn truc was gewoon blijven doorvissen met de Salmo Slider. De zwarte variant ligt ondertussen in zijn hoogste lade van zijn vertrouwenskastje. Zelfs de kleinste jacks konden blacky niet goed laten voorbij schuiven.


De zwarte Slider deed het opnieuw goed.


Wim had dan weer teveel last van afschietende vissen. Al had hij met 19 stuks ook niet te klagen. Dat waren er nog 10 meer dan bij mij. Ach, ik weet het wel, als je negen snoeken vangt op een kleine vier uren, heb je helemaal geen reden om te klagen. Maar dan zie je toch maar dat alles relatief is.

Als die 9 stuks nog niet de helft zijn wat de anderen vangen, voelt dat dan toch weer wat anders aan, alvast in mijn perceptie.

“Je wordt een jaartje ouder hé, en daar je veel te snel je start nam zijn je batterijen nu leeg”, is de opmerking van mijn 'maten'. Ik houd het er eerder op dat mijn peddels een verkeerd geurspoor hebben meegekregen. Alhoewel, als ik de foto bekijk, die ze later van me nemen aan tafel, moet ik het ‘mest-geur-spoor-idee misschien toch maar vergeten.


De batterijen zijn dan toch af?


Debaes Bart

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -