Onze Ierse rekords sneuvelen   Dag 3

Onze Ierse rekords sneuvelen 

Dag 3 

Door Bart Debaes

Aan het ontbijt geraken we er niet goed uit naar waar we trekken. Er zijn er twee met een sterke voorkeur en die voorkeur ligt niet aan hetzelfde water.

We splitsen dus maar op. Kurt en Frederiek kiezen voor een diepere plas, Wim en ik gaan een meer opzoeken, waar Wim vorig jaar in overdrive ging.


Hier ging Wim ferm in overdrive.


Daar ik toen behoorlijk de broek werd uitgedaan, rep ik me voor de herkansing. Ik ben veruit de eerste die naar het water stapt.


Veruit de eerste.


Het water is er erg turfdonkerbruin, maar we zien fel kunstaas toch zo’n 50 centimeter diep. Al gauw gaat Wim van start. Het is vooral zijn deadbait die vangt. We blijven in een behoorlijk begroeide hoek lang hangen, want hier komen regelmatig de beten. Deze zijn echter vooral voor mijn vismaat, en daar ik nogal wat missers en losschieters te verduren krijg, sta ik op een bepaald moment 10 snoeken achter.

Als de begroeide hoek uitgevist lijkt te zijn, mag ik dan ook vooraan liggen bij het afvissen van de langste oever. In deze kant hebben we beide niet veel vertrouwen, want meestal levert dit niet zoveel op. Toch kan ik er hier en daar eentje plukken op mijn gele Ierse lepel.


De gele lepel doet het goed in turfbruin water.


We komen in een ondiepe uithoek aan. Hier liggen onze verwachtingen wel heel erg hoog. We willen deze stek echt grondig uitkammen, zodat geen enkele rover nadien moet komen klagen dat hij geen kansen kreeg. wink

Het is een grote ontgoocheling als deze kant is uitgevist. Slechts één jack kon ik plukken van dicht tegen het zwanennest, tussen de rietstengels.


Van tussen deze stengels kwam de jack-pike.


Is het hier te ondiep, voor dit frisse weer? Dan zal de volgende, aanliggende lebbe nog veel minder opleveren, want die is nog ondieper. Als Wim als eerste dit deel aanpakt, zie en hoor ik hem een paar vissen missen. Ik vermoed dat het snoekjes zijn van de kleinste soort en monteer mijn kleinste Syclops-lepel (waarvoor dank Tom wink

Het blijkt een prima keuze te zijn, want dit stukje blinkend vakmanschap is een ideale hapklare brok voor deze rakkertjes. Door mijn regelmatige vangsten loop ik in, en wat later staat de stand op 18/18. Toch kreeg ik nu en dan nog een misser te verwerken, en ik besluit deze stekken te hernemen met een kleine Mann’s.

Hierop moet ik geen enkele misser incasseren, en mijn teller loopt aardig warm. Achter me hoor ik regelmatig een kunstaasdoos open en toe gaan, iemand is er op zoek naar even goed vangend aas. Wim vaart nu al een tijdje voorop, maar vangen lukt hem moeilijk.

Het is nu bij hem dat de missers en afschieters voor komen. Bovendien kan ik al die gemiste rovers van hem telkens goed herlokaliseren, en vangen. Ik raak uiteindelijk aan 25 snoeken, en dat zijn er vier meer dan bij mijn compagnon. De pet is voorlopig weer voor mij. wink


De pet blijft voorlopig op mijn hoofd.


Er was geen tijdstip afgesproken om te verkassen. Het is namelijk beter om dat af te stellen op het al of niet goed lukken met de visserij. Als we naar het water rijden waar de twee anderen bezig zijn, zien we ze nog heel ver liggen vangen. Te ver om te zien welk drama er zich daar afspeelt.

Kurt kent dit watertje al vele jaren, en het is echt een meer waar een paar superstekken liggen, en waar de overige delen zeer weinig opleveren. Hij liet Frederiek voor gaan, en die is al blij dat hij als eerste vangt. Hij peddelt echter te snel door, weg van de goeie stekken, en daar profiteert de stekkenkenner natuurlijk van.

Als Fré dan eens wel blijft hangen op een stek waar hij een rover kon vangen, gaat Kurt hem dan weer voor naar de volgende topstek. Dar doet hij een speciale vangst. Hij slaagt er hier in om een niet zo grote snoek te verschalken die een kleinere soortgenoot niet helemaal binnen krijgt.


Effe moeilijk te slikken.


Frederiek ziet dus vooral vangen, en snapt niet direct hoe dat komt. Hierdoor wordt hij behoorlijk zenuwachtig, en dan gaan er natuurlijk meerdere dingen mis. In de war gooien, kunstaas verliezen, (een halve doos in eens) in de struiken gooien, de twee hengels zo in elkaar te verwaren dat hij alles moet doorknippen, vis missen vanwege eigen gemaakte fouten enz…. Het is een vicieuze cirkel, want hoe slechter het gaat, hoe nerveuzer hij wordt, en hoe slechter…………

Op een bepaalt moment doet hij er verstandig aan om zijn deadbait hengel binnen te halen. De aasvis hangt aan de haken aan een hengeloog vast. Kwestie van het verwarren met beide hengels zeker te voorkomen.

Na een half uurtje hangt deze niet gebruikte hengel echter wat lager uit de steun. De staart van de aasvis komt zo in het water te hangen. Wat nu gebeurt is uniek, denk ik.

Een zeer grote snoek komt plots uit het water gevlogen en grijpt aasvis en hengel vast. Op één of andere manier haakt hij zich hierbij een beetje. De vis schiet naar onder, en sleurt zo de hengel met zich mee. Frederiek reikt naar dezelfde kant om zijn hengel te redden. Op die manier ligt wel heel erg veel gewicht aan één kant. Hierdoor kantelt de ganse bellyboat!

Voor Kurt is het behoorlijk schrikken als hij daar zijn vismaat voor de helft al languit ziet onder gaan. Gelukkig kan Frederiek nuchter genoeg reageren om zijn gewicht naar de andere kant om te slaan. Proestend komt hij uit het water, de hengel wordt nog steeds krom gesleurd.

De eigenaar vreest voor hengelbreuk, maar gelukkig schiet het bakbeest toch nog af. Kort erna komt de ontlading als ze beiden gierend beginnen te lachen. Kurt komt nog niet goed bij als hij ’s avonds het verhaal voor ons doet. Zijn voorsprong van 28 tegen 12 op dat water doet hem natuurlijk nog wat extra smilen.

Op ons claxongeluid krijgen we geen reactie, dus besluiten we maar om alleen een andere, kleinere plas te gaan opzoeken. Op dit lange water liggen onze verwachtingen alweer hoog. De rieten zijn vanwege de stevige wind op één kant geblazen en vormen een mooi drijvend pontonnetje, prima om de hengels droog op te leggen terwijl we nerveus de peddels aan doen.


Een rieten pontonnetje.


Heel snel komt de eerste vis, dat belooft. De belofte houdt echter niet lang stand. Het vraagt scherp vissen om uiteindelijk zes stuks te vangen. Wim deed het niet beter, hij moest stoppen op vijf stuks. Het zijn daarenboven allemaal kleine snoekjes, we hebben hier al veel betere dagen beleefd.

De vraag is nu wat we nog kunnen aanvangen. We hebben slechts nog één visuurtje tegoed. Ik weet een plasje niet ver uit de buurt waar we vroeger, voor de tijd van de bellyboten, te voet aardig wat vis konden vangen. Wim besluit om geen vistijd te verspillen aan het klaarmaken en terug opbinden van zijn U-boot, en start dan ook te voet.

Ik was hier nog nooit op met een dieptemeter, en had graag geweten hoe met het verloop van de bodem zat. Dus gaat mijn buikboot toch mee. Ik schrik van de diepte van deze kleine plas. De oever stuikt naar beneden, en ik verwonder me er over dat wij hier vroeger met hoog geviste spinnerbaits zo goed vingen.

Wim krijgt heel snel een paar missers te verduren. Ik ben ook nog niet ver weg als er van net tegen de kant een grote gouden schim mijn knalgele lepel komt wegritsen. Het is een heel erg sterke vis. Ik ben aan de gang met de heavy uitvoering van de Opticast, maar daar heeft deze vis duidelijk geen boodschap aan.


Testing, testing.


De nieuwe Evoque molen wordt getest op degelijkheid en kwaliteit van de slip. Voorlopig krijgt hij tien op tien. Ik roep mijn vismaat om als fotograaf te fungeren. De snelle meting langs de hengel geeft aan dat ik mijn grootste snoek ooit hier, net ving. Ik weet voorlopig nog niet dat deze 86 centimeter één van de kleinere vissen zal zijn vandaag.


Meten is weten.


Wim is gelukkig nog niet erg ver weg als hij opnieuw aan de bak moet als fotograaf. Mijn plaatselijke PR heb ik nogmaals scherper gezet, nu naar 89 centimeter. Weer kwam de vis van vlak tegen de oever aan.


Net geen 90 centimeter.


Langs de korte kant is het stukken ondieper, en veel meer begroeid. Enkel een spinnerbait is hier in te vissen. Ik kan er een paar kleinere groenjassen verleiden. De lange kant die ik nu aan vang roept minder goede herinneringen op.

Ooit liep ik hier eens alleen te vissen, en zakte ik eensklaps weg tot een stuk over mijn middel. De modder van de heel oude beekbedding zoog me vast, en ik bleef langzaam wegzakken. Ik ben er toen pas na een zeer lang lijkend uur, toch kunnen uitkruipen, en dankte het aanwezige helmgras hier voor. Ik weet niet hoe dit anders zou zijn afgelopen.

Dit meertje ligt helemaal afgelegen, er komt hier nooit iemand. Sindsdien heb ik me voorgenomen om nooit meer alleen meren te voet af te wandelen. Soortgelijke verzinkverhalen heb ik sindsdien nog gehoord, en een paar er van verhaalden zelfs van een dodelijke afloop.

Vanavond levert deze zijde me enkel genot op. De beten die ik te verduren krijg zijn enorme beuken.


Weer gaat de hengel op zijn verste buiging.


De hengel gaat constant in zijn verste buiging, en mijn schouder begint te verzuren. De vissen geven zich echt niet gauw gewonnen, en de aanwezige wind bemoeilijkt de dril nog meer. Zo waait er een negentiger constant van me weg, en hij lijkt me ondertussen grijnzend aan te kijken van: “Uitgedrild, maar toch moeilijk te pakken hé.”


Uitgedrild, maar toch moeilijk te pakken hé.


Wim is nu te ver van me verwijderd om hem te laten ploeteren, en tot hier te komen.

Zelf fotograferen levert niet de mooiste plaatjes op. Bij de grootste negentiger houd ik de fotoshoot extra kort daar ze tijdens het onthaken al wat eitjes op mijn bootje na laat. Zwanger zag ze er overigens niet uit, maar het zal nog een rest kuit zijn die wat nagebleven was.


Nog een restje kuit.


Zij zorgt er wel voor dat ik opnieuw de grootste van de club kan optekenen vandaag. Niettegenstaande mijn zeer verzuurde schouders, ga ik toch zeer tevreden van het water. Toch blijkt ‘s avonds dat mijn 38 snoeken niet het grootste aantal van de dag zijn. Kurt lukte er nog twee meer.

Ze trokken naar ons ultra geheime water "Het bootje”. Zeer tegen mijn zin eigenlijk. Daar wij twee de enigen waren die dit wisten liggen, en we eigenlijk vooropgesteld hadden de andere twee de ganse week ermee te pesten, voor we er uiteindelijk naar toe zouden trekken. Ze hadden er dus wel prima gevangen. Frederiek had zich op het eiland gezet, en van daar uit heerlijk gevist.


Prinsheerlijk gevist.


Dat hij met 'maar' 25 stuks het minst van de dag had kon hem niet echt deren. Met een bezoekje aan de pub zetten we een gezellig einde aan de prachtige dag.
 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -