Nieuwe Waterweg topstek!

Harder, topsporter!

door Bob van Dongen

Vanmiddag, vrijdag 4 mei  heb ik op harder gevist op mijn favoriete stek, de Nieuwe Waterweg, en ik kan jullie vertellen dat ze weer in overvloed aanwezig zijn! Wat een schitterend water is dat toch. De aorta van Nederland en de poort van Europa. De plek waar de diklipharder optrekt met de winde en waar de zeebaars de roofblei ontmoet. De ongekende veelzijdigheid aan vis wordt veroorzaakt doordat de Nieuwe Waterweg de kunstmatige monding vormt van Rijn en Maas in de Noordzee.

Een stukje geschiedenis:
De ontwerpen om dit kanaal aan te leggen stammen uit de 17e eeuw, omdat de afkalving van strand, kust en duinen dramatische vormen aannam. In 1731 adviseerde Nicolaas Cruquius het Hoogheemraadschap van Delfland een kanaal aan te leggen. Hij sprak de legendarische woorden: “Niets ter wereld is beter in staat om de woedende zee te temmen en de doolende zanden op te vangen dan de krachtige uitloop van een rivier!”.
In die tijd werd slibrijk rivierwater op natuurlijke wijze grotendeels via de IJssel in de Zuiderzee of via de Zeeuwse eilanden afgevoerd.


“Echt niet moeilijk om te vangen…”

De toegangswateren slibden steeds verder dicht en het was waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland, die de opdracht kreeg om Hoek van Holland door te steken, en de Rijnmonding tot aan zee door te trekken om grootschalige scheepvaart mogelijk te maken. Op 31 oktober 1863 werd er begonnen met de aanleg en in 1872 was de Nieuwe Waterweg een feit.

In 1997 werd de Maeslandkering in werking gesteld, die de Nieuwe Waterweg afsluit en Rotterdam beschermt in geval van ernstige stormvloed. Dit was tevens het slot van de Deltawerken waardoor de Nieuwe Waterweg het enige kanaal is dat in verbinding staat met zowel de zee als de rivieren. En dat maakt het een unieke locatie voor de sportvisser, waar vissen zich verzamelen om zich tegoed te doen aan “het voedsel van den Hoek van Holland”.

Na dit geschiedkundige uitstapje kom ik toch even terug op de diklipharder. Met de onstuitbare opkomst van de relatief “nieuwe” zomervissen als zeebaars en roofblei verbaast het me wel dat de diklipharder zo weinig aandacht krijgt, terwijl deze vis onder dezelfde categorie valt: Zomervis, groot en sterk. Het is alleen geen ‘nieuwkomer’. Ik weet dat ik deze vis al als klein jongetje in de Scheveningse havens in scholen langs kademuren zag zwemmen.


“Topsporter!”

“Onvangbaar”, zeiden ze toen. Nu weet ik wel beter. Ik lees veel verhalen over snoeiharde aanbeten van roofblei en
onstuitbare runs van zeebaars, maar wat te denken van de harder! Toegegeven, de aanbeet is voorzichtig en de aanslag van een harder voelt in eerste instantie hetzelfde aan als die van een brasem. De harder heeft namelijk even tijd nodig om te beseffen dat hij gehaakt is. Maar als dat besef er uiteindelijk is, dan gaat hij pas echt los! En zorg dan maar dat je slip goed is afgesteld, want hij geeft zich niet zo maar gewonnen.

Het uithoudingsvermogen van deze op en top sportvis is werkelijk ongekend! Het is een soort meertrapsraket, keer op keer zoekt hij de diepte op waarbij hij telkens weer meters lijn van je spoel trekt. De harder is een vis die je drie keer moet vangen voordat hij zich gewonnen geeft. Pure sensatie! En de Nieuwe Waterweg is een plek waar je hem zeer eenvoudig kan vangen. Met een simpel spinhengeltje, een dobbertje en een stukje brood. Vanaf laag water tot half opkomend water is de beste periode, liefst windstil en zonnig. Op 50cm water, twee meter uit de kant, en flink voeren met brood.

Met als bijvangst (grote!) winde, brasem en af en toe een zeedonderpadje. En als je het zat bent gooi je een shad, lepel of spinner uit voor zeebaars, roofblei of snoekbaars. Of je zet er een zeehengel naast met pieren voor paling, tong of gul. Alles is mogelijk op de Nieuwe Waterweg!


“Af en toe een zeedonderpadje….”