Megasnoek 164

Megasnoek 164

Door Co Sielhorst

Polderplas maar weer. Het heeft dagenlang geregend dus het gemaal draait vrijwel zeker. Door de polderkom ik bij de brug. Ik stop even. De appels vallen hier nooit ver van de boom. Er komt er zelfs ook wel een in mijn zak terecht. Voor de dorst zeg maar. Ik prop gewoon mijn zakken vol.


De appelen vallen hier nooit ver van de boom…

Het water stroomt inderdaad, bijna vergeten te kijken. Hier ben ik eigenlijk voor gestopt.
Dan ga ik weer op de zelfde stek zitten als vorige keer. Nu kan ik dus echt in de luwte zitten.
Er drijft geen plantentroep meer op het water. Door het gemaal moet alles bij het opvanghek samengepakt liggen.

Vroeger altijd een hotspot voor karpers. Ze bouwden hele tenten om de bladerdeken door te spitten voor eetbare zaken. Dat is lang geleden. De vissen hebben veel geleerd in de loop der jaren.

Het is lekker in de felle zon. Dat zal niet lang zo blijven. Ik zet de plu achter me op. Ik tuig maar één hengel op. Ik hoop al een poosje op wind met een vleugje oost. Dan kan ik van hier af de hele plas over zeilen. Nu gaat dat niet lukken. Met deze windrichting kom ik in de knoei met de andere hengel. Dat is dus alleen maar gevaarlijk.

De dobber staat. Geen enkel probleem met het lichte stroompje dat hier toch nog staat. Niets is zo vervelend als een aasvis die over de bodem gesleept wordt. Ik zie iets uit mijn ooghoek. Ik ben altijd gespitst op beweging. Het is een joekel van een bruine rat. Het beest lijkt me met zijn pientere kraaloogjes aan te kijken. Ik zie hoe zijn egale glimmende vacht glanst in het zonlicht. Het is gewoon een heel mooi beestje.

Camera pakken? Het hoeft al niet meer. Mijn hand is nog niet onderweg naar mijn tas en de rat verdwijnt met een flits in het hoge riet. Dit is een bruine rat, herkenbaar aan de lange, ronde staart. Het verschil met een bisamrat is niet heel erg groot. Een bisamrat is veel meer een waterbewoner. Hij heeft dan ook een platte staart waar hij soepel door het water kan roeien.

Ik zie ook heel af en toe een beverrat maar dat is een heel ander verhaal. Die zo groot als een flinke kat. Ook een ronde staart en een paar enorme gele knaagtanden. Hij heet niet voor niets beverrat natuurlijk.

Het wordt dreigend donker. Diepzwarte wolken zetten de zon buiten spel. Het begint harder te waaien. Ik zet de plu vast met een tentharing. Net op tijd. Vanaf de overkant zie ik het gespetter in het water dichterbij komen. Even later kan ik de overkant niet eens meer zien.

Een paar wandelaars achter me op het fietspad kunnen straks hun schoenen leeg gieten. Ik kruip nog iets dieper weg. Ik hoop dat mijn aasvis even met rust gelaten wordt. De regen klettert op mijn paraplu. Heeft wel iets van een tropische hoosbui. Het blijft een kwartiertje storten. Dan gaat het over in een miezerregentje.

Er vallen alweer gaten in de bewolking. Even later is het droog. Alles ruikt naar herfst nu. De zon kruipt ook weer achter de wolken vandaan. Er komt weer een ander soort zonsverduistering langs; een langgerekte wolk spreeuwen. Het zijn er onvoorstelbaar veel. Niet in te schatten. Het hele luchtruim dat ik van noord tot zuid kan overzien is gevuld met spreeuwen. Ze doen het voor de veiligheid zeggen vogelkenners.

Ik geloof daar niet in. Ik heb vaak een sperwer door een grote spreeuwenbal zien klieven. Er raken er altijd een paar de weg kwijt. Dan is er gewoon één de klos. Een pluk donsveertjes dwarrelt naar beneden en het is gebeurd met het vogeltje.

Ik wroet wat door mijn tas. Zitten er overbodige zaken in? Van tijd tot tijd hou ik grote schoonmaak. Een complete set tentharingen is helemaal niet nodig. Een materiaaldoos met karperspullen is ook niet erg zinvol. Arterietang ook niet nodig. Ik heb toch een hele lange onthaaktang.

Een vak vol lijnen in alle denkbare diktes kan er ook wel uit. Er zit ook een handige plastic draagtas in gefrommeld. Daar kan ik mooi alle overbodige handel in kwijt. Ik geef dat spul thuis wel een beter plekje.

Ik doe ook nog wat inspiratie op. In de materiaaldoos zit ook een vakje vol bonte kunstvliegen. Daar zit best iets bij om in de loop van volgende week mee rond te spelen in de haven. Beetje creatief knutselen en knippen kan best leuk zijn voor baarzen.

Ik weet dat de nieuwe grondelsoorten zich ook op klein kunstaas storten. Niet dat dit een spectaculaire sportvis is maar misschien dat het prima aasvisjes zijn. Bij een centimeter of vijftien komt zo’n visje duidelijk in beeld. Mijn spierinkjes zijn geen van allen groter.

Ik heb er weer twee op de enkele haak geprikt, gewoon om de rovers iets anders voor te zetten.
Dat lijkt weer gewaardeerd te worden. Voor de schemering inzet schokt mijn dobber. Dat is mooi op tijd. Heel langzaam schuift de dobber naar de hoek. Ik knijp al in de kurkgreep. Draai strak en hak.

Voelt goed, net als vorige week eigenlijk. Nu krijg ik meteen een woeste uithaal te verwerken. Slip iets losser. Ik sta bijna altijd met die slip te spelen. Hoe dichter de snoek bij de kant komt hoe losser de slip. Maar het is nog lang ziet zo ver.

Ik kan me vergissen maar het lijkt wel of snoeken bij deze najaartemperaturen veel harder gaan dan bij winterse waarden. Ik schop het net richting waterkant. Er gebeuren verder geen gekke dingen. Gewoon een spetterende dril. Alweer een die de magische meter voorbij gaat, dat is zonneklaar. Het net gaat er onder.


Magische meter…

Als de vis eenmaal over het touwtje rolt is ze zo mak als een lammetje. Pas als ik de armen los haal en het net in het lange, zachte gras wil leggen komt er nog even fel protest. Ik krijg de volle laag. Het water druipt van mijn bril. Ze is weer perfect gehaakt.

Ik ben nu volledig overtuigd van het gebruik van de enkele haak. Best logisch eigenlijk. Eén haakpunt haakt beter in dan drie haakpunten.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Witvisperikelen: Weerzien
Willem Moorman -
image description
Kleding voor de shad. ( Deel 6 )
Willem Moorman -