**KLAAR**          Wijting, redder           van het winterseizoen

Wijting, redder van het winterseizoen

Door Corné Marijnissen

Nu de gulvangsten steeds maar teruglopen en deskundigen daadwerkelijk spreken over een diersoort die ernstig in zijn voortbestaan wordt bedreigd, lijkt het tijdperk van de typisch winterse gulvisserij voorbij. Maar dat betekent nu ook weer niet dat er in herfst en winter vanaf het strand geen visje meer te vangen zou zijn. Want gelukkig is een andere rondvis (nog) volop te vangen langs onze kust, zowel vanaf de boot als vanaf het nachtelijke strand: de wijting.

                       


De wijting is een felle jager, die alles wat zijn pad kruist zal proberen te grijpen. Het hoofdvoedsel bestaat uit jonge vis (waaronder zonder problemen ook de eigen nakomelingen), sprot, zandspiering, kreeftachtigen en natuurlijk diverse soorten ‘wormen’. Vaak zijn wijtingen in schooltjes aan het jagen en als je er eentje vangt, vang je er meestal ook méér. Vanaf de boot kun je als de wijting actief is zelfs met een al dan niet beaasde verenpaternoster aan de gang, als je de haken maar dicht tegen de bodem probeert te houden. Want al komt de vis op jacht naar voedsel wel eens omhoog, normaliter zoekt de wijting zijn voedsel tegen de bodem.

Zodra de watertemperatuur zakt, komt de wijting onder onze kust. Je zult deze vis zelden vangen in de zomer; alleen vanaf de boot kom je dan wel eens een klein schooltje tegen. Het seizoen begint meestal zo medio oktober en duurt vanaf de kant tot begin april, vanaf de boot tot mei/juni. De weersomstandigheden hebben echter grote invloed op deze vissoort. Zodra het echt hard gaat vriezen, lijkt de wijting compleet vertrokken uit ons kustwater. Waar ze dan naar toe zijn? Ik zou het niet weten! We hebben al verschillende keren geprobeerd de wijting als het ware te volgen, maar ook op dieper water konden we ze niet meer vinden. Als het gaat vriezen, verdwijnen ze het eerst van de ondiepe stranden en lijken ze zich te concentreren op de diepere stekken, maar als de vorst echt aan houdt, zijn ze ineens verdwenen. Als het ware in rook opgegaan. Er zijn echter wat kleine uitzonderingen die de regel bevestigen, zoals de vrijwel voortdurende aanwezigheid van wijting in het Calandkanaal. Denk maar eens aan de wedstrijd die daar altijd wordt gehouden in de maand januari. Dan wordt er vrijwel nergens ook maar een visje gevangen, maar pakken de deelnemers op ‘het Caland’ in ieder geval nog een wijtinkje.

Al met al is de wijting toch een wat onvoorspelbare vis. De meeste vissers denken dat ze deze vissoort alleen kunnen vangen op diep water. Over het algemeen zul je in wat dieper water inderdaad de meeste kans hebben wijting te vangen, maar dat gaat beslist niet altijd op.
Een goed voorbeeld is dat we de vorige winters regelmatig wijting vingen aan de Westerschelde bij Waarde en Nikkershoek, stekken die met laag water nagenoeg droog vallen.Ook bij hoog water staat daar amper water, maar toch trekt de wijting met opkomende water over die blijkbaar zeer voedselrijke platen platen. Soms maken ze daar in grote scholen jacht op de kleine vis en ander voedsel.

                       

Nog een ander voorbeeld is het Nollestrand bij Vlissingen. Overdag vang je daar zelden of nooit een wijting, maar zodra het donker wordt lijkt het of daar in het water een knop wordt omgedraaid en vang je je helemaal klem aan de wijting. Wat meer richting Zoutelande is diezelfde wijting dan wel weer overdag te vangen. Ra ra, hoe kan dat. Als iemand een verklaring denkt te kunnen geven, houd ik me daarvoor aanbevolen…
Vreemd is ook de situatie aan het eerder genoemde Calandkanaal. Dat voor de van en naar de Rotterdamse havens varende zeeschepen gegraven kanaal is al dicht onder de kant behoorlijk diep, maar als je daar een wijting wilt vangen, moet je een behoorlijke afstand te kunnen werpen. Tijdens de daar gehouden wedstrijden zul je altijd zien dat juist wie echt ver kan werpen meestal hoog eindigt. En eigenlijk is dat wel een beetje raar, als je daar even wat verder over nadenkt. Het Calandkanaal is overal behoorlijk diep, maar toch moet je juist ver werpen, anders maak je geen kans. Een verklaring is wellicht de hoek waarin je onderlijn met aas komt te liggen. Hoe verder je werpt, des te meer worden je haken tegen de grond gedrukt.

Over het algemeen kun je stellen dat je vanaf de kant de wijting het beste tegen de schemering of zelfs ’s nachts kunt bevissen. Blijkbaar komen ze juist in de donkere uren het dichtst onder de kant. En dat maakt de wijtingvisserij tot zo’n mooi alternatief voor de gullenmeppers die ooit massaal met hun Petromaxen de nachtelijke stranden bevolkten. Mag die gul zo’n nachtje doorhalen op het strand nog amper belonen, met een beetje geluk kun je anno 2003 wél met een portie heerlijke lekkerbekjes thuis komen…

Een uitgebreide versie van het bovenstaande artikel en nog véél meer, kunt u lezen in het novembernummer van Zeehengelsport dat vanaf 7 november 2003 voor € 3,30 te koop is in de hengelsportspeciaalzaak of de boekwinkel/kiosk.
Meer informatie?