**KLAAR**                Slepend verticalen met shads.                (1)

Slepend verticalen met shads. (1)

door Eddy te Mebel

Je mag het van mij ook verticalend slepen noemen. Het gaat er in elk geval om dat we er snoek mee vangen op een effectieve manier. Deze herfst en winter heb ik er in elk geval goed mee gevangen, vaak zelfs nog beter dan met m’n beste pluggen.

                       



En als ik als plugvisser tijdens het snoekvissen overstap van pluggen naar shads, dan moet daar toch wel een serieuze reden voor zijn. In dit artikel zal ik eens proberen uit te leggen wat voor mij de nadelen, maar nog meer de voordelen zijn ten opzichte van ander kunstaas.

Elektromotor verplicht.
Een beetje overdreven is dit wel, want de enigste verplichting die je tijdens het vissen hebt is, dat je je vergunning bij je moet hebben en je aan de regels houden. Maar dat wist de lezer al en daar wil ik het ook niet over hebben.

Het gaat er mij om als je echt de snoek wilt ‘treiteren met shads’, dan ontkom je bijna niet aan een elektromotor. (liefst met variabele snelheid). Met het slepend verticalen bedoel ik slepen met een maximale snelheid van 1 kilometer per uur tot stapvoets.

Er zijn dan ook veel voordelen van deze visserij. Een shad heeft namelijk altijd vangkracht, ook al hangt hij doodstil in het water. Je kunt met gemak twee hengels inzetten en zelfs dan heb je soms nog een handje over om bijvoorbeeld een boterham te eten. Ander kunstaas moet je altijd in beweging houden om de actie te behouden. Ook is het makkelijk om in botenhavens even achteruit te varen in een ‘dood’ hoekje. (stekken die maar wat vaak overgeslagen worden en juist daar ligt de vis vaak tegen de bodem of schuine oever).
Ik vis vaak op rivieren of kanalen en dan het liefst strak naast de pijlers en onder de vaak nabije bruggen. Onder bruggen kun je dan telkens voor- en achteruit varen zonder telkens het kunstaas opnieuw in te werpen of de boot te keren. Door op deze manier telkens stapvoets heen en weer te varen kun je een passieve snoek soms toch nog ‘wakker schudden’, wat met een sneller gevoerde plug vaak niet lukt. Maar daarover zodadelijk meer.

Een shad is relatief goedkoop, zodat je ook tot het uiterste kunt (en durft te) gaan. Zo kun je onder bruggen dicht tegen de bodem vissen, verspeel je dan een keer een shad dan heb je pech gehad, maar de schade valt mee. De bodem onder bruggen ligt altijd vol met fietsen en rommel. En ik heb geleerd dat de snoeken zich hiertussen prima thuis voelen.
Sterker nog; hoe meer rommel onder een brug, hoe beter de stek en hoe groter de kans om vast te raken.

                       




Mijn vismethode.

Als voorbeeld neem ik een rivier van dertig a veertig meter breed en een diepte van ongeveer 4 meter. Met mijn bootje ga ik dan in het midden liggen en vis met twee hengels.
Ik zorg ervoor dat de shad aan mijn 2,70m lange steunhengel ongeveer 30cm. boven de bodem hangt, terwijl de hengel in de steun ligt. Met mijn tweede kortere handhengel (2 m. lengte) doe ik hetzelfde, maar hou deze uiteraard in de hand. Samen met mijn vismaat dekken we zo een flink stuk water. (of beter gezegd; bodem). Dus ik vis met twee hengels links van de boot en mijn maat met twee rechts.

Nu gaan we stapvoets varen en zo doen de vier shads hun uiterste best dicht bij de bodem. Zo af en toe zet ik met m’n handhengel de shad even op de bodem om de diepte te bepalen. Tevens hou ik meteen de dieptemeter in het oog. Want hoe dichter we boven de bodem blijven, hoe effectiever we bezig zijn, is mijn mening. Vooral voor de grotere exemplaren. Want zo af en toe heb ik het idee dat ze weinig zin hebben om een eind omhoog te zwemmen om ander hoger zwemmend kunstaas op te halen. Als het even kan doen ze liever de kop even opzij en de bek een keer open en dicht, meer niet.

                       


Als de snoek niet naar het aas wil, brengen we het aas bij de snoek.

Omdat we zo stapvoets varen en de zachte shads zo natuurlijk aanvoelen, zien of voelen we soms amper dat we een aanbeet hebben. Met de steunhengel is dit mooi te zien; het lijkt dan soms net als een voorzichtige beet van een witvis op een winkle picker topje. Maar het is dan wel tijd om de haak eens flink te zetten. Op zich een goede zaak, want met zulke aanbeten zijn de rovers wel zeker van hun zaak.

Als we zo door het midden varen, zijn we natuurlijk wel afhankelijk van de stroming. Met de stroming mee varen en vissen geeft meestal geen problemen, maar als we stroomopwaarts vissen, mag de stroming niet te sterk zijn.

De lijn mag namelijk niet meer dan tien graden ‘uit het lood’ staan om het zo maar te noemen.
Loodkoppen zwaarder dan 40 gram vissen niet meer zo prettig en al helemaal niet aan de handhengel. (ik krijg liever een tennisarm van zware snoeken dan van zware loodkoppen).
(wordt vervolgd)