**KLAAR**                Prachtige                 dames uit het middelgebergte (deel

Prachtige dames uit het middelgebergte (deel 1)

door Peter Schmidt

Prachtige dames zijn er ongetwijfeld ook in Nederland, maar die dames bedoel ik niet. Mij gaat het om de dames die in het water leven en die je het beste kunt vangen in de koude beken van het middelgebergte. Niet alleen het vangen van de vissen spreekt mij zo aan, maar met name de schoonheid en de elegantie wanneer je ze voor de eerste keer als een schaduw door het water ziet gaan en daarna aan de oppervlakte ziet komen. Al in de gaten over welke vis het gaat? Juist ja, vlagzalm. Een salmonidesoort waarover ik graag iets wil vertellen. Waar je ze kunt vangen, en hoe je deze mooie vissen te slim af kunt zijn, zodat je ze van dichtbij kunt bewonderen en daarna voorzichtig terug kunt zetten.

                       



Ik vis heel graag in de heldere beken van de Rhön of in de Taunus, tussen Frankfurt en Kassel in Duitsland, waar het water van ruim 1000 meter hoogte zich een weg naar het dal zoekt en heel rijk aan verschillende structuren is. Mijn goede oude vriend Josef, die nu alweer over de 70 is, heeft mij als kleine jongen af en toe een gastenkaart toegestoken en mij zodoende in de loop der jaren de nodige trucs en handigheden over het vliegvissen geleerd. Hij was mijn leermeester en van hem heb ik het volgende geleerd: bij het vissen in beken is niet alleen de keuze van de vlieg belangrijk, maar ook dat je leert om de betreffende beek en de daarbij horende structuren te lezen. Daarmee bedoel ik dat je ook zonder veel plaatselijke kennis over de beek, bij het vissen op vlagzalm veel succes kunt hebben als je de structuren waar de zalmen zich ophouden goed beoordeelt.


Ooghoogte

Vlagzalm leeft in hoofdzaak in scholen met meerdere vissen samen. Af en toe zie je de grote exemplaren alleen naar voedsel zoeken, maar in de regel vang je, nadat de eerste gevangen is, meerdere vissen. Zoekt de vlagzalm naar voedsel, doet hij dat in een bepaald areaal, dat betekent dat hij op voedsel jaagt dat op een bepaalde afstand voorbij zwemt. Dat houdt ook in dat de vliegvisser een nimf voor elke waterstand bij zich moet hebben, als de zalm niet meteen naar de vlieg wil stijgen.

                       



Snelzinkende nimfen zoals goudkopnimfen, emergers of epoxy-beekvlokreeftjes zijn standaard. Normaal moet het aas op ooghoogte van de zalm zwemmen. In Thüringen viste ik vorig jaar in mei een keer in de Saale en ving de eerste uren geen enkele vis. Toen ik door het laarshoge water liep bemerkte ik plotseling vissen die langs mij wegvluchten. Vlagzalm! Het waren vissen die met zo’n 20 tot 30 exemplaren waren samengeschoold. De eerste worpen met de epoxy-beekvlokreeftjes leverden meteen een aantal mooie vissen op. Het was ook frappant om te zien dat de vis alleen op de nimfen beten die op korte afstand voorbij dreven. Daarom zoek ik de zalm altijd met een polaroid bril in ondiep water en werp het aas dan gericht op de vis, zodat de nimfen op de juiste positie langs de vis komen. (lees verder deel 2)


ANDEREN LAZEN OOK