**KLAAR**              Megasnoek               94

Megasnoek 94

Door Co Sielhorst

5 februari 2005.
Woensdag ben ik er weer. Op het lastige plasje. Het is onstuimig weer. Niet erg koud. De wind komt van achter dus ik kan me goed verstoppen voor de pittige buien. Het ziet er door de klaterende opklaringen prachtig uit. Als of er duizenden diamantjes uitgestrooid worden. De zon prikt spectaculair door de wolken heen. Waar blijft die regenboog dan?

Het voorjaar begint aan te dringen. De buizerds zijn er ook weer. Nu stunten ze met zes tegelijk. Twee zwanen omhelzen elkaar met hun ranke halzen. Innig verstrengeld. Zwanen sluiten een soort huwelijk voor het leven. Heel romantisch. Soms ook heel dramatisch. Ik herinner me een voorval, niet ver van mijn huis. Op een kruising is een van de zwanen dood gereden. Het vrouwtje. Het mannetje heeft nog wekenlang bij de kruising staan wachten.

Als ik om me heen kijk zie ik overal nieuw leven ontstaan. Kiemplantjes steken hun eerste paar blaadjes boven de grond. Bomen hebben allemaal al dikke knoppen. Steeds als het even droog is dansen er zwermen muggen onder mijn paraplu.

                       


Door dat lentegevoel heb ik mijn aasvissen niet te diep weggestopt. Zeiltje op twee meter langs de linkeroever. Dobber op vier meter, niet te ver weg. Ik zie de hele dag geen teken van leven. Verbaast me niets. Ik berust er ook in en ga eind van de dag in een zware bui na zitten denken over een exit strategie. Wonder boven wonder wordt het droog eind van de middag. Dat heb ik toch wel verdiend denk ik.

Zaterdag weer naar hetzelfde water. Ik heb het redelijk bijgehouden. Op de zelfde stek twee keer gevoerd en drie keer gevist. Ik ben vroeg. Prachtig om hier de zon op te zien komen. De stek waar ik wil vissen ligt vol in de wind. Er zit weer een dikke laag rijp op het gras. Het vriest nog.

Eerst even aan het water kijken. De wind snijdt overal doorheen. Kan ook de plu niet opzetten. Links in de hoek is het te ondiep. Naar rechts uitwijken gaat ook niet. Ik moet recht tegen de wind in vissen zonder beschutting. De tranen springen me nu al in de ogen.

Na enige aarzeling besluit ik alleen wat te voeren en iets anders te bedenken. Er spookt al een poosje een stek aan het riviertje door mijn hoofd. Een kwartier later sjouw ik vol goede moed mijn spullen van de dijk af. Het is heel lang geleden dat ik in deze buurt gevist heb. Ik ga eerst wat rond gooien met een peillood. In de zomer ligt hier een groot plompenveld. Daar zal ik overheen moeten vissen. De afstand is geen probleem. De diepte valt zwaar tegen.

Vroeger heb ik hier voorns zitten vangen op anderhalve meter. Nu is het nog maar een halve meter diep en mijn lood zakt zwaar ik de prut. Ik pak meteen mijn spullen weer op. Hier heb ik niets meer te zoeken. Op naar het fort. Daar weet ik in ieder geval wel de weg. Het is ook zeker geen derde keus voor mijn gevoel. Van de wind zal ik hier geen last hebben. Er is heel veel beschutting. Het is hier ook niet diep maar dat is het nergens op dit water. Ik weet één plek die iets dieper is. Maximaal twee meter. Deze plek is eigenlijk alleen met een boot te bevissen. Meer dan honderd meter gooien met dood aas is mij nog nooit gelukt. Eerst even de penhengel erin. Een spiering hebben ze hier nog niet vaak gezien denk ik.

Dan tuig ik het afstandkanon op. Grote molen eronder. Tot het randje gevuld met vijftien honderdste gevlochten lijn. Tachtig gram wartellood op de hoofdlijn. Staaldraadje met klein maar stevig dregje eraan. Ik heb een staartstuk van een voorntje gestroomlijnd. Alle vinnen eraf. Geen gefladder in de lucht.

Dan ga ik even de zwaai uitproberen. Er zit een pittige topactie in de hengel. Een explosieve korte klap kan ook maar het kan anders denk ik. De achterwaartse zwaai moet de aanvangssnelheid geven. Met iets meer uitstaande lijn kan ik het lood een grotere boog laten beschrijven. Een grotere boog kan lijden tot meer snelheid. Het is eigenlijk gewoon een pendelworp. Ik laat aas en lood nog even onder de top heen en weer zwaaien. Proberen te bepalen op welk punt de achterwaartse zwaai vloeiend doorgezet moet worden in en voorwaartse explosie. De slinger wordt langer en de draaicirkel groter dus in theorie moeten er veel meters te winnen zijn. Ik vergeet ook niet de lijn op het juiste moment los te laten. Ik wijs mijn lood met de hengel na. De stok doet het perfect. Ik voel geen enkele wrijving in de ogen. Het aas suist heel stabiel achter het lood aan. Het spul blijft vliegen. De inslag is midden op de diepere plek. Perfect. Meer dan honderd meter. Ik sta er versteld van.

Komt mijn aas ook goed op de bodem aan? Het lood gaat het snelst naar beneden. Het stuk vis dwarrelt er achter aan. Kan weinig fout gaan. Zit mijn lood nu niet in de prut? Ik strek de lijn. Draai door tot de top licht kromt. Nog heel iets. Dan voel ik het lood een paar centimeter naar me toe komen. Valt reuze mee. Niet meer aan komen. Op de pieper en waker in de lijn.

De zon moet even achter een paar dikke bomen langs voor ik er van kan genieten. Dan komt een weldadige gloed mijn buitenverblijf aangenaam opwarmen. Het wordt steeds prettiger. Twee futen vinden dat ook. Schril elektronisch geluid lijdt mijn aandacht af van een sierlijk ceremonieel. Slag voor slag valt de lijn van mijn spoeltje. De dobber staat te dansen. Verdwijnt dan in rap tempo uit beeld. Snel nog even de slip controleren. Dan de losse lijn opdraaien. Ik laat de vis de laatste meter strekken. Op de top voel ik de vis nu. Ik hak er hard tegenin. Heerlijk om weer eens een vis te voelen. Prachtige sprint. Het is geen gigant maar ik ben gewoon blij met iedere aanbeet.

Met deze lichte stok maakt ook een kleinere vis er een feest van. Ik schuif met net onder de vis. Het is een zwangere negentiger. Door de lichtval springen de poriën op de kop van de vis er heel nadrukkelijk uit. Rond haar ogen, op haar kieuwdeksels, onder de kop, op de zijlijn en zelfs in haar bek zitten de grove poriën waar gevoelige zenuwen eindigen. Zelfs in het troebelste water en in de zwartste nacht krijgt de snoek een soort “radar” beeld van haar prooi.
Bij mijn dood aas visserij heb ik hier natuurlijk niet veel aan. Gelukkig is een vis ook niet slecht bedeeld als het om reukvermogen gaat.

                       


Ik ga nog een spiering te water laten. Niet lang hierna staat de andere pieper te janken. De beugel staat open dus een overval kan niet. Ik pak het kanon op. De lijn snort nog steeds door de ogen. Ik weet dat de slip heel los staat. Sluit de beugel en laat ook deze vis op de top strak lopen. Heel voorzichtig tik ik vast. Schokkend! Voorzichtig begin ik aan de dril. Met een noodgang schaart de vis naar links. Kan ik niets tegen in brengen. Ik win wel wat lijn. Ineens valt alles stil. durf niet te trekken. Laat even de druk vallen. Meteen een beuk. Gaan we weer. Het beest herhaalt dit spelletje nog drie keer. Komt tenslotte samen met een grote tak voor de kant. Prachtige snoekbaars. Ik weet nog niet wat ik volgende week ga doen.

 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -